![]() Boeken over componisten
© Kees de Leeuw, mei 2009
|
||
Sergej Prokofjev: Dagboek 1907-1933 | Een keuze Samengesteld en vertaald door Arie van der Ent. Arbeiderspers, Amsterdam, 2007 (Privé-domein nr. 264), 432 blz. Paperback, prijs: € 25.00 ISBN: 978-90-295-6430-4 De Privé-domein reeks is ongetwijfeld een van de meeste succesvolle series ooit door een Nederlandse uitgever opgezet en bestaat al sinds 1966. Verreweg de meeste titels zijn egodocumenten, dat wil zeggen brieven, reisverslagen, dagboeken, memoires en dergelijke van o.a. Gustave Flaubert, Maarten ’t Hart, Alexander Herzen. Paul Léautaud, Friedrich Nietzsche, Konstantin Paustovskij, Pitirim Sorokin en August Strindberg. Op muziekgebied zijn er twee boeken van Alma Mahler, de gedenkschriften van Hector Berlioz in twee delen, een boek van Robert Craft over zijn vriend Igor Stravinsky en het omstreden Getuigenis van Dmitri Sjostakovitsj. De laatste aanwinst is een selectie uit het dagboek van Sergej Prokofjev, dat hij bijhield in de periode 1907-1933. Dit dagboek (in feite zijn het een aantal dagboeken) is zeer omvangrijk, hetgeen niet verwonderlijk is omdat hij graag schreef. In een dagboeknotitie noteerde hij dat hij waarschijnlijk schrijver of dichter zou zijn geworden, wanneer hij niet voor een loopbaan als componist gekozen had. Voor deze Nederlandse uitgave maakte vertaler Arie van der Ent een selectie uit het dagboek en voorzag de Nederlandse editie van een inleiding en commentaar. De vertaler koos er voor om alleen afgeronde stukken op te nemen en geen korte fragmenten. Zijns inziens zouden korte citaten te fragmentarisch uitpakken en bovendien extra veel commentaar vereisen. Er komen vijf episodes uit het leven van de Rus aan bod. Allereerst de zelfmoord van een vriend (1907), een bijna-huwelijk waar hij toch van afzag (1915), het revolutiejaar 1917, zijn concertreis naar Nederland (1925) en zijn eerste reis naar de Sovjet-Unie in 1927, dat hij in 1918 verlaten had. De reis naar ons land bevat minder dan tien pagina’s, terwijl zijn reis in 1927 naar “Bolsjewizië” zoals Prokofjev de Sovjet Unie omschreef, zo’n tweehonderd bladzijden telt, de helft van het boek. De optie voor de afgeronde stukken heeft wel enkele nadelen. Nu zijn het toch weliswaar grote fragmenten geworden, maar zonder enige overgang. Het is bijvoorbeeld nogal vreemd om van 1917 opeens over te gaan naar 1925. Over zijn vertrek uit Rusland, zijn verblijf in Amerika en Duitsland lezen we dus helemaal niets, net zomin als over zijn huwelijk. Waarschijnlijk was een selectie van wat meer, zij het dan onvolledige gedeelten, toch beter geweest. Het eerste gedeelte speelt zich af tijdens de conservatoriumtijd van Prokofjev. Het volgend gedeelte gaat vooral over een reis naar Italië en zijn ontmoetingen met de leider van de Ballets Russes, Sergej Djagilev. Het deel over de concertreis naar het “dure” Nederland met optredens in Amsterdam, Rotterdam en Arnhem gaat maar weinig in op de musici alhier. Het Rotterdams orkest, “een van de beste van Europa” wordt nadrukkelijk geprezen. De revoluties in 1917 beleefde Prokofjev vooral op enige afstand, letterlijk en figuurlijk. Hij was vaak op een buitenverblijf buiten Sint-Petersburg en hierdoor merkte hij minder van de strijd in de stad zelf. Verder blijkt uit zijn dagboek geen politieke belangstelling. Hoewel hij wel kritiek heeft op het regime bij zijn eerste terugkeer naar de Sovjet-Unie in 1927 is van enig toegenomen politiek bewustzijn geen sprake. Zeker, Prokofjev schrijft onder meer over afluisteren, gevolgd worden, slechte treincoupés en dergelijke, maar het meeste komt nogal mild en soms zelfs naïef over. Of was het bij voorbaat zelfcensuur omdat hij besefte dat hij uiteindelijk voorgoed in de Sovjet-Unie wilde blijven? In elk geval laat hij geenszins het achterste van zijn tong zien, al heeft dat misschien niets met de machthebbers te maken. Het wordt eerder in de hand gewerkt door Prokofjevs nogal objectieve schrijfstijl, die de indruk wekt dat hij er zelf niet bij betrokken is. Hij doet vaak zakelijk verslag van zijn concerten tijdens dit bezoek in 1927. Die waren dikwijls succesvol en werden goed bezocht, ofschoon de bezoekers wel moeite hadden met zijn minder toegankelijke composities. De musici die zijn werk moeten uitvoeren, worden kritisch maar toch nogal objectief beoordeeld. Zelfkritiek had Prokofjev wel, in elk geval over zijn eigen optredens als pianist. Schijnbaar probleemloos geeft hij toe dat er naast zat, te laat inzette, of bijna in slaap viel enzovoorts. Over het geheel genomen toont Prokofjev echter niet al te veel van zijn gevoelens. Hij wekt de indruk een zeer evenwichtig mens geweest te zijn, die het in de regel goed goed kon vinden met zijn medemens. Slechts een enkeling, zoals de behoudende Glazoenov die al weinig op had met Prokofjev tijdens zijn conservatoriumtijd, moet het echt ontgelden. Door de wat afstandelijke benadering voegt dit dagboek minder toe aan de bestaande biografische werken over de componist. In vergelijking met Getuigenis van Dmitri Sjostakovitsj is het in ieder geval niet erg spannend. Niet het beste boek uit de serie Privé-domein, maar toch een aanwinst. Voor de echte liefhebbers die het Russisch niet beheersen, wordt gewerkt aan een integrale vertaling van de dagboeken in het Engels. Tot nu toe zijn de delen 1907-1914 en 1915-1923 verschenen. index | ||