Boeken

 over componisten

 

© Gerard van der Leeuw, oktober 2024

 

Daan Manneke: Archipel

Uitgeverij Van Kemenade (2024)
ISBN 9789071376771
176 blz., geïllustreerd


Ter gelegenheid van de komende 85ste verjaardag van Daan Manneke verscheen bij uitgeverij Van Kemenade een wonderschoon, rijkelijk geïllustreerd, door de componist zelf geschreven boek: Archipel.
Het eerste exemplaar werd op 22 september jl. in De nieuwe Veste in Breda door uitgever Hein van Kemenade uitgereikt aan de schrijver tijdens een concert waarop pianiste Nadezda Filip-pova op imponerende wijze Manneke's Grote Archipel uitvoerde en Wim Arts complementerende teksten voordroeg.

Wat een mooi boek is het geworden! In zijn dankwoord zei Daan Manneke dat het schrijven hem - hij is immers componist en geen schrijver - veel moeite had gekost, maar daar is bij het lezen van de tekst niets van te merken. Het hele boek is een aansporing om creatief te leven. Of zoals u in dit boek onder het kopje Trefwoorden kunt lezen: 'bureaucratie - creativiteit'. Een prachtig voorbeeld van creatief leven zijn de door het hele boek verspreid opgenomen kleine compositietjes. In de woorden van Daan Manneke:

Al heel jong begon ik piepkleine muziekstukjes op te schrijven. Het plezier dat ik daaraan beleefde is vergelijkbaar met het maken van tekeningen. Tot op de dag van vandaag schrijf ik met een kinderlijk soort pret, uit de losse pols, kleine muziekstukjes voor vrienden, collega's en familieleden bij allerhande gelegenheden; geboorte, huwelijken, sterfgevallen, verjaardagen, jubilea, een nieuwe piano en wat niet al. Ook zelfs een tune voor de stad Breda of een Ballade voor Geertruidenberg 800 jaar stad. Tientallen van die stukjes schreef ik intussen; steeds stuur ik de originelen naar de betrokkenen en de kopieën bewaar ik in een oude koffer, zoals dat hoort .'

Typerend ook de eveneens door het hele boek heen verspreide gedichten van door Daan bewonderde dichters, waaronder o.a. Guido Gezelle, Ida Gerhardt, Yvonne Né, Gerrit Achterberg Clemens Brentano en de Zeeuwen Hans Warren, Jacques Hamelink en J.C. van Schagen.

Het boek begint met een aantal korte essays over zijn leraren: Johannes Harthoorn:

‘Deze kleine geschiedenis van mijn eerste muzieklessen is tevens een postuum gloria aan mijn ouders die me leerden en lieten zingen. Dit zingen heeft me tot op de dag van vandaag vergezeld en met name het 16e-eeuwse Geneefse psalter is een inspiratiebron voor het leven gebleken. Veelvuldig heb ik in mijn werk geput uit dit erfgoed. En daarbij heb ik het luide zingen op zeer lange notenwaarden altijd als een soort bovenpersoonlijke oerkracht ervaren. De lange notenwaarden, de kromme vertalingen van Datheen en het luide zingen verhieven dit gezang tot louter vocale klank, ontdaan van betekenis en taligheid en nog niet gekweld door ego. Iedere toon was doordrongen van de niet persoonlijke religieuze sensatie; ritueel gezang. Eigenlijk is alle zingen een buiten jezelf treden, een extatische uittocht. Niets is aanstekelijker dan een groep dansende, zingende mensen.'

Over Adriaan Kousemaker, Jan van Dijk en Ton de Leeuw:

‘De lessen van het eerste jaar waren oefeningen in het maken van een open vorm, het verzelfstandigen van het ritme en het loskomen van een al té afgekloven, atonaal, chromatisch toongebruik. Meteen tijdens de eerste officiële les vroeg hij mij iets te schrijven met gebruik van een stuk of vier noten. Hij schreef vier noten op papier en eigenlijk had ik geen enkel gereedschap om daar ook maar iets mee aan te vangen. De noten konden op verschillende manieren gelezen worden. Uiteindelijk zijn er zestien verschillende leesvormen denkbaar. 5 Hun volgorde is niet dwingend; geen enkele volgorde is beter dan de andere. Wel geeft hun wisselende volgorde steeds een verschillende ‘kleur'. Dat in tegenstelling tot de westerse, aan vastomlijnde thema's gebonden, doelgerichte toontaal. De ‘oriëntaalse' muziek gedraagt zich niet zo causaal, ze herhaalt patronen, soms met kleine veranderingen, vertoeft en talmt. Dat in tegenstelling tot de klassieke, westerse ontwikkelingsmuziek met in de laatromantiek een dramatische expansieve climax als belangrijkste kenmerk.'

Postuum schreef Manneke ook een brief aan Olivier Messiaen, kort zijn docent en een levenslange bron van inspiratie:

‘De Turangalîla-symfonie op die zaterdag in het vroege voorjaar was voor mij een overweldigende, levensbepalende ervaring; een dergelijk verschijnsel had ik niet eerder meegemaakt. De grote zaal van het Amsterdamse concertgebouw was afgeladen vol en ‘iedereen' was er. In uiterste concentratie luisterde het publiek naar de uit tien delen bestaande caleidoscopische lofzang op de liefde. U zat in de zaal enkele stoelen van mij vandaan langs een van de paden en u zat doodstil met de vuistdikke ‘zakpartituur' op schoot.'

Maar ook de tallozen die zijn werk interpreteren en tot leven brengen beschouwt Daan Manneke, net als zijn leerlingen in zekere zin als zijn leermeesters.

En zo vinden we in dit boek ook beschouwingen over pianisten als Ralph van Raat, Geoffrey Madge, Kelvin Grout, Hannes Minnaar, Jelena Bazova en Daniël Kramer (de spelers die de wereldpremière van de Grote Archipel verzorgden), de leden van het rietkwintet Calefax en zijn leerlingen aan het Amsterdams conser-vatorium waar Manneke 38 jaar les gaf: Bart Visman en Merlijn Twaalfhoven.

Uiteraard is er ook aandacht voor Cappella Breda , het koor dat Daan Manneke in 1976 oprichtte en waarmee hij een haast oneindig aantal zeer zorgvuldig opgebouwde concerten gaf.

In de woorden van Daan Manneke:

Cappella Breda was veertig jaar mijn vocale werkplaats en een inspirerende leerschool: ijkpunt, klankschaal. Ik hield van het koor; Cappella Breda heeft mijn leven gevoed en verrijkt. Nog steeds resoneert in mijn hoofd de rijke klank van de prachtige, ongeschoolde stemmen. Het geluid van het koor werd in de eerste plaats bepaald door de muzikaliteit van de individuele zangers. En vervolgens was het mijn intentie om deze persoonlijke klank te behouden en onder een gezamenlijke koorklank-noemer te brengen. Ik hield van de traagheid waarmee tijdens de repetities een compositie steeds dichterbij kwam, van een lage naar een hoge resolutie groeide. Het omgekeerde van de snel in elkaar gezette projectprogramma's.'

Manuscript: Vocalise voor Cappella Breda

Het hele boek is ook, met de Grote Archipel als hoogtepunt een hommage aan zijn geboortegrond, de provincie waar de stem van het water met zijn eeuwige rampen wel het meest wordt gevreesd en gehoord: Zeeland.

Lees ook de woorden die Manneke wijdt aan de tijd dat Cage, Feldman en Xenakis hier kind aan huis waren!

Het begin van de Grote Archipel

‘1953 1 februari. Watersnood, nacht en ontij: noodklokken. Zaterdagmiddag 31 januari 1953 ontmoette ik op de markt van Kruiningen mijn schoolvriendinnetje Willy Balkenende. We hadden veel plezier; we konden elkaar niet goed verstaan omdat het zo heel hard waaide. In de nacht die volgde verdronk ze met haar ouders. Ze was twaalf jaar.'

Het bijzondere van dit boek is ook en vooral dat het je inzicht verschaft in Daans kijk op de wereld en hoe hij die kijk omzet in een creatief proces. Na lezing voel je automatisch de behoefde om weer en nog eens, maar nu toch weer anders naar zijn werk te luisteren. En pas na lezing valt het je op: ook dit boek is gecomponeerd als een archipel, rijk en vol contrasten. Daan Manneke ten voeten uit. Het is opgedragen aan zijn vrouw Ina.

Hier is ook een dankwoord aan de uitgever op zijn plaats. Het boek is uiterst zorgvuldig uitgegeven en vormgegeven, perfect en persoonlijk geïllustreerd met in kleur tekeningen van de kleinkinderen en met een mooie bladspiegel. Op naar uw boekhandelaar!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links