![]() Boeken over componisten
© Aart van der Wal, maart 2021
|
||
De Winterreise in het strijklicht van de Romantiek is een schitterende uitgave die wat betreft de vormgeving alle kenmerken heeft van de fraai uitgevoerde kunstboeken zoals we die aantreffen in museumwinkels. Maar ook aan de teksten is alle denkbare zorg is besteed. Het is een kloek boek: de afmetingen komen overeen met het A-4 formaat ofwel 20x30cm. Het vindt dus niet zomaar een geschikt plekje in een boekenkast, maar op de salontafel zou het zeker een blikvanger zijn. Verwacht van dit boek geen muzikale analyse: de enige notenvoorbeelden die erin voorkomen zijn afbeeldingen van Schuberts manuscript. De auteur heeft daarentegen de klemtoon gelegd op de tekst omdat – hoe rijk de muziek op zich ook is – zonder afdoende begrip van de gezongen teksten - en wat daar zoal bij komt kijken - slechts sprake kan zijn van een beperkt zicht op dit zo bijzondere opus. Dat geldt overigens niet alleen voor Winterreise maar in feite voor ieder afzonderlijk lied en iedere cyclus, opera, operette en oratorium. Kortom, wie de tekst niet verstaat of begrijpt mist veel (wat een reden te meer zou moeten zijn voor vocalisten om eens wat meer gaan letten op uitspraak en verstaanbaarheid). Dat veel muziek en literatuur als het ware hand in hand gaan verhoogt ontegenzelijk de waarde en de betekenis van beide. Terwijl tekstbeleving en verbeeldingskracht ook in liedkunst onafscheidelijk zijn. Er is over Winterreise zoveel geschreven dat de gedachte wel moet opdoemen dat er veel meer woorden aan zijn gespendeerd dan de cyclus aan noten bevat. Waarbij slechts de vraag opduikt of er achter zowel de tekst als de muziek niet te veel wordt gezocht. Dat beide op een dusdanig hoog voetstuk zijn gezet dat de pure eenvoud ervan niet meer in oog en oor springt. In dit verband mag best wel worden opgemerkt dat zónder Schubert de gedichten van Wilhelm Müller waarschijnlijk al lang en breed zouden zijn verdwenen onder de toch al zware last van de Biedermeier-periode (ca. 1815-1850). Het lijkt daarom niet overdreven om te stellen dat het aan Schuberts muziek te danken is dat we het ook vandaag nog hebben over de liederen van Müller. Wat voor menig door Schubert op muziek gezet gedicht geldt. De wetenschap - zij het op grond van een waardering of perceptie anno nu - dat Schubert zeker niet altijd even kieskeurig was in zijn keuze van bepaalde teksten. Veel van zijn gebruikte liedteksten hebben weinig om het lijf, zijn zijn zelfs zo oppervlakkig of dweperig dat ze op zich niet of nauwelijks aandacht zouden verdienen, ware het niet… Precies, het is de muziek die ook in postuum opzicht allesbepalend is. Dat verklaart ook dat over Schuberts liedkunst het aantal publicaties legio, zo niet overstelpend is, terwijl dat voor het merendeel van de onderliggende teksten niet geldt. Al zijn er uiteraard wel veel pogingen gedaan om tekst en muziek in één adem te analyseren, danwel in een groter en meestal historisch verband te plaatsen. Joep á Campo, onder meer programmamaker bij de Concertzender en ruim dertig jaar verbonden als historicus aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, heeft in zijn boek echter de omgekeerde werkwijze gevolgd: van het (breed en diep) lezen en becommentariëren van de dichtregels naar hun plaats en betekenis binnen de liedcyclus. Het is een aanpak die tot een logische indeling heeft geleid. Het eerste hoofdstuk bevat de oorspronkelijke Duitstalige teksten van de 24 liederen, tevens voorzien van de Nederlandse vertaling en een passende toelichting. Over die vertaling ben ik zeer te spreken omdat de auteur zo dicht als mogelijk bij het origineel is gebleven zonder de poëzie zelf in de waagschaal te stellen. Als er al een verleiding was, dan heeft hij die weten te doorstaan door ver verwijderd van te blijven. Het had voor de hand gelegen: een hertaling met het oog op een ‘zingbaar' concept; of om er een populaire riedel van te maken (een ‘vakgebied' dat in goede handen is van Jan Rot, zoals we allemaal wel weten). De oorspronkelijke betekenis van de tekst zo goed mogelijk te vatten, daar ging het Campo om. Voor Winterreise (en daarin staat het werk niet alleen) zijn de meest uiteenlopende duidingen in omloop. Dat kan ook moeilijk anders omdat zowel tekst als muziek daartoe nu eenmaal aanleiding geeft. Campo bespreekt die verschillende duidingen aan de hand van door hem zorgvuldig geselecteerde, secundaire literatuur waarmee hij zijn lezers uitzicht biedt op niet alleen de meningen van anderen, maar ook op het vormen van een eigen mening. De aldus gekozen verschillende invalshoeken zijn boeiend genoeg voor serieuze overdenking. Interessant is ook de aanzienlijk ruimere context waarin Campo de liederen plaatst. Dat geldt niet alleen het tijdsbeeld (de Romantiek), maar ook het maatschappelijke en culturele ‘Umfeld'. Er komt in dit 'strijklicht' veel voorbij: levensschetsen, politiek, religie, literatuur, schilderkunst en esthetiek. Campo's kennis op de verschillende terreinen, zijn grote talent als beeldend kunstenaar, fotograaf en graficus, zijn engagement met het liedrepertoire en de historische context brengen het gevaar met zich dat er teveel wordt uitgeweid (of dat de herhaling een rol gaat spelen), maar mede dankzij de gekozen indeling wordt dat gelukkig verhinderd. Niet alleen is zijn exposé bijzonder lezenswaardig, er komen ook allerlei fascinerende aspecten aan bod, soms zelfs niet meer dan zijdelings, die een boeiend maar ook verhelderend licht werpen op zowel Schuberts liedcyclus als het dichtwerk van Müller. Dat daarbij het associatieve element niet uit de weg is gegaan vind ik eerder een voor- dan een nadeel, want ook dit aspect zet de lezer stmuleren tot zelf nadenken. Wat de vertaling betreft is die niet in alle gevallen consequent toegepast. Ik kan althans niet goed verklaren waarom de ene Duitse tekst wel en de andere niet in het Nederlands is vertaald (al treedt dit slechts zelden op). Een voorbeeld daarvan vinden we op bladzijde 271, waar Schuberts belangrijke, tevens lange gedicht Mein Traum uit 1822 staat afgedrukt. Schubert bracht toen, in julidagen van 1822, met een aantal vrienden waaronder Franz von Schober enige dagen door in Atzenbrugg in Neder-Oostenrijk. Volgens Arnold Schering kon het niet anders of het gedicht moest in verband worden gebracht met Schuberts Unvollendete. Een mening die door Frans Brüggen werd onderschreven, toen deze opmerkte dat als de beide delen (in het boek van Campo ontbreekt de tweedeling in het gedicht) op die van de Unvollendete worden gelegd, het volgens Brüggen helemaal klopt, qua stemming en qua afronding, maar ook gerekend naar het jaar van ontstaan van gedicht en symfonie. Het staat opgetekend in het interview dat ik met Frans Brüggen mocht hebben, vrij kort voor zijn dood. Het boek geeft geen eensluidende, laat staan sluitende antwoorden. Wel wordt er de speurtocht in weerspiegeld naar - ik citeer - 'kennelijke, waarschijnlijke, vermoedelijke en mogelijke betekenissen van teksten, onderteksten, verwijzingen en veelzeggende verzwijgingen waarmee Müller het verhaalstramien heeft doorweven'. De filosische en literaire thematiek heeft daarbij eveneens een belangrijke plaats gekregen, waarbij zich de onvermijdelijke moeilijkheid voortdoet van een perceptie die wortelt in onze tijd en die zich nu eenmaal niet laat verplaatsen naar twee eeuwen terug. Het kunstwerk mag hetzelfde zijn, het perspectief van waaruit we het bezien of besluisteren is dat van nu. Fijntjes wijst Campo op de overeenkomst tussen Müller, Schubert en de (landschaps)schilder Caspar David Friedrich, drie tijdgenoten op het breukvlak van de Romantiek. Het muzikaal dichten van Müller, het muzikaal schilderen van Friedrich en het schilderend componeren van Schubert. Die verwantschap is helder en sterk, al hebben ze elkaar nooit ontmoet. In de loop van twee eeuwen is in de receptie van Schuberts Winterreise zoveel aangekoekt dat een afgewogen beeld van dit kunstwerk aan ons zicht onttrokken is geraakt. Ook in discografisch opzicht is het buitengewoon lastig geworden: er bestaan zoveel opnamen van dat het vrijwel onmogelijk is geworden om daaruit nog een zinvolle keus te maken. En dan te bedenken dat er nog steeds nieuwe bijkomen. Hoewel dit van de Schubert-literatuur nog niet gezegd kan worden is het helaas wel zo dat ook in dit domein de overdaad dreigt. Niet alleen in biografisch opzicht, maar ook waar het gaat om het 'hineininterpretieren'. Al ziet Campo verzachtende omstandigheden, wanneer hij stelt dat de piano afsluit met een onbestemde noot (wat overigens niet zo is: het e-gis-b akkoord lost keurig op in a-klein) en de tekst eindigt met een vraagteken (wat wel zo is): 'Willst zu meinen Liedern, deine Leier drehen?' Met als zijn idee erachter dat de semantische onbepaaldheid van tekst en muziek de deur opent voor steeds nieuwe interpretaties. Wat dan voor dit boek eveneens zou gelden. Campo heeft met dit boek beoogd om Winterreise 'te belichten in het strijklicht van de ondergaande zon der Romantiek, waarbij tegelijk de vervoerende Romantiek contrastrijk is belicht door het opkomende zonlicht van nuchter realisme'. Met mijn toevoeging dat de Romantiek na 1827 (jn dit jaar ontstond Winterreise) nog een lange weg te gaan had (als ik althans het werk van onder anderen Richard Strauss en Gustav Mahler en zelfs de 'vroege' Arnold Schönberg en Alban Berg erin betrek) en dat het 'nuchtere realisme' nog lang geen vaste grond onder de voeten had verworven. Met De Winterreise op het strijklicht van de Romantiek krijgt u een bijzonder fraai uitgevoerd boekwerk in handen dat evenzo fraaie illustraties bevat, dat is gedrukt op dik glad papier en dat niet daardoor niet alleen lust voor het oog is, maar waarvan de tekst uitstekend kan dienen als studie- én begeleidingsobject (als u naar Winterreise luistert!) Als is het qua omvang en formaat niet geschikt om mee te nemen naar de concertzaal... index | ||