Actueel (archief)

 

verwelkomt Mariss Jansons als nieuwe chef-dirigent

 

© Aart van der Wal, 3 september 2004 (Foto's Ronald Knapp)

 

Het Koninklijk Concertgebouworkest met Mariss Jansons in de Grote Zaal van het Amsterdamse Concertgebouw

Het is in en rond het Concertgebouw in Amsterdam vooral de week van de vele feestjes: Mariss Jansons treedt komende zaterdag voor het eerst aan als chef-dirigent van het Koninklijk Concertgebouworkest en hij doet dat niet met een spectaculair eigentijds muziekprogramma, maar eigenlijk oerdegelijk, met Honeggers Derde symfonie (de Liturgique) en Richard Strauss' Ein Heldenleben, het werk dat Strauss in 1899 had opgedragen aan Willem Mengelberg en zijn (toen nog niet Koninklijke) Concertgebouworkest en dat Jansons precies honderd jaar later, in 1999, bij datzelfde orkest ook al dirigeerde.

Zegt deze keuze iets over de muziek die Jansons in het komende seizoen gaat dirigeren, en vooral, over zijn voortvarendheid als het om vernieuwing gaat? Zegt het überhaupt iets over zijn programmatische invulling in de komende jaren? Het seizoensprogramma 2004/2005 ligt in ieder geval vóór ons en dus hoeven we wat het komende seizoen betreft zeker niet te speculeren over Jansons vernieuwingsdrang want... die is (nog) niet zichtbaar.

Wel mogen we zeker rekenen op Jansons handelsmerk, geïnspireerd musicieren op topniveau, en natuurlijk zullen we er straks alles over kunnen horen en lezen in de media, gelardeerd met verstandige meningen over de verschillen tussen Chailly en de nieuwe chef, eventueel nog aangevuld met analyses over Haitinks dirigeerstijl. Maar Jansons programmakeuze heeft vooralsnog veel weg van een klankmuseum, alsof de tijd rond 1940 heeft stilgestaan. Maar nog los daarvan: in het klassieke en romantische domein is van een fantasierijke programmering geen sprake. De geschiedenis heeft bewezen dat dit voor de conventionele Jansons een aantal bruggen té ver is. Daarbij lijkt het tamelijk zorgelijk dat Jansons lange staat van dienst ook aantoont dat daadwerkelijk vernieuwing niet binnen zijn muzikale vocabulaire valt.

Dat valt nog eens extra op als we even de blik richten op Simon Rattle die al in zijn eerste seizoen als chef-dirigent van de Berliner Philharmoniker een visitekaartje van groot formaat afleverde. Rattle trok álles uit de kast, toonde artistieke durf, bleek bereid om veel tijd en moeite te investeren in nieuw repertoire en toonde de ijzersterke wil om nieuwe wegen te bewandelen. Dat resulteerde in ronduit avontuurlijke programma's met een hoog verrassingsniveau en wist hij in geen tijd de harten van het Berlijnse publiek te veroveren, zoals hij dat eerder ook al in Birmingham had klaargespeeld. Door de jeugd intensief bij dit alles te betrekken overbrugde hij in praktische zin de kloof waarover anderen slechts praten. Ik wil maar zeggen: zo kan het dus ook.

Levensloop in vogelvlucht

De Letse dirigent Mariss Jansons is inmiddels de zesde chef-dirigent van het KCO en geldt als een van de meest vooraanstaande dirigenten. Hij is bekend door zijn vele opnamen, concerten en tournees, maar heeft niet het charisma waarmee eens Karajan, Bernstein en Abbado waren toegerust, en dat alleen Gergiev vandaag de dag nog beschoren lijkt te zijn.

Als gastdirigent gaf hij vele concerten in Europa, de Verenigde Staten en Japan met orkesten als de Berliner en de Wiener Philharmoniker. Bij het Concertgebouworkest maakte hij zijn debuut in 1988, sindsdien kwam hij vrijwel jaarlijks terug. Hij is een graag geziene gast bij muziekfestivals zoals de Festspiele van Luzern en Salzburg.

Jansons ontving voor zijn opnamen meerdere prijzen, waaronder een Edison en een Grand Prix du Disque. Van koning Harald van Noorwegen kreeg hij het Kruis van Verdienste van koning Harald van Noorwegen en is hij erelid van de Royal Academy of Music in Londen en de Gesellschaft der Musikfreunde in Wenen.

De inmiddels 61-jarige Jansons werd geboren in Riga als zoon van de dirigent Arvid Jansons en studeerde viool, piano en directie in het toenmalige Leningrad. Hij zette zijn studie voort in Wenen bij Hans Swarowsky en in Salzburg bij Herbert von Karajan. In 1971 won hij in Berlijn de International Herbert von Karajan Foundation Competition.

Hij was van 1979 tot 2000 de vaste dirigent van het Filharmonisch Orkest van Oslo, dat hij naar grote hoogte voerde. Daarnaast was hij sinds 1973 nauw betrokken bij het Sint-Petersburgs Filharmonisch Orkest en was hij vaste gastdirigent van het London Philharmonic Orchestra. Hij herstelde na een zware hartaanval in 1996. In 1997 werd hij chef van het Pittsburgh Symphony Orchestra, een verbintenis die hij inmiddels heeft beëindigd. Met ingang van het seizoen 2003/04 is Jansons tevens chef-dirigent van het orkest van de Beierse omroep in München.

Het eerste seizoen met Jansons

Laten we eens bezien wat Jansons programmatisch bezien dit seizoen zoal in de aanbieding heeft.

Beethoven Symfonie nr. 2
Brahms Pianoconcert nr. 1
Brahms Symfonie nr. 2
Debussy Trois images
Franck Symfonie in d
Honegger Symfonie nr. 3 (Liturgique)
Mahler Symfonie nr. 6
Rachmaninov Symfonische dansen
Sibelius Symfonie nr. 2
Sjostakovitsj Symfonie nr. 5
Strauss Ein Heldenleben
Strauss Vier letzte Lieder
Stravinsky Petroesjka
Tsjaikovski Symfonie nr. 6 (Pathétique)

Van de 14 concerten (inclusief de herhalingen) die Jansons in het Concertgebouw in de reguliere abonnementsserie dirigeert valt dus niet te zeggen dat ze - wellicht dan met uitzondering van de weinig gespeelde Liturgique - van een opzienbarende keuze getuigen. Het kerstconcert staat dit jaar in het teken van Brahms (Eerste pianoconcert) en Rachmaninov (de symfonische dansen).

Natuurlijk is het aantal concerten dat Jansons in Amsterdam dirigeert op zijn zachtst gezegd beperkt. Een chef-dirigent moet in staat worden geacht om in een seizoen tenminste 40 concerten in eigen huis te leiden. Dat aantal haalde Chailly ook niet maar dirigeerde hij door de bank genomen tweemaal zoveel dan Jansons in dit seizoen. Met de afname van het aantal concerten neemt vanzelfsprekend ook de mogelijkheid tot 'creatief programmeren' af. Dat zien we ook hier, maar dat neemt niet weg dat ook binnen de gegeven beperkingen aanmerkelijk fantasierijker had kunnen worden geprogrammeerd. Het absolute hoogtepunt van conservatisme is wel het concert met zowel de Tweede symfonie van Beethoven als van Brahms, twee werken die bovendien in dezelfde toonsoort zijn genoteerd: D-groot. Erich Leinsdorfs goed doordachte en op ervaring geschraagde adviezen over o.a. het programmeren van concerten in zijn boek The composer's advocate lijken in Amsterdam niet te zijn doorgedrongen.

Maar hoe dan ook, als affiniteit met moderne muziek min of meer ontbreekt en de chef-dirigent de voorkeur geeft aan het behoudende repertoire had zijn keuze voorwaar heel wat spannender kunnen zijn.

De chef-dirigent, wie en wat is hij eigenlijk nog?

In vroeger tijden - en we hoeven daarvoor niet zó lang terug te gaan - waren, om slechts twee aansprekende voorbeelden te noemen, Bernard Haitink in Amsterdam en Edo de Waart in Rotterdam wérkelijke chef-dirigenten. Er werd, om die modeterm hier dan ook maar eens te gebruiken, weinig 'bijgeklust'.

De chef-dirigent is the leading voice maar dat kan alleen wanneer hij nauw met het orkest en zijn musici verbonden is. Met slechts 15 concerten per jaar lijkt dat een illusie te zijn, wat alles te maken heeft met het feit dat Jansons met ingang van het concertseizoen 2003/2004 óók chef-dirigent is van het orkest van de Beierse omroep. De verplichtingen worden dus als het ware over twee orkesten verdeeld, wat uit het oogpunt van sterke betrokkenheid tussen dirigent en orkest noch goed is voor Amsterdam noch voor München. Dat met die merkwaardige gang van zaken tóch genoegen is genomen vloeit ongetwijfeld voort uit het schaarse aanbod van dirigenten met prestige. De spoeling is nu eenmaal dun en dat maakt het zeer lastig om verder te springen dan de polsstok lang is. Ook al is schraalhans keukenmeester, het is altijd nog beter om tenminste een aantal geselecteerde maaltijden door een meesterkok te laten bereiden dan genoegen te moeten nemen met een copieuze overvloed door een kok met een (vooralsnog) minder stralende reputatie. Dat lijkt de achtergrond te zijn van het geschipper zoals zich dit dan met name na het vertrek van Haitink van het KCO heeft voorgedaan. De Rotterdamse collegae kunnen er trouwens ook van meepraten: Valery Gergiev is de chef-dirigent maar Hans Leenders mag bij diens frequente afwezigheid het 'inzepen' voor zijn rekening nemen. Gergiev lijkt soms op de goedwillende buurman die even langskomt om de tuinslang af te rollen. Het heeft allemaal te maken met de globalisering van het concertbedrijf en het onvermijdelijk geworden commercieel gewin, wat resulteert in een onder jetlag zuchtend monstrum, een geglobaliseerde pressure cooker waarbij de belangen van musici en publiek per se niet parallel lopen.

Het KCO heeft met de benoeming van Jansons ook aangetoond dat een jonge dirigent die met het orkest méégroeit geen optie was. Getalenteerde Nederlandse dirigenten werden evenmin als serieuze kanshebbers voor de hoge post gezien. Wat eens tot een enorm succes uitgroeide, de jonge Bernard Haitink als opvolger van Eduard van Beinum, is niet voor herhaling vatbaar gebleken. Dat leerde ons al het aanzoek aan Chailly.

Maar het KCO krijgt in ieder geval wat het ook wil: een zeer behoudende dirigent die topuitvoeringen kan afleveren en wereldwijd als een vooraanstaande orkestleider wordt beschouwd, maar die slechts beperkt in Amsterdam inzetbaar is door zijn verbintenis met het Symfonieorkest van de Beierse omroep. Een coryfee in de internationale muziekarena, maar dan wel een coryfee zónder platencontract (EMI gaf Jansons de bons "want hij verkocht niet" volgens insiders). Het KCO gaat nu het avontuur aan van de uitgifte van cd's en dvd's in eigen beheer, bij gebrek aan een beter alternatief. Hopelijk zijn de distributiekanalen goed op orde want daar hangt érg veel vanaf. Het eerst lucratieve maar door de recessie aardig uitgeholde Decca-contract verdween met Riccardo Chailly.

Modern repertoire met een knipoog

Binnen het totale seizoensaanbod vallen - en dat is ook traditie! - desalniettemin de volgende moderne werken te registreren, met hier en daar dan een knipoog naar 'modern' (Britten, Escher, Hartmann, Walton, Webern), maar in ieder geval muziek die niet tot het ijzeren repertoire behoort:

Componist Werk Dirigent
Berio Solo Spanjaard
Britten Vioolconcert Nott
Carter Dubbelconcert Stenz
Carter Pianoconcert (Dialogues) Russell Davies
De Raaff Unisono Spanjaard
Dean Opdrachtwerk Stenz
Dutilleux The shadows of time Saraste
Escher Musique pour l'esprit en deuil Haitink
Hartmann Miserae Nott
Ives From the steeples and the mountains Stenz
Knussen Vioolconcert, Skrjabin settings Knussen
Kox Six one-act plays Metzmacher
Kurtág Stele Metzmacher
Lindberg Grand Duo Knussen
Lutoslawski Concert voor orkest, Mi-parti Saraste
Salonen Insomnia Spano
Schulhoff Suite op. 37 Conlon
Ter Veldhuis Opdrachtwerk Stenz
Turnage Uninterupted sorrow Nott
Ullmann Pianoconcert Conlon
Van Baaren Variazioni per orchestra Saraste
(D.) Wagenaar Tango Waltz Spano
Walton Celloconcert Stenz
Webern Passacaglia Gatti

Het is geen indrukwekkende lijst en Nederlandse componisten zijn niet rijk vertegenwoordigd, maar niemand kan beweren dat het KCO 'niets aan moderne muziek doet'. Het zou trouwens ook niet helpen want de tijden zijn veranderd, de vroegere voortrekkers van de Notenkrakeracties zijn inmiddels of bedaagde grijsaards, of ze zijn niet meer in leven.

Toekomstmuziek

Het staat voor mij vast dat Jansons, als zijn gezondheid hem niet in de steek laat en hij energiek aan de slag kan blijven veel ovaties in het Concertgebouw en daarbuiten zal oogsten, al is hij dan voornamelijk de pleitbezorger van het standaardrepertoire. Dat het minder spannend, enerverend en verrassend zal zijn dan onder het bewind van Riccardo Chailly staat voor mij ook vast. Het heeft echter geen enkele zin om erover te speculeren wie het dan wèl had moeten worden, wie een betere keus zou zijn geweest. Jansons is er en daarmee basta. Dat het KCO definitief met de traditie heeft gebroken om een bij voorkeur jonge(re) Nederlandse dirigent alle kansen te geven als chef-dirigent van het nationale boegbeeld wisten we in 1988 bij de introductie van Riccardo Chailly. Hans Vonk, die afgelopen zondag in zijn woonplaats Amsterdam overleed, was er jarenlang verbitterd over.

Het KCO behoort tot de weinige toporkesten die de wereld rijk is en natuurlijk gaat dat ook gepaard met hoge financiële lasten en zorgen. De cd-industrie laat op alle fronten daarbij verstek gaan en investeert nog slechts mondjesmaat in nieuw talent. In dit toch tamelijk sombere kader is het niet eenvoudig om dan tóch durf te tonen en een jonge Nederlandse dirigent bij het KCO het chef-dirigentschap te gunnen. Het gaat uiteindelijk om 'ons' nationale orkest in een land dat zowel figuurlijk als letterlijk érg smal is de internationale muziekscene nodig heeft om wereldwijd tot de beste orkesten gerekend te mogen worden. Dat proces speelt zich nu eenmaal niet alleen in Amsterdam af.

Discografie

Bartók: Concert voor orkest; Muziek voor strijkers, slagwerk en celesta. Oslo filharmo­nisch. EMI CDC 754.070-2.

Berlioz: Symphonie fantastique; Ouverture Carneval romain. Concertge­bouworkest. EMI 754.479-2, 585.702-2.

Bruch : Vioolconcert nr. 1; Mendelssohn: Vioolconcert. Midori met de Berliner Philharmoniker. Sony 87740.

Dvorák: Symfonie nr. 5; Ouverture Othello; Scherzo capriccioso. Oslo filharmonisch. EMI CDC 749.995-2.

Dvorák: Symfonieën nr. 7 en 8. Oslo Filharmonisch Orkest. EMI CDC 754.663-2.

Dvorák: Symfonie nr. 9; Smetana: De Moldau. Oslo filharmonisch. EMI CDC 749.860-2.

Dvorák: Celloconcert; Tsjaikovski: Rococovariaties. Truls Mork met het Oslo Filharmonisch Orkest. Virgin 759.325-2.

Grieg: Pianoconcert; Schumann: Pianoconcert. Met Leif Ove Andsnes en de Berliner Philharmoniker. EMI 557.562-2.

Honegger: Symfonieën nr. 2 en 3; Pacific 231. Oslo Filharmonisch Orkest. EMI 555.­122-2.

Mahler: Symfonieën nr. 1 en 9. Oslo Filharmonisch Orkest. Simax PSC 1270 (2 cd’s).

Mahler: Symfonie nr. 2. Felicity Lott en Julia Varady met het Lets staatsacademie koor en het Oslo filharmonisch koor en -orkest. Chandos CHAN 8838/9.

Mahler: Symfonie nr. 6. Londens Symfonieorkest. LSO Live  0038 (2 cd’s).

Mendelssohn: Vioolconcert in e; Sibelius: Vioolconcert. Sarah Chang met de Berliner Philharmoniker. EMI 556.418-2.

Moesorgski: Schilderijententoonstelling; Nacht op de kale berg; Voorspel Khovansjtsjina. Oslo filharmonisch. EMI CDC 749.797-2.

Prokofjev: Symfonie nr. 5. Leningrad filharmonisch. Chandos CHAN 8576.

Prokofjev: Suites uit Romeo en Julia. Oslo filharmonisch. EMI CDC 749.289-2.

Prokofjev: Vioolconcert nr. 2. Frank Peter Zimmermann met het Philharmonia orkest. EMI 585.458-2.

Prokofjev: Vioolconcert nr. 2; Glazoenov: Vioolconcert; Tsjaikovski: Méditation. Nikolaj Znaider met het Symfonieorkest van de Beierse omroep. RCA 74321-87454-2.

Rachmaninov: De 3 symfonieën; de 4 Pianoconcerten; Tsjaikovski: Pianoconcert nr. 1. Mikhael Rudy met het Sint-Petersburg Filharmonisch Orkest. EMI 575.510-2 (6 cd’s).

Rachmaninov: Symfonie nr. 1; Dodeneiland. Sint-Petersburg Filharmonisch Orkest. EMI 556.754-2, 585.459-2.

Rachmaninov: Symfonie nr. 2; Scherzo; Vocalise. Sint-Petersburg Filharmonisch Orkest. EMI 555.140-2.

Rachmaninov: Symfonie nr. 3; Symfonische dansen. Sint-Petersburg Filharmonisch Orkest. EMI 754.877-2, 562.809-2.

Rachmaninov: Pianoconcert nr. 2; Tsjaikovski: Pianoconcert nr. 1. Met Mikhail Rudy en het Leningrad Filharmonisch Orkest. EMI 754.232-2.

Ravel: Suite nr. 2 uit Daphnis et Chloé; Dukas: L'apprenti sorcier; Respighi: Feste Romane. Oslo Filharmonisch Orkest. EMI CDC 749.964-2.

Rimski-Korsakov: Scheherazade; Capriccio espagnol. Londens Filharmonisch Orkest. EMI 555.227-2.

Saint-Saëns: Vioolconcert nr. 3; Symfonie nr. 3. Frank Peter Zimmermann c.q. Wayne Marshall met het Oslo Filharmonisch Orkest. EMI 555.184-2.

Sjostakovitsj: Symfonie nr. 1; Concert voor piano, trompet en strijkorkest. Mikhail Rudy en Ole Edvard Antonsen met de Berliner Philharmoniker. EMI 555.361-2.

Sjostakovitsj: Symfonie nr. 5. Oslo filharmonisch. EMI CDC 749.181-2.

Sjostakovitsj: Symfonieën nr. 6 en 9. Oslo Filharmonisch Orkest. EMI CDC 754.339-2.

Sjostakovitsj: Symfonie nr. 7 Leningrad. Leningrad Filharmonisch Orkest. EMI CDC 749.494-2.

Sjostakovitsj: Symfonie nr. 8. Pittsburgh Symfonieorkest. EMI 557.176-2.

Sjostakovitsj: Symfonie nr. 11; Suites voor jazzorkest nr. 1 en 2; Wals nr. 2; Tahiti trot. Philadelphia orkest. EMI 555.601-2.

Sjostakovitsj: Symfonie nr. 15; Pianoconcert nr. 2. Mikhail Rudy met het Londens Filharmonisch Orkest. EMI 556.591-2.

Sjostakovitsj: De 2 Celloconcerten. Truls Mørk met het Londens filhar­monisch orkest. Virgin 545.145-2.

Sibelius: Symfonie nr. 1 in e op. 39; Kareliasuite op. 11; Finlandia op. 26. Oslo filharmonisch. EMI CDC 754.273-2.

Sibelius: Symfonie nr. 2; Valse triste; De zwaan van Tuonela; Andante festivo. Oslo filharmo­nisch orkest. EMI 754.804-2.

Sibelius: Symfonieën nr. 3 en 5. Oslo Filharmonisch Orkest. EMI 555.533-2.

Sibelius: Vioolconcert; Prokofjev: Vioolconcert nr. 2. Frank Peter Zimmermann met het Philharmonia orkest. EMI CDC 754.454-2.

Stravinsky: Sacre du printemps. Suite Petroesjka (1947). Oslo filharmo­nisch orkest. EMI CDC 754.899-2.

Svendsen: Symfonieën nr. 1 en 2. Oslo Filharmonisch Orkest. EMI 749.769-2, 585.069-2.

Tsjaikovski: De 6 symfonieën; Manfred symfonie. Oslo Filharmonisch Orkest. Chandos CHAN 8672/8 (7 cd’s ook los leverbaar).

Tsjaikovski: de 3 Pianoconcerten met Mikhail Rudy en het St. Peters­burg Symfonieorkest. EMI (in voorbereiding)

Tsjaikovski: Francesca da Rimini; Romeo en Julia; Ouverture 1812. Oslo filharmo­nisch orkest. EMI CDC 749.141-2.

Tsjaikovski: De notenkraker (compl.). Londens Filharmonisch Orkest. EMI CDS 754.600-2 (2 cd’s).

Wagner: Ouvertures en voorspelen uit Die Meistersinger, Tristan und Isolde, Tannhäu­ser, Götterdämmerung, Die Walküre, Lohengrin en Rienzi. Oslo Filharmonisch Orkest. EMI CDC 754.583-2.

Weill: Symfonie nr. 2; Vioolconcert; Suite Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny. Frank Peter Zimmermann en de Berliner Philharmoniker. EMI 556.573-2.

VHS videoband:

Rachmaninov: Symfonie nr. 2. Sint-Petersburg Filharmonisch Orkest. EMI MVC 491565-3 (PAL).


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links