Boeken

 over muziek (algemeen)

 

© Aart van der Wal, november 2022

 

Carl Dahlhaus (red. Tobias Robert Klein): Briefe 1945-1989

Bärenreiter | Metzler, Kassel & Berlin 2022
ISBN 978-3-7618-2099-5 (Bärenreiter)
ISBN 978-3-662-64667-0 (Metzler)
704 blz., gebonden
Verkoopprijs € 139,99

www.baerenreiter.com
www.metzlerverlag.de


Zeker in Duitse muziekkringen is zijn naam een begrip: Carl Dahlhaus, musicoloog, criticus, docent en auteur van een groot aantal toonaangevende boeken, waaronder Analyse und Werturteil (1970), Wagners Konzeption des musikalischen Dramas (1971), Grundlagen der Musikgeschichte (1977), Schönberg und andere: Gesammelte Aufsätze zur neuen Musik (1978), Die Musik des 19. Jahrhunderts (1980), Ludwig van Beethoven (1987), Die Idee der absoluten Musik (1978), Musikalischer Realismus. Zur Musikgeschichte des 19. Jahrhunderts (1982), Von Musikdrama zur Literaturoper (1983), Klassische und romantische Musikästhetik (1988) en Untersuchungen über die Entstehung der harmonischen Tonalität (1988). Het is slechts een tamelijk willekeurige greep uit een rijk oeuvre dat ruim 25 boeken (merendeels ook in Engelse vertaling) omvat en dat zich kwalitatief inhoudelijk zeker kan meten met de geschriften van Theodor W. Adorno, die evenals Dahlhaus wordt gerekend tot de belangrijkste muziekhistorici van de afgelopen eeuw en met wie Dahlhaus eveneens heeft gecorrespondeerd.

Dahlhaus werd geboren in Hannover op 10 juni 1928 en overleed, na een lange en slopende ziekte (hij leed de laatste tien jaar aan ernstige nierproblemen, moest worden gedyaliseerd (driemaal per week, iedere dyalise vierenhalf uur lang, eerst in de kliniek en later na installatie van de benodigde apparatuur bij hem thuis) en onderging meerdere operaties, waaronder een niertransplanatie), in Berlijn op 13 maart 1989, na een zeer werkzaam leven. Want naast zijn talrijke boeken schreef hij honderden artikelen over muziek en was hij of medeauteur of betrokken bij ruim 150 andere boeken. Daarnaast was Dahlhaus tot aan zijn dood hoogleraar in de musicologie aan de Technische Universität (TU) in (West)Berlijn, als opvolger van een andere bekende criticus: Hans Heinz Stückenschmidt (met wie Dahlhaus ook correspondeert). Dankzij het ‘gunstige' geboortejaar (1928) ontsprong Dahlhaus Hitlers dodendans als frontsoldaat en daarop aansluitend krijgsgevangenschap.

Dahlhaus' overlijden, kort voor de val van de Muur, bracht niet alleen onder zijn studenten een grote schok teweeg: ook in het Duitse muziekleven kwam zijn dood hard aan. Zijn invloed was immers groot geweest, ook met betrekking tot de ‘Sozial'- en ‘Ideengeschichte' van de Bondsrepubliek.

Carl Dahlhaus in zijn werkkamer op de TU in Berlijn

Het voorliggende boek stoelt op Dahlhaus' uitgebreide correspondentie die – het ligt voor de hand – op muzikaal gebied een groot aantal thema's als onderwerp had. Niet alleen in zijn boeken en artikelen, maar ook in zijn brieven bewijst hij zich als een uitermate scherp waarnemer met een – niet van ironie ontblote – literaire begaafdheid. Centraal in de correspondentie staan de vele verschillende ontwikkelingen in de muziekwetenschap na 1945. Ook de door Dahlhaus geëntameerde projecten komen in ruimte mate aan bod. Er komt dus veel voorbij, van zijn activiteiten ten behoeve van verschillende ‘Hochschulen', tijdschriften, seminars, lezingen, vakliteratuur en de musicologische onderzoekspraktijk tot zijn meest uiteenlopende observaties met betrekking tot door hem bijgewoonde theatervoorstellingen, muziekliteratuur, componisten, werkbeschrijvingen, uitgevers en vertalers, tot een (soms voor hem giftig) mengsel van veelal zakelijk maar menigmaal ook persoonlijk ongerief. En passant maken we in de brieven ook kennis met een andere belangrijke drijfveer van Dahlhaus: die van de op- en inrichting van een onderzoekinstituut speciaal voor het muziektheater met als standplaats…Bayreuth.

Veelal komen ook onderzoeksinstituten, uitgevers, wetenschappers, redacteuren, docenten voorbij die van alles en nog wat - en dan vaak ook nog op het laatste moment - van de toch al zozeer door nierproblemen geplaagde en al vrij vroeg in zijn loopbaan een hartinfarct doorstane Dahlhaus willen en waaraan hij maar al te vaak gehoor geeft, menigmaal achteraf niet zonder spijt. Er zijn ook de nodige strubbelingen over wel toegezegde maar uiteindelijk niet gehonoreerde subsidies, boekuitgaven die wel zijn gepland maar alsnog zonder zijn eigen inbreng worden geschrapt, naast de nodige ergernissen over - zoals later steeds weer blijkt - onterechte verwijten. Maar in al die correspondentie komt Dahlhaus toch vooral naar voren als een van de meest prominente en meest gewaardeerde muziekwetenschappers, door sommigen zelfs bestempeld als de beste op zijn vakgebied. Een musicoloog van deze statuur kent ons land helaas niet.

Stevige controverses zijn er duideliik ook, bijvoorbeeld rond het Institut für Neue Musik und Musikerziehung in Darmstadt en hoe het staat met de positie van de nieuwe muziek in de Bondsrepubliek, waarbij ook componisten als Hans Werner Henze en György Ligeti zich sterk betrokken voelen. Maar ook op andere ‘fronten' is Dahlhaus actief of schuwt hij de confrontatie niet. Zo is hij ten nauwste betrokken bij de totstandkoming van het Internationale Kongress der Gesellschaft der Musikforschung in Berlijn en levert hij zijn creatieve aandeel in de bijeenkomsten van de Royal Musical Association in Londen en die van de American Musicological Society in Washington DC. Het is daar waar hij een zeer briljante en hooggewaardeerde lezing houdt met als onderwerp Schönberg and Schenker.

Humaniteit en musicologie vallen in 1974 bij Dahlhaus samen als hij Schönberg-onderzoeker Ivan Vojtech uit de klauwen van het Tsjechische communistische regiem houdt en een jonge Chileense musiciënne na haar traumatische ontsnapping uit de Pinochet-dictatuur opneemt in Berlijn.

Carl Dahlhaus (1928-1989)

In het eerste deel van deze uitgave zijn 359 brieven aan 140 adressanten - door redacteur Tobias Robert Klein voorzien van uitstekend gedetailleerde en daarvoor zeer verhelderende annotaties - uit de periode 1945 tot 1989 opgenomen, geselecteerd naar muzikaal inhoudelijke, veelal ook zakelijke maar ook meer persoonsgebonden criteria. Dat het niet meer dan een bescheiden keus is geworden blijkt alleen al uit het feit dat in het archief van de Berlijnse TU maar liefst ruim 90 volgepakte ordners worden bewaard met daarin alleen al meerdere tienduizenden brieven van en aan Dahlhaus uit de periode ca. 1966 tot 1989. Daaronder ook persoonlijke brieven, kaarten, dienstmededelingen en binnen de muren van de universiteit gevoerde correspondentie. Waar heeft deze man, ook nog eens behoorlijk geplaagd door fysieke ongemakken, de tijd en de energie vandaan gehaald?

Interessant zijn zeker ook de brieven die Dahlhaus richtte aan de musicoloog Rudolf Stephan (niet te verwarren met de gelijknamige componist) van 1965 tot 1976 als hoofdredacteur verantwoordelijk voor alle publicaties onder het banier van het reeds genoemde Institut für Neue Musik und Musikerziehung in Darmstadt. De brieven maken goed inzichtelijk hoe Dahlhaus de ontwikkelingen binnen het domein van de nieuwe muziek tegemoet trad en welke standpunten hij daaraan verbond. Ook de correspondentie met onder anderen Theodor W. Adorno (zijn naam behoeft hier geen nadere introductie) mag als 'eye-opener' gelden.

Het brievenboek biedt vooral een wijds en veelzijdig panorama van de muziek zoals die zich in het Duitsland van na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde. Een landschap ook waarin Dahlhaus een bijzonder belangrijke, zelfs onuitwisbare rol vervulde. Gelukkig komt dat in vrijwel iedere bladzijde ook zo tot uitdrukking (en in die zin mag de selectie door Klein, als docent verbonden aan de Humboldt Universität in Berlijn, als geslaagd worden gekenmerkt). Niet minder van belang zijn de talrijke organisatorische kwesties rond onder meer publicaties en benoemingen. Ook de in het boek opgenomen, uitgebreide verzameling Notizen (uittreksels uit Dahlhaus' brieven - eveneens door Klein geselecteerd en gedetailleerd geannoteerd - aan echtgenote Annemarie Dahlhaus en muziekhistorica Sigrid Wiesmann die lezen als dagboekfragmenten waarin persoonlijke ontboezemingen worden afgewisseld door zakelijke mededelingen en persoonlijke ontboezemingen) toont hoezeer Dahlhaus' van invloed is geweest als Duits muziekwetenschapper.

Zowel de als bijlage opgenomen toelichting op de geadresseerden en de personen uit Dahlhaus' Umfeld als het zeer uitgebreide personenregister naast de lijst met afkortingen verhogen de inzichtelijkheid van het geheel, waardoor alles bijeen genomen zowel sprake is van een zeer waardevolle uitgave als van een belangrijke hommage aan een muziekwetenschapper van groot formaat.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links