![]() Boeken over muziek
© Tjako Fennema, juni 2013
|
||||
Emanuel Overbeeke: 512 pagina's, gebonden, met afbeeldingen, tabellen, noten, persoonsregister, literatuuroverzicht en cd-rom met speellijsten van de orkesten en overzichten van de meest gespeelde werken Uitgeverij Van Gruting ISBN 9789075879605 Wat me aanvankelijk een saaie bedoening leek: veel statistiek bijen vegen om Dr voor je naam te kunnen zetten, pakte heel anders uit. Onlangs verscheen de dissertatie van Emanuel Overbeeke met de titel “Nederlandse muziek bij Nederlandse orkesten (1945-2000)”. Voor wie het niet wist: in de Tweede Wereldoorlog kregen orkesten meer geld toegezegd maar er werd als tegenprestatie meer Nederlandse muziek geëist! “De bezetter bemoeide zich zeer actief met hert orkestenbestel en de programmering”, aldus Overbeeke Dat borduurde volgens Overbeeke door op een beweging die al voor de Tweede Wereldoorlog was ingezet Daarnaast kregen orkestmusici dankzij de bezetter vaste betrekkingen aangeboden en tot 30 % meer salaris met als ‘enige tegenprestatie’ dat ze lid moesten worden van de Kulturkammer. En dat gaf dan bij die musici thuis weer moeizame gesprekken. Veel daarvan is vastgelegd in het spraakmakende boek van Dick Verkaijk: Radio Hilversum 1940-1945 uit 1974 terwijl onlangs ook de handelseditie van de dissertatie ‘Tobie Goedewaagen, een onverbeterlijke nationaalsocialist” verscheen. Goedewaagen, spotnaam Rotkar, woonde in Hilversum en was in de oorlogsjaren als secretaris- generaal verantwoordelijk voor de nazificatie van de Nederlandse cultuur. Van je bezetter moet je het hebben! Maar terug naar Overbeekes bijzonder leesbare boek. Het stimuleringsbeleid Nederlandse muziek werkte door tot pakweg 1965. Een graag gehoorde stelling is dat Nederlandse composities gelden als profeten die in eigen land niet worden geëerd. Want verder dan een plichtmatige Piet Heinrapsodie, Andriessens Kuhnau-variaties en Diepenbrocks De Vogels komen we toch niet? Vaag leeft nog de Notenkraker-aktie uit 1969 van Jan van Vlijmen, Peter Schat (beiden overleden), Louis Andriessen en Reinbert de Leeuw. Memoreren we oud staatssecretaris Aad Nuis die – in navolging van Frankrijk – in 1997 een vast percentage Nederlandse muziek in de programmering eiste. Het is typisch wetenschapswerk om uit te zoeken of Nederlandse composities zo stiefmoederlijk worden bedeeld als wordt gedacht. De auteur geeft bovendien terecht aan dat het moeizaam jureren is tussen vak- en tijdgenoten. Dat gaf situaties als dat “het vak” de Hilversummer neoklassieker wijlen Tristan Keuris maar niks vonden, maar dat publiek (en programmeurs) zijn muziek best pruimden. Opmerkelijke vaststelling na lezing van deze dissertatie (510 pagina en een cd-rom) is dat er niet zoveel valt te klagen. Er is veel en veel meer gebeurd en dat in stijgende lijn (IJsbreker, Muziekgebouw aan het IJ, Opera, Matinee op de Vrije Zaterdag, orkesten en ensembles) dan slechts het eerder genoemde knarrendrietal. De auteur deelt een pluim uit aan de orkesten van de omroep die zich van een groter publiek verzekerd wisten dan een zaalexploitant en die een vooruitgeschoven positie innamen voor zover dat muziek van Nederlandse componisten betrof.
De lijst is indrukwekkend. De auteur, de doctorsbul op zak, publiceerde over Debussy, Chopin, Vestdijk en Entartete Musik en werkte parttime bij de cd-winkel Boudisque in Utrecht, totdat ook deze klassiek speciaalzaak in mei 2013 failliet ging. Hij relativeert de vermeende afwezigheid van actuele Nederlandse muziek in de afgelopen decennia: “orkesten in ons land gingen spaarzaam om met het programmeren van actuele klassieke muziek, ook van buitenlandse componisten als Berg, Webern, Stravinsky en Hindemith”. Want kassa en subsidiegever enerzijds en lege stoelen, behoudende bestuurders anderzijds leveren een weerbarstig spanningsveld op. De bijgevoegde cd-rom (1000 pagina’s) geeft individuele speellijsten van alle Nederlandse orkesten inclusief het aandeel van Nederlandse werken. Aanbevolen, dit boek! Wijlen LUISTER-redacteur Joop Schrier memoreerde ooit de Kurhausconcerten van het Residentie Orkest, waarbij tot in de jaren ’60 de Haagse coterie luidruchtig de Kurzaal verliet en met het klepperend dichtvallen van de bankdeurtjes liet weten Stravinsky’s Vuurvogelsuite niet op prijs te stellen. Op www.rtihilversum.nl is een interview te zien met de auteur. Zoek op De Tafel van Tjako, aflevering 20. index | ||||