![]() Boeken over musici
© Emanuel Overbeeke, augustus 2021
|
||
Ook al is dit boek verschenen bij een wetenschappelijke uitgeverij, dit is geen boek van en voor wetenschappers. Een van de drie auteurs (Bert de Cuyper) is weliswaar emeritus hoogleraar sportpsychologie, maar in dit boek is hij vooral een goede popularisator die zijn pappenheimers kent, getuige onder meer een indrukwekkende literatuurlijst. Hij plukt citaten en bevindingen uit allerlei bronnen en zet die op onderwerp bij elkaar. Het is geen doorwrocht betoog, wel een opsomming van inzichten en ervaringen met voetnoten maar zonder coherent wereldbeeld, eerder een enigszins speelse lappendeken van ervaringen waarmee elke professional in de muziek mee te maken krijgt, zeker als men in het openbaar moet streven naar het hoogste niveau. Deze onderwerpen zijn angst, blessures, communicatie, denken, emoties, familie, geheugen, herstel, individu, jong beginnen, karakter, leraars [we zijn in Vlaanderen], motivatie, nederlagen, omgeving, passie, quarantaine, routines, samenspel, training, uitdagingen, verklaringen, wedstrijden, seksestereotypen, yoga, zelfkennis, kortom, de kunst is bijna net als ‘het gewone leven', alleen een beetje anders. De uitspraken zijn merendeels uitspraken van Belgische beroepsmusici en daarmee uitstekend toepasbaar op Nederland en ik denk ook op een flink deel van de westerse wereld. De mix van citaten van musici en verklaringen van wetenschappers die fungeren als de seculiere vervanging van de goddelijke stem doet denken aan een van de boeken van wijlen dirigent Jan Stulen over dirigeren; dat boek is geen systematische bespreking van alle facetten van zijn vak, maar een soms ernstig soms hilarisch overzicht van de veelzijdigheden om niet te zeggen tegenstrijdigheden waaraan een goede musicus moet voldoen. Het boek is daarom zeer geschikt voor een inkijkje in een wereld waarover buitenstaanders soms de gekste fantasieën koesteren, zie bijvoorbeeld het recente boekje van Cécile Huijnen. Juist buitenstaanders moeten dit boek lezen: ze worden alle kanten opgestuurd behalve in de richting van die fantasieën. Misschien is het omdat ik dit boek las tijdens de Olympische Spelen kort na het jongste Koningin Elisabeth Concours, maar de gedeeltelijk terechte vergelijking van musiceren met topsport inspireerde ook tot een vergelijking tussen Nederland en België. Geen wedstrijd op de Spelen en ook elders gaat hier voorbij of de sporter moet direct na afloop eerst vertellen over zijn of haar emoties; daarna mag hij of zij de wedstrijd analyseren, zolang de ervaring maar voorop blijft. Een Belgische presentator (half komisch dus ook serieus, ik ben zijn naam helaas vergeten) bracht verslag uit van het Koningin Elisabeth Concours en stelde na afloop aan de bekroonde finalisten de welbekende Mart Smeets-vraag ‘Wat gaat er door je heen?' Het Belgische publiek (dit speelde vóór corona) moest er hartelijk om lachen, wetend dat deze presentator was ingehuurd voor de komische noot. In Nederland is dit geen grap, net zoals veel Belgen anders dan veel Nederlanders beseffen dat professionalisme met alle leuke en niet zo leuke dingen die daarbij horen geen afbreuk doet aan de emoties die door je heen gaan maar er door een goede sublimatie een veranderde en daarmee ook versterkte vorm aan geeft. Hoe dwaas het wordt als het ernst wordt, zag ik jaren geleden op de Nederlandse televisie bij een editie van het toen nog bestaande Kirill Kondrashin-dirigentenconcours. Een deelnemer was doorgedrongen tot de finale waarin hij een compleet programma met louter substantiële werken moest dirigeren. Toen hij na afloop van het laatste werk (een complete symfonie van Brahms, het concert werd integraal rechtstreeks uitgezonden, dat waren nog eens tijden!) in het Concertgebouw de trap op liep, stond bovenaan een journalist hem op te wachten met de vraag ‘Bent u gelukkig?' De kandidaat was te beleefd om hem te kunnen en willen behandelen als de Belgische presentator. Wie hier node werd gemist, was Wim T. Schippers. Dit is kortom geen boek voor mensen die mensen die menen dat cultuur afbreuk doet aan de natuur. Of beter, voor het zielenheil zouden juist deze mensen dit moeten lezen. Musici zijn ook mensen, alleen met andere streken dan andere beroepsgroepen omdat elk beroep zijn eigen streken heeft. Het vertrouwde en het bijzondere lopen door elkaar heen en vormen een vanzelfsprekende eenheid. index | ||