![]() Audiotechniek Van opname naar weergave (3):Editing en Remastering, de pijlers van het klankportaal
© 1994 Aart van der Wal
|
Slechts zelden wordt de in de opnamentudio vastgelegde vertolking zonder verdere bewerking op de cd gezet. Correcties zijn nodig om het produkt tenminste geschikt te maken voor intensief en herhaald beluisteren. Want ook een kleine oneffenheid leidt op den duur tot grote ergernis. Dat geldt vooral voor fonkelnieuwe opnamen, maar ook de heruitgaven vereisen de nodige (na)zorg. Zoals de meeste grote en kleinere maatschappijen besteedt ook het Philips Recording Centre in Baarn veel tijd en geld aan editing (montage), remastering en re-release (opfrissen en samenstellen van oudere opnamen). Studio-opnamen zijn pas gereed voor cd-produktie, wanneer zowel de musicus als de producer daarmee hebben ingestemd. Meestal is dit keurig contractueel vastgelegd: de vertolker geeft immers niet graag zijn naam aan een uitgave die niet representatief is voor zijn muzikale aspiraties en technische beheersing. Dit geldt niet alleen voor die eenzame pianist of cellist, maar ook voor een strijktrio of de dirigent van een symfonieorkest. Tijdens de opnamenessie gaat alleen al op het speltechnische vlak vaak van alles mis: een ongelijke inzet, een valse start, een kwint i.p.v. een terts, een wankel accoord, een paar basnoten die worden gemist, een triller die mislukt, een paukenist die even niet oplet, de sopraan die de hoge bes net niet haalt, enz. Ook puur muzikaal kan er van alles aan mankeren: een wat ongelukkig uitgevallen frasering, een te stevig dynamisch accent, triolen of arpeggio's die net even te mechanisch klinken, een reprise die brokkelig verloopt en het evenwicht in de sonatevorm plotsklaps doet verbleken. Maar ook een krakende stoel, de voorbijzoevende metro, een rinkelende bel of het waarschuwingssignaal op de brug vlakbij kunnen een technisch en muzikaal zeer geslaagde take (fragment) geheel of gedeeltelijk onbruikbaar maken. Editing is dan het wondermiddel dat van een produkt met gebreken een muzikaal en opnametechnisch sprookje kan maken. Daarvoor heb je niet alleen zeer goede en geavanceerde editing-apparatuur nodig, maar ook diepgaande muzikale kennis, enthousiasme en gedrevenheid. Selectie Tijdens de sessies wordt eerst een proeftake gemaakt, aan de hand waarvan een eerste muzikale en opnametechnische beoordeling wordt gemaakt en nog noodzakelijke aanpassingen worden uitgevoerd. Zo sleutelt de balance-engineer aan de mengtafel bijv. nog verder aan de balans tussen strijkers en koper: de schallende trompetten en trombones verdringen nog steeds de strijkers en dit kan door de violisten natuurlijk nooit naar behoren worden gecompenseerd, omdat ze fysiek dan teveel moeten geven met als gevolg een verre van fraaie, niet-afgeronde, maar juist uitgesproken ruwe klank. Vervolgens wordt de productie in takes op de band vastgelegd. De ene musicus geeft de voorkeur aan een lange take, bijv. een sonatedeel, terwijl de andere het liever in kleine(re) fragmenten zoekt. Die fragmenten worden in de partituur van de producer uitvoerig gedocumenteerd: alle details die voor het naderhand samenstellen van de juiste takes van belang kunnen zijn, worden scrupuleus vastgelegd. Met de artiest bepaalt de producer tenslotte welke takes voor de uiteindelijke cd-produktie zullen worden gebruikt. Een handig hulpmiddel daarbij is de moderne, professionele DAT-recorder, maar inmiddels wint ook de computer hard disk steeds meer terrein. Digitaal lassen In het analoge tijdperk werd ca. 80 % van de editing op de opnamelocatie gedaan. De musicus kon dus ter plekke het uiteindelijke resultaat al goed beoordelen. Zo werd al in de jaren '60 in het Concertgebouw de vóór de opnamepauze gespeelde stukken door de toenmalige producer, Jaap van Ginneken, reeds geselecteerd en gemonteerd, opdat Bernard Haitink al tijdens of na de pauze kon afluisteren. Nu, in het digitale tijdperk, wordt op locatie in menig geval al vanaf DAT het grootste deel van de montage op hard disk uitgevoerd en aan de musici ter plekke voorgespeeld. Het merendeel van de stereo-opnamen wordt op de zogenaamde digitale U-matic band vastgelegd, die na de sessies naar Baarn wordt getransporteerd om aldaar in het recording centre met de Sony 3000 digitale tape editor op uiterst precieze maat gesneden te worden. De op deze band opgeslagen takes worden dan eerst naar een nieuwe band gekopieerd, waarna alle goede stukken digitaal, dus zonder enig verlies, achter elkaar worden gezet.
De op verschillende tijdstippen gemaakte fragmenten moeten onmerkbaar aan elkaar worden geregen, omdat alleen dan een doorlopend muzikaal en akoestisch geheel ontstaat. Nadat alle goede takes aldus zijn gemonteerd, worden er soms nog finale wijzigingen aangebracht (niveau, galm, e.d.). De moderne computertechniek is daarbij een handig en tijdbesparend hulpmiddel omdat in het digitale tijdperk, in tegenstelling tot de analoge editing met het tijdrovende handwerk van knippen en plakken, in een fractie van een seconde de bewuste passage onmiddellijk kan worden gevonden en bovendien nauwkeurig wordt 'scherp gesteld'. Harde schijf De harde schijf versnelt en vergemakkelijkt de montage aanmerkelijk en wordt dan ook veelvuldig toegepast. Zeker bij multitrack-opnamen is de hard disk een uitkomst. Een aangeleverde 24-sporenopname bevat uiteraard zeer complexe, digitale informatie, die per spoor gemonteerd en gecorrigeerd moet kunnen worden. Dit kan met de gewone, digitale U-matic band op bijv. de conventionele, digitale tape editor, maar de hard disk is uiteraard veel sneller. Ook is het mogelijk om op DAT-band opgeslagen digitale informatie naar de hard disk te schrijven, die dan door de op de editing toegespitste software aan het werk wordt gezet. De editing engineer leest van het grafische (PC)scherm alle noodzakelijke functies en posities af, waarmee de correcties uiterst nauwkeurig kunnen worden aangebracht. Nadeel van deze werkwijze is dat het overbrengen van de informatie van de band naar de hard disk (loading) alleen in zogen. real time (dus niet versneld) kan plaatsvinden. Evenzo moet later, wanneer de montage is voltooid, de informatie op de hard disk weer in real time naar de band worden gezet (dumping). Een behoorlijk tijdrovend procedé. Het is die band die voor de cd-produktie wordt gebruikt. De tijd is echter niet ver meer dat de optisch afleesbare schijf bij de cd-fabriek kan worden afgeleverd. Van oud naar nieuw: remastering De eens op de zwarte schijf gezette oudere analoge opnamen konden in het cd-tijdperk aan een nieuw digitaal leven beginnen. Zeker de grotere maatschappijen hebben in hun release-beleid voor dergelijke uitgaven een behoorlijke plaats ingeruimd. Gelukkig maar, want wie zou bijv. Haskil, Grumiaux, Cassadesus, Fournier, Szell, Furtwängler, Knappertsbusch ('Kna'), Heynis en nog zoveel anderen op die zilveren schijf willen missen? Balance-engineer Ko Witteveen, zojuist terug van een opnamenessie met de pianist Alfred Brendel in het Duitse Neumarkt, wil het oorspronkelijke klankbeeld zo nauwkeurig mogelijk op cd overbrengen. "Als bron gebruiken we alleen de gemonteerde originele band. En omdat we al in de jaren '60 de analoge editing goed onder de knie hadden en de onvermijdelijke lassen niet of nauwelijks hoorbaar zijn, kun je nu zonder al te veel ingrepen digitaliseren. Wij hebben ook nooit veel last van die zo gevreesde drop-outs gehad. Wanneer het echt oude opnamen betreft, worden de spetters en tikken met het No Noise-systeem zoveel mogelijk weggewerkt, maar in principe proberen we het, als het ook maar enigszins kan, zonder dergelijke ingrepen te doen, want het gaat ons en hopelijk de luisteraars thuis toch om de oorspronkelijke klank. Iedere niet-muzikale aantasting daarvan, hoe gering ook, willen we voorkomen". Nu de cd de imperfecties van de oorspronkelijke opname genadeloos blootlegt, zullen er toch technische hulpmiddelen aan te pas moeten komen om niet-muzikale stoorinvloeden zo goed mogelijk buiten te sluiten? "Zeker, maar we gaan met bijv. fase-lineaire rumblefilters, hoe vervormingsvrij ze ook zijn, toch uiterst zorgvuldig om. En zo'n filter mag nooit worden ingezet ten koste van de laagweergave, want dan gooi je het kind met het badwater weg. De gebruikte converters en mengtafels hebben een zeer hoge resolutie, terwijl het analoge traject in de loop der jaren tot aan de maximumgrenzen is geoptimaliseerd. Daardoor ben ik niet alleen in staat om uiterst zorgvuldig te werken, maar ik moet dit ook, want de geringste oneffenheid is al hoorbaar". Naar de kerk "Wat we bijvoorbeeld doen is het corrigeren van niveauverschillen en het toevoegen van elektronische of akoestische galm. Voor dat laatste gaan we soms naar een kerkje in Baarn of Soest, nemen daar de galm op en verwerken die in de oorspronkelijke opname. We kunnen hier ook putten uit een groot arsenaal aan verschillende zaal- en studio-ambiences, die op band zijn gearchiveerd en naar keuze op de remastering-band kunnen worden overgebracht". Komt het daardoor dat verschillende opnamen, die op één cd worden samengebracht, akoestisch zo consistent overkomen? "Dat proberen we wel, maar altijd onder de strikte voorwaarde dat de klank van de oorspronkelijke opname absoluut behouden blijft. Veel originelen stammen bijv. nog uit het quadrofonie-tijdperk en werden om die reden toen, in de jaren '70, op vier sporen vastgelegd. We gebruiken de extra ruimte-informatie om de verschillende opnamen zo naadloos mogelijk op elkaar aan te passen, rekening houdende met de huidige smaak van het publiek. Zonder dat we nu, met de cd, nog rekening hoeven te houden met de beperkingen qua dynamiek en laagweergave, die de plaatgroef ons vroeger oplegde". Het digitaliseren van de oudere, analoge banden heeft muzikaal alleen echt zin, wanneer de parameters van toen bekend en verifieerbaar zijn. "Natuurlijk, maar daarover beschikken we over meer dan voldoende informatie. Op de recording sheets van toen zijn alle technische bijzonderheden van de oorspronkelijke opname vermeld, inclusief de timings. Bovendien hebben we hier nog een voorraad van de toen gebruikte recorders, zodat we zelfs met de juiste bandsnelheid en in de correcte kopstand die oorspronkelijke opname kunnen oproepen". Luisteren is ook weten Voor de geïnteresseerden: Philips gebruikt 'gewone', voor iedereen toegankelijke audioapparatuur, zij het dat het merendeel door de eigen technische staf nogal ingrijpend werd gemodificeerd: Sony DAT-recorders (waaronder de professionele 7000-serie), 'gewone' en professionele cd-spelers van Philips en Siemens, versterkers van Haffler en Quad, Quad ESL en Audiostatic elektrostatische monitoren, maar ook de kostbare dynamische typen van B&W, met kwistig gebruik van dure Van den Hul-bekabeling. Inmiddels zijn ook luidsprekers van Translator en sub-woofers van Celestion daaraan toegevoegd. In de afluisterkamer van Ko Witteveen staat op ca. een meter achter de Quad ESL's (zonder doek!) een met kokos bespannen lattenprofiel opgesteld. Het harde kokos heeft niet alleen reflecterende, maar ook absorberende eigenschappen. De elektrostaat straalt naar achteren evenveel energie af als naar voren en dat lattenprofiel wordt tijdens opnamenessies dan ook veelvuldig gebruikt. Meestal wordt ook de bodem van de afluisterruimte op de opnamelocatie met kokosmatten bedekt, wat doorgaans een evenwichtiger klankbeeld oplevert. Zorgvuldige afwerking Niet de overvloedig aanwezige meet- en regelapparatuur, maar de oren maken de muzikale dienst uit. Wanneer alle instellingen zijn gemaakt en geverifieerd, worden de resultaten aan de hand van hetgeen uit de luidsprekers komt, puur op het gehoor beoordeeld. Bepaalde passages worden soms eindeloos herhaald, alvorens een tevreden 'zo is het pas echt goed' merkbaar wordt. Maar dan nog is er de eindcontrôle elders die iedere noot nog eens op zijn juiste waarde beoordeelt, voordat de band zijn verdere weg mag vervolgen, meestal richting Hannover, waar de klanken worden vereeuwigd op de zilveren schijfjes. Een fascinerend proces dat menigmaal in een tour-de-force uitloopt, maar waarbij de muziek en niet de techniek het onwrikbare uitgangspunt is. index |