![]() Boeken over muziek (algemeen)
© Emanuel Overbeeke, oktober 2019
|
||
Deze bundel is de neerslag van een symposium georganiseerd door het Orpheus Instituut te Gent in mei 2017. Centraal in de beschouwingen stond het begrip hedendaags waarvan diverse kanten werden belicht door diverse auteurs in negen teksten, alle in het Engels. Wat de teksten ook gemeen hebben, is dat ze zijn geschreven voor en door filosofen. Ook al is een van de negen contribuanten een componist (Heiner Goebbels), dit boek gaat nauwelijks over de consequenties of toepassingsmogelijkheden in de kunst. De zeer weinige voorbeelden zijn ontleend aan diverse kunsten, zodat ik aanneem dat de algemene waarde van de ideeën voor de samenstellers zwaarder woog dan het belang voor de diverse kunsten. Dit is een boek vol ideeën waarin de auteurs niet schuwen in het diepe te duiken. Vele denkers uit heden en verleden passeren de revue en van de lezers wordt verwacht enigszins thuis te zijn in het denken van deze heren. Het gevolg is dat het centrale begrip in de titel eerder wordt omcirkeld dan omschreven. Duidelijker is, althans mij, wat het begrip contemporary niet betekent dan wat de auteurs er wel mee bedoelen. Contemporary betekent niet modern in de zin die velen leggen in het begrip moderne kunst. Wat modern wel betekent, is een vraag die in het boek nauwelijks wordt beantwoord (de antwoorden die ik ken lopen overigens sterk uiteen). Een andere, nauwelijks behandelde kwestie is het onderscheid tussen nieuw en vernieuwend; nieuw kan een jaar oud zijn maar qua stijl ook een halve eeuw oud; vernieuwend is die kunst die de fundamenten van de heersende taal ter discussie stelt - ook die kunst kan zowel een half jaar als een halve eeuw oud zijn). De bundel leest als een caleidoscoop van mogelijkheden, eerder dan van antwoorden. Badiou maakte in 2014 een onderscheid tussen hedendaagse kunst die zich profileert t.o.v. oude kunst en die kunst die afwijkt van het reële en op zoek is naar nieuwe vormen. Centraal in veel beschouwingen in deze bundel staat de bundel Unzeitgemässe Betrachtungen waarin Nietzsche ingaat tegen hedendaagse en vooral modieuze denkbeelden. Een andere centrale figuur in de bundel is de nog levende Italiaanse filosoof Giorgio Agamben die onder meer betoogde dat uitgerekend het anachronisme een uitstekende manier is om het heden te begrijpen. Voor de Franse filosoof Ronald Barthes was schrijven een daad tegen de macht van het heden. Assis citeert met instemming een motto van Agamben en Nietzsche: 'the untimely is the contemporary'. Nietzsche had grote invloed op Gilles Deleuze en Félix Guattari die meenden dat de geschiedenis wordt gemaakt door hen die er tegenin willen gaan. Zsuzsa Baross benadert het heden vanuit het perspectief van wat zij noemt het moment en probeert daarmee licht te werpen op drie kunstwerken: een gedicht van Paul Celan, een lied van een keelzanger en een compositie van Györgi Kurtág. Pol Capdevilla houdt zich bezig met de vraag wat de relatie is tussen het hedendaagse en het narratieve, Peter Osborne onderzoekt de relatie tussen hedendaagse creativiteit en het werk vanuit een concept. Jakob Lund neemt als uitgangspunt dat het begrip hedendaags de laatste tijd van betekenis bnis veranderd omdat veel mensen de geschiedenis slecht tot niet kennen en alleen willen leven in het heden. Typerend voor toon en inhoud van de gehele bundel is de samenvatting van het laatste essay. 'This chapter [van Michael Schwab] traces the temporality of epistemic things as they emerge from an experimental system and how Rheinberger can - through Derrida's notion of historiality - claim that experimental systems are designed to make history.' De titel van de bundel 'futures of the contemporary' duikt op in het essay van Paulo de Assis waarin hij de toekomst afschildert als een plaats voor 'constitution, formation, and reinvention' of the contemporary. Kortom, dit is een boek van en voor denkers. De lezer hoeft zich even niet af te vragen wat de praktische consequenties van alle ideeën zijn voor componisten, musici, luisteraars en iedereen betrokken bij andere kunsten. Alle bijdragen zijn in het Engels, maar alle auteurs verwijzen graag naar publicaties in vele talen (een korte speurtocht leerde mij dat van Agamben vrijwel niets in het Nederlands vertaald is). Veel, met name het meest ijle en abstracte, ging mij eerlijk gezegd boven de pet en soms vroeg ik mij af of de formuleringen niet onnodig ingewikkeld zijn (oftewel, hier spreekt de niet-professionele denker). Wat ik wel meende te begrijpen was de uitdrukking 'artistic research': kunst niet als bewuste vernieuwing om de provocatie, maar als een zoektocht naar nieuwe mogelijkheden van scheppen en waarnemen, in dit geval ingegeven door ideeën over de rol van het hedendaagse en hoe dat afsteekt bij de oudere kunst. Dat over kunst zoals in deze bundel kan worden geschreven zonder zich druk te maken om het oordeel van de toeschouwer en louter vanuit het gezichtspunt van de belangeloze filosoof, is voor een keer zeer verfrissend. Dat die benadering zich ook leent voor kunst uit minder omstreden tijdvakken en van een minder omstreden karakter, had ik graag duidelijk verkondigd gezien. De opmerking over de verminderde betekenis van de geschiedenis voor een bepaald publiek is een van de weinige momenten waarop de auteurs duidelijk in de actualiteit staan. Er bewust buiten staan met alle onafhankelijkheid van dien was de duidelijke intentie van de samenstellers van deze bundel. De meeste auteurs in deze bundel zijn filosofen, een enkeling is kunsthistoricus en nog minder zijn scheppend kunstenaar. Allen vinden hier de ideeën belangrijker dan de uitwerkingen. Voor de liefhebbers van de nieuwste filosofieën inzake het heden is het waarschijnlijk een zeer interessante bundel. index | ||