Actueel (archief)

 Vergelijken tussen Penguin en Gramophone

 

© Evert Rulf, november 2004

 

Als men verscheidene vergelijkende discografieën naast elkaar legt dan zal opvallen dat de waardering over de uitvoering van een bepaald muziekstuk erg verschilt. Zo zal men bijvoorbeeld in vijf verschillende discografieën kunnen zien dat als beste uitvoering van de opera Madama Butterfly van Puccini achtereenvolgens Karajan, Barbirolli, Serafin, Leinsdorf en Sinopoli (*) uit de bus komen. Daarmee wordt een potentiële koper natuurlijk niet echt geholpen.

Om te besluiten welke uitvoering men wil aanschaffen kan men dus niet afgaan op een conclusie of het aantal iconen. Men zal de recensie of meerdere recensies in het geheel moeten lezen om voor zichzelf een genuanceerdere mening te vormen, bepaald niet iets om even vlak voor het winkelen te doen, het vereist een grondige studie.

Er bestaan veel vergelijkende discografieën maar in ons land zijn eigenlijk alleen de meest bekende verkrijgbaar, de Engelstalige naslagwerken Gramophone en The Penguin Guide die om de paar jaar bijgewerkt worden.

Omdat ik er van uitga dat beide genoemde gidsen het meest geraadpleegd worden neem ik deze als voorbeeld om het verschil tussen enkele beoordelingen te bespreken om daarmee te demonstreren hoe moeilijk het blijft een bepaalde uitvoering als de meest favoriete te kiezen.

Om bij de opera te blijven, vanwege de pluriformiteit van de uitvoerenden altijd een moeilijke beoordeling, valt bij de grote belcanto opera's direct een groot verschil op tussen de eerste keuzen op van beide gidsen waarbij opgemerkt dat beide gidsen gelijkelijk rekening houden met prijsvoordelen. Penguin kiest als beste keuze bij Norma, La Somnambula, I Puritani en Lucia di Lammermoor Joan Sutherland op Decca terwijl Gramophone kiest voor Maria Callas op EMI. Uit de tekst blijkt dan dat Gramophone het historisch belang van een opname met Callas zwaarder laat wegen dan Penguin die de negatieve kanten van de zangstem van Callas bezwaarlijker vindt.

In het algemeen heeft Gramophone bij de grote romantische opera's een voorkeur voor historische opnamen zoals blijkt uit onderstaande tabel met enkele bekende opera's van Verdi. Als we alleen naar de dirigenten kijken dan valt op dat bij Gramophone, in tegenstelling tot Penguin, de oudere generatie de boventoon voert.

 

Penguin

Gramophone

Rigoletto

Sinopoli (Philips)

Sodero (Naxos Historical)

Il trovatore

Pappano (EMI)

Karajan (EMI)

La Traviata

Solti (Decca)

Ghione (EMI mono)

La forza del destino

Levine (RCA)

Gardelli (EMI)

Un ballo in maschera

Solti (Decca)

Gavazzeni (EMI mono)

Don Carlos

Pappano (Warner DVD)

Giulini (EMI)

Aida

Karajan (EMI)

Muti (EMI)

Otello

Chung (DG)

Chung (DG)

Falstaff

Abbado (DG)

Karajan (EMI)

Omdat de meeste historische opnamen origineel verschenen zijn op de Engelse labels Columbia en HMV Angel treffen we bij de romantische opera's vaker het huidige overvleugelende label EMI in Gramophone aan.

Moeilijker wordt de vergelijking bij de klassieke symfonische werken, ten eerste door de gewoonte op een cd meerdere werken aan elkaar te koppelen en ten tweede omdat men bij uitvoeringen met historische instrumenten een beetje appels met peren gaat vergelijken. Als we dan kijken naar de albums met alle symfonieën van Beethoven dan valt op dat Penguin veel completer is dan Gramophone wat niet altijd een voordeel hoeft te zijn want we willen door het bos graag nog de bomen blijven zien. In dit geval bespreekt Penguin 16 opnamen tegen Gramophone 8 waarbij er dan nog 4 alleen maar kort worden gememoreerd. In de een jaar eerder verschenen Penguin gids wordt al de nieuwe opname met Rattle besproken die bij Gramophone niet voorkomt. Onderstaande tabel toont de eerste vijf keuzes van beide gidsen.

Penguin

Gramophone

1. Rattle (EMI)

1. Harnoncourt (Elatus)

2. Zinman (Arte Nova)

2. Karajan (DG)

3. Mackerras (CfP)

3. Gardiner (Archiv)

4. Abbado (DG)

4. Zinman (Arte Nova)

5. Jochum (DG mono/stereo)

5. Norrington (Virgin)

Bij Gramophone valt weer op de voorkeur voor een oudere opname (Karajan) of voor uitvoeringen met historische instrumenten. Men moet dus alweer voor een genuanceerdere mening de volledige recensies lezen.

Kijken we naar de 5 eerste keuzes van het Forellenkwartet van Schubert dan is het verschil in waardering tussen beide gidsen kleiner, met beide Curzon als voorkeur bij een historische opname.

Penguin

Gramophone

1. Schiff, Hagen Kwartet (Decca)

1. Levine, Hagen Kwartet (DG)

2. Curzon, Amadeus Kwartet (BBC)

2. Zacharias, Leipzig Kwartet, Ockert

3. Levine, Hagen Kwartet (DG)

3. Brendel, Zehetmair e.a. ( Philips)

4. Curzon, Leden Weens Octet (Decca)

4. Jando, Kodály Kwartet (Naxos)

5. Brendel, Zehetmair e.a. ( Philips)

5. Curzon, Leden Weens Octet (Decca)

Kijken we naar de sonates en toccata's van Bach dan valt ons in onderstaande tabel weer een groot verschil op tussen de 5 eerste keuzes met ditmaal een grote voorkeur voor historische opnamen door Penguin.

Penguin

Gramophone

1. Perlman (EMI)

1. Grumiaux (Philips)

2. Milstein (DG)

2. Podger Channel)

3. Menuhin (EMI mono)

3. Schmid (Art Nova)

4. Händel (Testament)

4. Perlman (EMI)

5. Grumiaux (Philips)

5. Galbraith op gitaar!! (Delos)

Uit deze paar voorbeelden mogen we stellen dat de waardering sterk afhangt van de persoonlijke voorkeur van de recensent. Wel verklaren de recensenten in het algemeen hun voorkeur aan de hand van vergelijkingen met andere opnamen. Uit hun volledige verhaal is het dan meestal mogelijk een conclusie voor zichzelf te trekken. Met het afgaan op alleen de eindconclusie of het aantal waarderingsiconen neemt men slechts klakkeloos de mening van één recensent over. Gramophone heeft dit ook al geruime tijd geleden ingezien en doet daarom aan dit soort waarderingssystemen in hun maandblad niet meer mee.

Op radio 4 worden in het programma Diskotabel verschillende uitvoeringen met elkaar vergeleken door een professioneel team waarbij men tijdens de discussies kan waarnemen hoe een mening zich kan wijzigen voordat men gezamenlijk tot een eensluidend oordeel komt, misschien wel de beste manier.

De gidsen zijn een mooi hulpmiddel bij het beoordelen welke cd men zal aanschaffen maar men moet dan wel steeds de volledige recensie lezen om zich een genuanceerd oordeel te kunnen vormen.

*:

1.
The PENGUIN Guide to Compact Discs & DVDs 2003/2004 Edition, Editor Ivan March, Penguin Books
2. GRAMOPHONE, Classical Good CD Guide 2004, Editor Emma Roach, Haymarket Magazines Ltd 2003
3. The Rough Guide, 100 Essential CDs, Matthew Boyden, The Penguin Group
4. BBC MUSIC Magazine, Top 1000 CDs Guide, 2nd Edition 1998, Editors Erik Levi, Calum MacDonald, BBC Worldwide Ltd, London
5. The Classical CD Listener's Guide, Howard J. Blumenthal, Billboard Books, New York

index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links