Boeken

 over componisten

 

© Emanuel Overbeeke, januari 2019

 

Pieter Bergé: Wie schreef het Requiem van Mozart?

Amsterdam University Press, 2018
ISBN 978-94-6372-690-0
144 blz.
Verkoopprijs € 24.99


Het nieuwste boek over Mozarts meest bekende onvoltooide compositie verscheen bij een wetenschappelijke uitgeverij. Wie op grond daarvan een zeer wetenschappelijk boek verwacht, komt gedeeltelijk aan zijn trekken. Het geeft een uitvoerige literatuurlijst waarmee de auteur, een Belgische musicoloog, bewijst dat hij behalve het werk ook de literatuur zeer goed kent. Het geeft ook voor het eerst (ik ken althans geen eerdere voorbeelden, zeker niet in het Nederlands) een overzicht van alle voltooiingen. Dat overzicht maakt duidelijk dat er op de versie van Süssmayr, al 200 jaar de meest gangbare van het Requiem, weliswaar van alles valt aan te merken, maar ook dat elke criticus en voltooier net als Süssmayr in wezen machteloos staat omdat niemand weet wat Mozart precies in gedachten had. Als Süssmayr die Mozart meemaakte in zijn laatste maanden het al niet wist, dan wij zeker niet. Het boek geeft niet een zeer minutieuze analyse van de compositie en de versies. Die laatste uitspraak lijkt onjuist omdat Bergé wel een beschrijving geeft van het werk zoals Mozart het heeft nagelaten en van de vele voltooiingen, maar zijn tekst lijkt minder een bijdrage aan de wetenschap en meer gericht tot bijvoorbeeld concertbezoekers die een goede programmatoelichting willen lezen en die een duidelijk beeld willen van het werk van latere sleutelaars. Bergé erkent dat ook door kort te verklaren dat hij het muziekstuk niet al te specialistisch en diepgaand wil beschrijven.

Het boek geeft meer de stand van de huidige kennis dan dat het een poging doet onze kennis te vergroten; een vergroting is wel in zekere zin het fragment van deel 1 van het boek waarin Bergé ingaat op wat er buiten de muziekwereld met het Requiem gebeurde, met name in literatuur, theater en film. Dit deel binnen deze muziekmonografie kan men als nieuw betitelen als men ervan uitgaat dat sommige musicologen helaas nog steeds te weinig de geschiedenis en de cultuur tot een onderdeel van hun betoog maken. De oude scheiding binnen de muziekwetenschap tussen historisch en analytisch ingestelde vakbroeders is helaas nog niet helemaal voorbij, al groeien de twee gelukkig wel steeds meer naar elkaar toe.

Hoewel Bergé de voltooiingen beter kent dan ik, mistte ik in zijn betoog iets waarover ik graag zijn visie had willen horen. Toen in de jaren negentig de versie van componist-musicoloog Marius Flothuis uit 1941 na decennia opnieuw op de lessenaars verscheen, vertelde Flothuis in een interview dat hij zich bij zijn revisie van de versie van Süssmayr mede had laten leiden door de vraag wat in Süssmayrs versie ontleend is aan Mozart en wat aan de conventies van Mozarts tijd (het eerste telde voor Flothuis uiteraard zwaarder). Flothuis sprak hierover met Emile Wennekes voor NRC Handelsblad en met Jos van Veldhoven die destijds op het punt stond het werk in Flothuis' versie uit te voeren met de Nederlandse Bachvereniging (de cd-opname die ervan gemaakt werd, op Channel Classics 18198, is helaas niet meer leverbaar). Flothuis was in zijn analyse drastischer dan Bergé en trok consequenties door te reviseren. Bergé is meer beschrijvend en kiest geen partij. Zijn boek is daardoor neutraler en misschien wel daardoor informatiever dan andere niet-wetenschappelijke publicaties. Hij fileert de mythes en de goedkope romantiek die rond het werk leven, concentreert zich op de feiten en erkent de machteloosheid en het in de grond speculatieve van elke voltooiing. Wat hij niet met zoveel woorden durft te beweren, is dat dit overbekende werk als geheel een van Mozarts mindere werken is, simpelweg omdat geen enkele voltooier het niveau heeft van Mozart. (Brahms noemde Mozart ooit het ergste dat elke andere componist was overkomen.) Bij de uitvoeringen van het werk die ik meemaakte, was de concentratie en de bijna religieuze toewijding bij de toehoorders het grootst bij die passages die niet helemaal of helemaal niet van Mozart zijn, alsof voor de toehoorders het mededogen en medeleven met de mindere goden minstens zo zwaar telde als de bewondering voor en verwondering over een echte god. Iets zeggen over dat verschijnsel is misschien ook niet zo aardig - en zeker niet wetenschappelijk.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links