Boeken

 over muziek (algemeen)

 

© Emanuel Overbeeke, april 2023

 

Tom Perchard, Stephen Graham, Tim Rutherford-Johnson & Holly Rogers: Twentieth-Century Music in the West – an introduction

Cambridge, Cambridge University Press (2022)
ISBN 9781108680899
479 blz., paperback
Verkoopprijs, ca. € 40.00


Het nieuwe overzichtsboek inzake muziek van na 1900 is een boek van deze tijd, in minstens twee opzichten. Het eerste is de gelijkwaardige behandeling van alle genres in alle perioden op alle plekken. Uitgangspunt voor de diverse auteurs is niet de geschiedenis van een genre, land of periode, maar een aspect van de muziekwereld dat in vele zo niet alle genres een rol speelt, zoals de rol van opnametechniek, de sociale status van muziek, de verspreiding via de nieuwste communicatiemiddelen en de invloed van politiek, canon, techniek, copyright, gender, ras en publiek, onder andere. Individuele expressie en de stilistische middelen komen voor de auteurs van deze bundel op de tweede plaats. Weliswaar wemelt het in alle hoofdstukken van componisten en musici, maar hun werk is alleen goed te begrijpen, althans volgens de medewerkers aan deze bundel, als we de muziek in zijn context plaatsen. Gelukkig is niet elke auteur een vulgaire determinist, maar alle auteurs laden wel de verdenking op zich dat zij democratie (want het boek beschrijft vooral de westerse wereld) eerder zien als een dictatuur met een democratische façade dan als een democratie. De mechanismen van de macht, beïnvloeding, tijdgeest en commercie worden breed uitgemeten, hoe kunstenaars en hun publiek daarop reageren en wat de rol daarbij is van kwaliteit in relatie tot conventies blijft vrijwel buiten beschouwing. Wie nog gelooft in het romantische idee van de kunstenaar als bijzonder individu met sterke gevoelens die er beslist uitmoeten en door iedereen begrepen moeten worden, zal aan dit boek een zware dobber hebben. Die problemen zijn ook te verwachten voor lezers die verwachten dat de beste kunstenaars met iets nieuws komen, daarmee weerstand opwekken en wellicht ook erkenning. De tijd van de grote mannen lijkt volgens dit boek voorbij. Zelfs al ben je groot, je hebt te maken met de wereld. Als er in dit boek grote mannen bestaan, dan eerder CEO's van bedrijven en instellingen.

Het tweede is de overtuiging dat de beschreven fenomenen plaats vinden in alle genres en dat de verschillen op dit punt tussen de kunsten soms groot zijn maar in principe eerder gradueel dan fundamenteel zijn. Sterker nog, de auteurs gaan uit van de principiële gelijkwaardigheid van de muzieksoorten. Er is voor hen geen hoog en laag, kwaliteitsverschillen lijken geen rol te spelen en beïnvloeding tussen de genres is volstrekt vanzelfsprekend, zeker als het andere iets biedt waar men artistiek dan wel commercieel wat mee kan. De heiligverklaring van klassieke muziek ten nadele van andere muzieksoorten is echter schijnbaar voorbij. In de andere genres aldus de auteurs uit de behoefte aan erkenning zich in zeer sterke mate door het zich aanmeten van de gewoonten uit de klassieke muziek, terwijl omgekeerd de klassieke muziek zich de laatste decennia niet meer verheven geïsoleerd wereldvreemd wil opstellen en graag andere genres meer waardering gunt. Louis Andriessen sprak eind jaren zestig nog provocerend over de onthiërarchisering van de genres en bedoelde daarmee dat elk genre wil en kan profiteren van muziek in andere genres zonder last te hebben van taboes inzake hoog en laag. Voor de auteurs van deze bundel is onthiërarchisering eerder een economisch fenomeen en lijkt het stilistische argument vrijwel afwezig. Wat ooit een provocatie was, is in de bundel vanzelfsprekend.

Het boek drukt personen, die nog geloven in een bijzondere status van ernstige muziek, hardhandig op de gepresenteerde feiten. Diverse medewerkers aan de bundel hebben hun spoten verdiend in andere genres dan klassieke muziek. Economische principes hebben de markt al eeuwen beheerst, integratie van aspecten van andere stijlen is zo oud als er ontmoetingen van stijlen zijn en de hang naar erkenning is iedereen gegeven. Zo bezien is de klassieke muziekwereld niet heiliger dan welke andere sector ook. Tegelijk is het veelzeggend dat andere sectoren in hun behoefte aan erkenning zich hetzelfde gedrag aanmeten als de klassieke wereld. (Een voorbeeld van buiten dit boek zijn enkele documentaires, onlangs te zien bij de BBC, over de geschiedenis van hiphop en rap, getuige de neiging binnen die genres tot canonvorming en de erkenning op grond van ervaren tijdloze kwaliteit los van commercie en sociale lading).

Tegelijk is het goed te beseffen, ook al verzwijgen de medewerkers dit punt, dat ideeën over tijdloze kwaliteit er niet zomaar zijn en dat slechts weinig kunstwerken deze status wordt gegund. Kwaliteit in kunst is weliswaar zeer moeilijk, zo niet onmogelijk bevredigend te beschrijven, maar is tastbaar voor iedereen die zich daarover openstelt en stelt kunstwerken in staat de beperkingen van de eigen tijd en plaats te overstijgen zodat hen een tweede leven gegund kan worden en zij ook een betekenis elders krijgen. Een voorbeeld uit de klassieke sector spreekt hoop ik boekdelen. Wie Bach beschrijft als Duits, protestants en barok, heeft gelijk, maar begrijpt niet waarom zijn muziek ook buiten Duitsland, ook na de barok en ook onder niet-protestanten zo'n weerklank had. Bach louter beschouwen vanuit zijn binding met zijn context doet hem gruwelijk tekort. De essentie van Bach zit voor mij niet in het Duitse, barokke en protestantse, maar in het veel moeilijker benoembare buiten-contextuele. Omdat Bach en andere gecanoniseerde klassieke muziek inmiddels een muzikaal symbool is van de blanke wereld, is het geen toeval dat dit boek in wezen een wetenschappelijke uiting is van de strijd om erkenning voor niet-klassieke muziek en voor de niet-blanke wereld en dat muziek een essentieel onderdeel is van die strijd. Zolang die strijd woedt, zal de muziek een wapen zijn in deze strijd en zal er tegelijk de neiging bestaan elke muziek vooral of uitsluitend te beschrijven in termen van die context. Hoe de beste muziek uit de niet-klassieke wereld zich verhoudt tot Bach en Beethoven blijft een sociaal-culturele kwestie, maar het is een goed teken als die beste muziek elders ook kan worden beluisterd en gewaardeerd zonder de context er voortdurend bij te denken. Dat is geen reden om die context te veronachtzamen en terug te keren naar de oude situatie - de wetenschappelijke consequenties van een brede blik zijn een grote verrijking voor de muziekstudie, maar de beste muziek weet per definitie te ontsnappen aan vulgair determinisme en moet ook zo worden benaderd. Voor die muziek doen we het.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links