![]() Actueel (archief) Sjostakovitsj-jaar 2006: Nederland loopt ditmaal voorop
© Aart van der Wal, januari 2006
|
Dat het Koninklijk Concertgebouworkest in de eerste helft van het herdenkingsjaar stevig uitpakt mag mogelijk op het conto worden geschreven van de intredende 'dooi' na het vertrek van de artistiek leider, Marius Flothuis, in 1974. Zelfs nog in zijn nadagen meende Flothuis dat de muziek van Sjostakovitsj voornamelijk uit 'vulgaire' klanken bestond. Bernard Haitink zal zich ongetwijfeld enige moeite hebben moeten getroosten om de symfonieën, maar ook andere werken van Sjostakovitsj bij het orkestbestuur erdoor te drukken, maar uiteindelijk bracht hij een ware Sjostakovitsj-hausse op gang die er onder meer toe leidde dat Nederlands eerste dirigent alle vijftien symfonieën opnam, eerst met het London Philharmonic (7) en vervolgens, toen de rapen daarvoor in Nederland althans voldoende gaar waren, met het Concertgebouworkest (8). Men kan er over twisten of die uitvoeringen wel door en door 'Russisch' zijn (en inderdaad komt het, zeker vergeleken met de uitvoeringen door Jevgeni Mravinski, nogal gelikt uit de luidsprekers), maar niemand kan betwisten dat het toch Haitink was die deze Russische componist in Nederland stevig op de kaart zette. Dan was daar ook Valery Gergiev aan het eind van de jaren tachtig en het begin jaren negentig die in de Zaterdagmatinee van de VARA op indrukwekkende wijze een heuse Sjostakovitsj-cyclus dirigeerde. Tijdens het Gergiev-festival in 2001 in de Rotterdamse Doelen stonden de 'oorlogssymfonieën' nog op het programma. Toen de muziek van Sjostakovitsj in de jaren veertig en daarna in Amerika meer en meer werd gespeeld en de symfonieën door o.a. de uitvoeringen onder Leopold Stowkowski, Eugene Ormandy en later ook Leonard Bernstein aan belang wonnen, bleef het in Amsterdam ijzingwekkend stil. Als de muziek bij het Concertgebouworkest op de lessenaars stond, was het dankzij gastdirigenten als Rafael Kubelík en Otto Klemperer. Willem Mengelberg had in het geheel niets met de Russische componist en Eduard van Beinem beperkte zich tot een uitvoering van de Eerste symfonie, in 1932. Daarmee was de koek wat hem betreft wel op. Het Concertgebouworkest heeft dus nog wel wat goed te maken en doet dit hopelijk ook straks op een geïnspireerde wijze. Het eerste concert in de serie staat al op 19 januari op het programma. U kun ook vele uitvoeringen in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Arnhem en Nijmegen tegemoetzien onder dirigenten als Gennadi Rozjdestvenski, Mark Wigglesworth, Vladimir Fedosejev, Mariss Jansons en Valery Gergiev, met als muzikale klap op de vuurpijl van 3 juni t/m 2 juli Lady Macbeth van het Mtsensk District in het Amsterdamse Muziektheater door het Koninklijk Concertgebouworkest en het koor van De Nederlandse Opera onder leiding van Mariss Jansons. De vocale sterbezetting kent namen als Anatoli Kotsjerga, Ludovít Ludha en Eva-Maria Westbroek. index |