![]() Boeken over componisten
© Emanuel Overbeeke, oktober 2022
|
||
In 2011 verscheen van de Nederlandse musicoloog Willem Elders het boek Josquin des Prez en zijn muzikale nalatenschap, uitgegeven door Verloren in Hilversum. Elders is in Nederland de aangewezen figuur om dit onderwerp te belichten. Hij was in de jaren zestig als beginnend musicoloog betrokken bij de voltooiing van de eerste complete editie van Josquins muziek en was sedert 1987 (Elders was inmiddels hoogleraar muziekwetenschap te Utrecht) de centrale figuur bij de tweede complete editie (de New Josquin Edition) waarvan het laatste deel verscheen in 2016. Het Josquin-jaar 2021 (de componist overleed 500 jaar eerder) was een mooie aanleiding voor een vertaling van Elders' boek in het Engels. Wie enige jaren geleden de Nederlandse editie van Elders' boek heeft gemist (nu alleen nog tweedehands verkrijgbaar), krijgt nu een tweede kans. Het boek is grotendeels een vertaling van de Nederlandse editie, aangevuld met onder meer nieuwe literatuur. Het boek is duidelijk geschreven door een wetenschapper, maar even duidelijk bestemd voor een publiek van geïnteresseerde leken. (Zo bevat het wel een lijst van alle werken opgenomen in de New Josquin Edition, maar geen zeer uitvoerige verhandeling over de vraag waarom een stuk wel of niet in de NJE is opgenomen. Die verhandeling is te vinden in de editie. Een grondig artikel over deze kwestie dat ik ooit las verklaart de afwezigheid ervan in het boek. Dit zou een lijvig boek zijn geworden voor specialisten.) Het onderwerp Josquin vraagt veel uitleg, omdat slechts weinigen kind aan huis zijn in én het Latijn, de Bijbel, de liturgie, compositietechnieken anno 1500 én de omstandigheden waarin componisten in de tijd van Josquin actief waren. De jarenlange docent Elders verraadt zich in de beschrijvingen die nooit onnodig ingewikkeld zijn en altijd ter zake. Elders schrijft duidelijk en schuwt niet zijn oordeel over de muziek uit te spreken, maar hij heeft geen literaire ambitie en wil van de composities een globale analytische beschrijving geven met behulp van veel illustraties en notenvoorbeelden. Het tweede deel van het boek is een beschrijving van de werken, het eerste handelt over de biografie, Josquins reputatie tijdens en na zijn leven, de bronnen, de notatie, de authenticiteitsvragen (wat te doen als een manuscript niet is gesigneerd? En hoe betrouwbaar is iemands naam in een manuscript?), de rol van het gregoriaans en – een stokpaardje van Elders: het was ook het onderwerp van zijn proefschrift – de betekenis van de muziek waarin zij symbool staat voor cruciale onderdelen van geloof en liturgie. In Elders woorden:
Als historicus met een ruime blik ziet hij het belang van de receptiegeschiedenis: de visie van het nageslacht kan voor een inzicht in iemands werk net zo verhelderend en verfrissend zijn als de blik van tijdgenoten. Als rechtgeaard wetenschapper laat hij zich niet uit over nieuwe interpretaties buiten de wetenschap, maar ideeën van wetenschappers becommentarieert hij wel. Speculaties zonder wetenschappelijke onderbouwing maar met artisticiteit gebracht zijn niet aan hem besteed, althans niet in dit boek – Elders vermeldt ze slechts. Hij beschrijft de structuur van composities, de teksten (die hij gelukkig heeft vertaald) en hun eventuele plaats in de liturgie. Hij is zeer gericht op expressie van de tekst maar altijd via de structuur van de muziek, nooit via een vaag en onbestemd karakter dat muziek uit de Renaissance gemeen zou hebben met het gregoriaans zoals sommigen dat ervoeren tijdens de revival van het gregoriaans in de jaren tachtig en negentig. De enorme populariteit van Josquin verklaart hij uit het feit dat Josquin een groot vakman was (en zich daarmee niet onderscheidde van tijdgenoten) en een eigenzinnige persoonlijkheid (wat hem apart zette). Daarmee verschilt Josquin zoals bezien door Elders ogenschijnlijk zeer van dat andere boegbeeld van de muziek uit de Renaissance: Palestrina zoals bezien door de musicoloog Taruskin, die de muziek van de Italiaan primair zag als een verklanking van goddelijke harmonie waarin de proporties in de muziek zwaarder telden dan verstaanbaarheid en expressie van de tekst (de expressie van de tekst zat bij Palestrina in de proporties). In zekere zin hebben beide geleerden gelijk. Josquin was evenzeer bezig met verhoudingen, maar hechtte denk ik meer waarde aan tekstuitbeelding (d.w.z. de uitbeelding van menselijke emoties), alsof Josquin hiermee vooruit liep op componisten van de generatie van Monteverdi. Tegelijk geniet Elders van zijn begrip van de hermetische aspecten die voor deze muziek cruciaal zijn. Dat genot in het hermetische kan hij overbrengen op de lezer. index |
||