Boeken

 over musici

 

© Kees Weggelaar , april 2018

 

Gert Oost: Anthon van der Horst 1899-1965 - Leven en werken

Uitgeverij Canaletto, Alphen aan de Rijn (1992)
220 blz., gebonden, geïllustreerd
ISBN 9064-69-665-9


Gert Oost (1942-2009) die zelf gedeeltelijk orgelleerling was bij Van der Horst, publiceerde in 1992 een uitvoerige biografie over deze getalenteerde en veelzijdige musicus, waarin hij uitgebreid ingaat op diens leven en werk.

 
 
Anthon van der Horst

Anthon van der Horst werd in 1899 geboren als zoon van een gereformeerd Amsterdams gezin. Zijn vader was koordirigent en organist met een bescheiden, maar goede reputatie en gaf tot zijn 87ste muzieklessen. Anthon groeide op als een soort wonderkind. Hij bleek al vroeg te beschikken over een verbazingwekkende lees- en speelvaardigheid. Spoedig assisteerde hij dan ook zijn vader, en later andere dirigenten met het begeleiden (en later dirigeren) van koren. Ondanks zijn eenvoudige Amsterdamse afkomst en een streng kerkelijk klimaat, bezat hij een ruimdenkende geest, zoals ondermeer bleek uit menige compositie.
Naast het zware gereformeerde geloof indertijd - (eer en roem behoren de mens niet toe en hard werken is een christelijke plicht) - bestond er bij deze begaafde musicus een gezond innerlijk tegenwicht: een droge Amsterdamse humor en een hobby voor cartoontekenen en goochelen. Zijn opvattingen waren zeer vrijzinnig. Orgelles kreeg Van der Horst op het conservatorium bij de uiterst strenge Jean Baptist de Pauw uit België, wiens lessen wel eens met een gang naar de tandarts vergeleken werden. Als eerste jonge musicus ooit behaalde Van der Horst in het Amsterdamse Concertgebouw op zijn 20ste de ‘Prix d’Excellence’. Dat (inmiddels lang afgeschafte) hoogste diploma had toen de status en kwaliteit van de tegenwoordige ‘Nederlandse Muziekprijs’. In 1922 trouwde Van der Horst met Elisabeth Anna Sofia van Schevichhaven. Het echtpaar kreeg drie zonen.

Gert Oost gaat uitgebreid in op Van der Horst’s wonderkindachtige ontwikkeling, die uiteindelijk leidde tot een fabelachtige loopbaan als uitvoerend musicus. Niet alleen begeleidde hij talrijke solisten van grote reputatie uit binnen- en buitenland, maar ook diverse koren. Hij gaf vele concerten en ontwikkelde zich ook als dirigent en pedagoog. Bovendien kreeg hij een grote reputatie als Bachkenner. Hij gaf radiolezingen en publiceerde boeken over deze beroemde componist. In Naarden dirigeerde hij Bachs ‘Matthäus’ vanuit Bachs handschrift; het fotokopieënboek daarvan was een geschenk aan de dirigent van de zangeres Aaltje Noordewier. Van der Horst kunnen we beschouwen als een pionier van de ‘Oude-Muziekstroming’.
Gert Oost benadrukt de bijna bovenmenselijke hoeveelheid activiteiten, die Van der Horst ontplooide. Bekend is dat hij, inmiddels ziek, in 1963 na een lange lesdag aan het Amsterdams Conservatorium naar Alkmaar afreisde, om ’s nachts een plaatopname te maken van orgelwerken van Bach.

Als pedagoog was hij eveneens zeer actief. Gert Oost geeft een indrukwekkende lijst dienstverbanden, waarvan we hier slechts een paar noemen: allereerst zijn hoofdleraarschap orgel en later ook orkest- en koordirectie aan het Amsterdams Conservatorium. Daarnaast was hij onder meer als organist verbonden aan de Engelse Kerk aan het Begijnhof in Amsterdam en op oudere leeftijd de Grote Kerk in Naarden. Helaas is een positie als organist aan de Amsterdamse Oude Kerk op een voor hem pijnlijke wijze - hij was dol op het daar aanwezige Vater Müller-orgel - aan hem voorbijgegaan. Maar het componeren vond hij door de jaren heen steeds belangrijker worden in zijn leven. Een belangrijk stuk erkenning voor hem was ook het - op instigatie van Prof. G. van der Leeuw, de grootvader van de redacteur van dit blad - in 1948 verkrijgen van een eredoctoraat in de Godgeleerdheid door de Rijksuniversiteit te Groningen, wegens zijn verdiensten voor de kerkmuziek. Als koordirigent is Van der Horst bij een grote schare muziekliefhebbers bekend geworden als dirigent bij de Nederlandse Bachvereniging, die elk jaar de populair geworden Matthäus-Passion van Bach uitvoerde in de Grote Kerk van Naarden.

Roodvonkbacillen volgens Anthon van der Horst

Bij zijn orgelleerlingen was hij zeer geliefd. Hij had grote belangstelling voor zijn latere collega’s, die zelf weer naam maakten, zoals indertijd Charles de Wolff, Albert de Klerk, Piet Kee en Bernard Bartelink. Moeilijk vond onze musicus het ‘orde houden’ bij het grootkoor van het conservatorium. Dit ontlokte bij hem soms grove woedeuitvallen. Het geven van improvisatielessen was ook niet zijn sterkste zijde. Tijdens een saaie les, waarin iemand een soort fuga’tje in elkaar kliederde, sloeg (toenmalig leerling) Albert de Klerk keihard op een bekken. Hij hoefde niet meer op de improvisatieles terug te keren...
Donkere wolken werden Van Der Horst niet bespaard. In 1952
moest hij al een operatie ondergaan vanwege een ernstige ziekte,
die hem uiteindelijk in 1965 fataal is geworden.

Gert Oost’s boek bestaat uit drie grote delen:
(1) de biografie, (2) de verschillende arbeidsterreinen en (3) een uitgebreide behandeling van Van der Horst’s oeuvre, verlucht met vele notenvoorbeelden en copieën van diens handschriften.

In het eerste en tweede gedeelte, met vele interessante foto’s, ontvouwt zich het overbezette en indrukwekkend veelzijdige leven van deze musicus. Zowel Oost’s belichting van hem als mens, met zijn zwakheden, als ook de uitzonderlijke begaafdheid en diepgang als toonkunstenaar worden op prettig leesbare manier gepresenteerd.
De bijna niet te schatten hoeveelheid activiteiten worden bovendien in duidelijke schema’s neergezet. Smeuïg vertelt de auteur over het aanbieden door Van der Horst’s leerlingen bij een feestelijke gelegenheid van een ‘nieuwe EENdelige agenda’, als grap. Hij gebruikte namelijk twee onafhankelijke agenda’s met alle nare gevolgen van dien…. Het derde deel is een uitgebreide behandeling van de composities. Van der Horst heeft ongeveer honderd werken gecomponeerd. Hij vergeleek het componeren als een bezield spel, waarbij dan de componist, dan de muziek zelf een zet op het schaakbord doet.
Bekend zijn vooral zijn orgelwerken geworden, zoals zijn virtuoze Suite in modo conjuncto (1940), de Partita diverse sopra ’O nostre Dieu, et Segneur aimable’ (1947), de minder bekende Sonata in modo conjuncto (1948), de Variazioni sopra la sinfonia della cantata ’Christ lag in Todesbanden’ di Giov. Bach per organo (1953) en de turbulente, compact geschreven Étude de concert op. 104 voor orgel (1963). Dit werk zou nog met twee delen worden uitgebreid, maar daar kwam het helaas niet meer van. Een belangrijk tonaal compositiemiddel was de door Van der Horst speciaal toegepaste octotoniek, bij de Suite voorgesteld als de tonenreeks d, e, f, g, as, bes, b, cis (d).

Hierboven de bas van de Oratio Moysi hominis Dei op. 19a, voor sopraan en orgel, in 1928 gecomponeerd voor de 60ste verjaardag van Aaltje Noordewier-Reddingius.

Helaas horen we bitter weinig van zijn andere werken. Zijn zeer uitgebreide symfonie uit 1939, uitgegeven met een lang voorwoord geschreven door zijn echtgenote en een vormanalyse door de componist zelf, laat - na de laatste en gedeeltelijke uitvoering van het Residentie Orkest o.l.v. Paul Hupperts in 1973 - helaas nog steeds op een hernieuwde uitvoering wachten. In 1942 was de première: uitvoering door het Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum. Het werk neigt nogal naar wijdlopigheid, maar is zeer geladen, gezien in het licht van de naderende Tweede Wereldoorlog.
Fraaie en fijnzinnige werken zijn ook het Concerto per Organo Romantico e Orchestra op. 58 (1952), het koorwerk Choros II La Nuit op. 67 (tweede versie 1954), het Concerto pour Orgue et Orchestre à cordes en het lumineuze, sprookjesachtige orkestwerk uit 1962: Reflexions sonores, op. 99. Veel orkest- en kamermuziekwerken zijn later niet of nauwelijks uitgevoerd.

Gert Oost heeft niet alleen een uitmuntend beeld gegeven van een fascinerend musicus, maar de lezer ook op een prettige en overzichtelijke manier inzicht gegeven in Van der Horst’s compositie- oeuvre. Nogmaals: doodzonde, dat naast de orgelcomposities menig werk onverdiend in de la blijft liggen, zoals helaas met zoveel goede Nederlandse composities het geval is.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links