Boeken over muziek (algemeen)
© Kees de Leeuw, december 2018
|
||
De Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis (KVNM) , opgericht in 1868, is de oudste musicologische vereniging ter wereld. In 2018 werd het jubileum uitgebreid gevierd met onder meer symposia, een tentoonstelling en de publicatie van het boek Muziek in de Republiek. Op maandag 19 november 2018 was het precies 150 jaar gelden dat de Amsterdamse arts en muziekliefhebber Jan Pieter Heije (onder meer tekstdichter van Zie, de maan schijnt door de boomen en Ferme jongens, stoere knapen) de vereniging oprichtte. Op deze gedenkwaardige dag in 2018 vond de boekpresentatie van Muziek in de Republiek op het KVNM plaats in het kader van het jubileumfeest in het paushuis in Utrecht. De auteur, dr. Rudolf Rasch, doceerde tot zijn pensionering aan de universiteit van Utrecht, met de Nederlandse muziekgeschiedenis als een van zijn specialisaties. Al eerder was er sprake van dat hij zijn studie zou uitgeven bij de KVNM, maar om diverse redenen was dat niet gelukt. Mooi dat het project nu wel gerealiseerd kon worden en op zo'n belangrijk moment werd gepresenteerd. De conservator muziekinstrumenten van het Rijksmuseum, dr. Giovanni Paolo Di Stefano, kreeg het eerste exemplaar uitgereikt omdat in het boeke talrijke illustraties afkomstig uit de collectie van het Rijksmuseum in Amsterdam, zijn opgenomen. De vele afbeeldingen zijn best bijzonder voor een boekuitgave van de KVNM. Waar de vereniging zich vroeger op een select gezelschap richtte, is het beleid duidelijk gewijzigd en staat de vereniging inmiddels open voor een veel grotere groep geïnteresseerden. Muziek in de Republiek is dan ook duidelijk gericht op een relatief groot publiek. Muziektheoretische kennis of het kunnen lezen van noten is absoluut niet nodig om van dit boek te kunnen genieten. Het is bovendien fraai uitgegeven en voorzien van talrijke informatieve illustraties, die groot en mooi zijn afgedrukt. Tegelijkertijd blijft het een boek dat gebaseerd is op colleges van Rasch, die naar volledigheid streefde. Dit valt met name op in de schier eindeloze opsommingen van vooral persoonsnamen. Na een mijns inziens minder goed geredigeerde en hierdoor niet zo prettig leesbare inleiding volgen gelukkig wel goed leesbare hoofdstukken, die keurig thematisch zijn ingedeeld. Het zijn de volgende elf thema's: Het stadhouderlijk hof; De steden; De kerken; De theaters; Muziekcolleges; Concerten; Het onderwijs; De strijdkrachten; Musici; Amateurs; Liedcultuur. Veel hoofdstukken sluiten af met een conclusie en daarbij valt op dat het niet consequent overal is gebeurd. De twee grootste hoofdstukken zijn De kerken en De theaters, die elk ongeveer 50 pagina's beslaan. Dat andere thema's minder uitgebreid aan bod komen heeft vooral te maken met het gebrek aan meer gegevens. Elk hoofdstuk kan probleemloos afzonderlijk gelezen worden, zodat je als lezer desgewenst een hoofdstuk kunt overslaan of kunt 'zappen'. Voor praktisch de hele beschreven periode geldt dat het overgrote deel van de Republiek sterk calvinistisch was, maar tegelijkertijd tamelijk tolerant, wat pluriformiteit mogelijk maakte. Ondanks een weinig buizame stadhouder was er veel decentralisatie en veel spreiding van macht. Bovendien was het land internationaal georiënteerd. Geen wonder dus dat de Nederlandse muziek sterk werd beïnvloed door de Fransen en Italianen, terwijl er nogal wat Duitsers een baan vonden als kerkorganist. Het muziekleven was in de steden Amsterdam en Den Haag, de laatste met het stadhouderlijke hof, het levendigst. Gelukkig besteedt Rudolf Rasch echter ook veel aandacht aan andere plaatsen die een min of meer belangrijke rol hebben gespeeld. Er is een enorme schat aan informatie te vinden in dit overzichtswerk. Ik noem er nog slechts enkele om enigszins daarvan een indruk te geven. Rasch schrijft over de bezoeken van onder meer Händel, Mozart, Beethoven, Hummel, Carl Stamitz en Vogler aan Nederland. Maar ook over de afgrijselijke brand in de Amsterdamse schouwburg in 1772, die aan achttien mensen het leven kostte. En over de muziekcolleges (over de grens meestal als musicum collegium aangeduid), waar goede amateurs uit bepaalde sociale klassen musiceerden, soms voor publiek en vaak zelf gehouden aan strenge disciplinaire regels, met name aan het verbod op drinken en roken. Als laatste noem ik de eerste concerten waarvoor betaald moest worden en waar losse kaartjes naar verhouding beduidend duurder waren dan de aankoop van een heel abonnement en waar voor evenementen met diva's en andere beroemdheden bovendien extra betaald moesten worden. Nog steeds heel herkenbaar! Wat wel afweek was dat in veel gevallen het tweede toegangskaartje (voor een heer met dame) aanzienlijk voordeliger was. Gelukkig eindigt het boek met onder meer een goed register en een uitgebreide literatuuropgave. Het is alles bijeen genomen voor elke geïnteresseerde echt aan te raden om deze fraaie uitgave aan te schaffen. Jammer alleen dat voor zover ik dit kan beoordelen er tot nu toe alleen in het Reformatorisch Dagblad serieus aandacht aan is geschonken. Ik mag toch hopen dat andere kranten nog zullen volgen? index | ||