Boeken over musici
© Emanuel Overbeeke, augustus 2015
|
||
Erik van den Berg (samensteller): Worp en wederworp - 26 interviews met Misha Mengelberg
186 blz., paperback 2015 Uitgeverij Huis Clos Lipsius, Amsterdam ISBN 978 90 79020 30 0 - verkoopprijs € 22,50
Dit boek bespreken is een hachelijke zaak. De valkuilen voor de recensent heeft de samensteller Erik van den Berg goed beschreven in zijn inleiding. Mengelberg wacht soms lang met een antwoord, geeft onverwachte antwoorden, gaat niet altijd in op wat de interviewer zegt en vertelt zijn eigen verhaal. Hij maakt geen onderscheid tussen serieuze en niet-serieuze mededelingen en stapt moeiteloos over van het een op het ander. Door de schriftelijke weergave van zijn woorden missen we zijn toon van praten die bij hem essentieel is, omdat de luisteraar die hem hoort praten vaak niet weet of hij serieus is of niet; hem zien helpt daarbij al evenmin. Serieuze mededelingen zegt hij vaak op niet-serieuze toon en andersom. In het spel tussen toon en inhoud is hij op zijn manier zeer serieus, ook in zijn grappen. In de schriftelijke weergave lijkt hij normaler en zelfs redelijk en systematisch. Hij houdt van een bon mot en is niet het type dat stellingen uitwerkt tot genuanceerde betogen - een betoog duurt bij hem hooguit twee zinnen. Wie met hem wil kennismaken door dit boek (kan dat nog in Nederland?) krijgt eerste een man voorgezet met een leuk onsamenhangend wereldbeeld en vervolgens zeer aparte muziek. Wie zijn muziek kent en dan dit boek leest, krijgt dezelfde lust in ontregelen voorgeschoteld, al kan dat genoegen bij hem vele vormen aannemen. Een anekdote kan in een gesprek een filosofie worden, maar de filosofie moet wel bij de grond blijven. Hij is meer een clown dan een gedrevene en steekt de draak met iedereen, ook zijn geestverwanten. Het meeste heeft hij nog met Dada dat voor hem kennelijk geen beweging is met een historisch begin en einde maar een houding voor alle tijden en situaties. In ieder geval is hij de witte raaf in een cultuur die met ambivalentie grote moeite heeft, waarin muziek primair de verklanking is van een gedachte die men zou kunnen systematiseren en ideologiseren en waarin humor vaak wordt uitgelegd en daarmee beroofd van haar essentie en werking. De gekozen interviews zijn opgenomen in chronologische volgorde en bestrijken een halve eeuw (1961-2011). In die periode is Mengelberg niet wezenlijk veranderd. Op modieuze uitspraken kan men hem zelden betrappen. Eén daarvan kan zijn liefde rond 1960 zijn voor Debussys Jeux en Stravinskys Liederen op Japanse teksten, al kan men daarin ook zijn liefde zien voor gekke korte dingen. Tegelijk moet hij niets hebben van John Coltrane's muziek uit zijn laatste fase die een cultstatus kreeg. '. de hoofdtrend is dat het mooi ver en mystiek moet wezen, en ik vind dat een verderfelijke trend in de jazzmuziek' (p. 50, interview uit 1974). Mengelberg slaagt er voortdurend in onclassificeerbaar te zijn. Een reeks uitspraken geeft eerder splinters dan een coherent beeld. Ook zonder die cohesie zijn ze niet te versmaden en kan men er honderd dingen bij denken, over hem en over zijn onderwerpen. Uit een dialoog met slagwerker Han Bennink (1971): 'Ik denk dat de hele mythe van het improviseren en het komponeren in de jaren tachtig overwonnen zal worden.' (1981) 'Ik lees [Konrad Boehmer] vooral om dat steenkolen-Nederlands.' (1985) 'Reduceer de nonen in Weberns Concert tot secundes en je hoort een prachtige Lehár-melodie. Webern is gewoon een geïnfecteerde Johann Strauss. Stockhausen? Een geïnfecteerde Sjostakovitsj, en zo gáát het maar door. Nee echt, ik hoor alles met dezelfde oren, of het nu Webern of Mendelssohn is.' (1985) Over Dada: 'O, daar kunnen we het beter niet over hebben. Dada. Dada is Dada. Op het moment dat je erover gaat praten, gaat alle lol er af.' (2003) index |
||