Actueel (archief)

Brucknerfeest in Eindhoven:

ovaties voor de Negende symfonie in de voltooide versie

Zie ook:
Anton Bruckner: Symphony No 9 in D minor WAB 109: The unfinished Finale
Persmededeling
Persstemmen
www.abruckner.com

© Aart van der Wal, november 2011

 

Op zondag 16 oktober was het dan zover: het moment was aangebroken dat Bruckners Negende in de meest recente Samale-Phillips-Cohrs-Mazucca versie in Muziekgebouw Frits Philips in Eindhoven van start ging. Meest recent wil in dit geval zeggen dat de muziekwetenschapper en dirigent Benjamin-Gunnar Cohrs zich heel veel moeite had getroost om met name de coda van de finale aan een nieuwe revisie te onderwerpen, een proces overigens dat we ook van de componist zelf zo goed kennen.

Het Brabants Orkest had onder leiding van Friedemann Layer de nobele taak op zich genomen om Bruckners ‘dem lieben Gott’ gewijde zwanenzang mét de (echte!) finale in de laatste versie uit te voeren. Layer bleek als Brucknerdirigent een grote verrassing: deze vroegere leerling van de grote Weense dirigent en pedagoog Hans Swarowsky moet zeker ook van zijn eminente leermeester veel over Bruckners ‘Periodenbau’ hebben opgestoken, want zo klonk het tenminste: de zware en lichte maatdelen hadden in deze uitvoering een penduleachtige werking, precies zoals het behoort te zijn (er is tegenwoordig nauwelijks nog een dirigent van de jonge generatie te vinden die dat snapt, laat staan dat orkesten dat nog kunnen volgen). Kortom, een dirigent van klasse die bij het orkest blijkbaar een zeer willig oor had gevonden, want het speelde de sterren werkelijk van de hemel.

Dat het Brabants Orkest onder Layer het spits hebben afgebeten valt te prijzen in een muziekwereld die al decennialang net doet of die finale (‘Misterioso, nicht schnell’) in het geheel niet bestaat en alsof de componist met de slotmaten van het grootse Adagio afscheid van de wereld heeft genomen. Het heeft járen geduurd alvorens – met uitzondering wellicht van een handvol doorgewinterde brucknerianen – het besef begon door te dringen dat die oude toondichter een mirakel had geleverd door een finale te componeren die niet alleen levenslust maar toch vooral vernieuwing uitstraalt. Misschien is het wel die finale die met een mysterieuze paukenroffel van drie maten begint, waarna de eerste violen het eerste themafragment aankondigen (f-ces-es-d!), die – zij het dan postuum - Bruckners eigen mening danig zou moeten bijstellen: dat de Zesde symfonie zijn ‘keckste’ (meest gedurfde) was. Want als er iets gedurfd is in Bruckners grandioze symfonische en kerkelijke oeuvre dan is het wel de finale van de Negende.

Wie het nagelaten manuscript aan een serieus onderzoek onderwerpt concludeert al snel dat er veel meer bewaard is gebleven dan jarenlang werd gedacht. Sterker nog, die finale is veel meer Bruckner dan in bijvoorbeeld Mozarts Requiem (met daarin de dominante hand van Süβmayr) en Mahlers Tiende (in de uitvoeringsversie van Deryck Cooke) of de slotakte van Bergs Lulu (voltooid door Friedrich Cerha). Dirigenten die zonder blikken of blozen Mozarts Requiem in de Süβmayr-versie uitvoeren weigeren echter pertinent om de Brucknerfinale aan te pakken. Ik heb van nabij meegemaakt hoe Cohrs’ pogingen vaak strandden om dirigenten van naam zo ver te krijgen om die finale uit te voeren. Zoals ik het ook heb beleefd dat er concrete toezeggingen waren gedaan, maar dat op de valreep toch anders werd besloten en toch maar weer werd gekozen voor de driedelige versie. De argumenten om het niet te doen waren legio, variërende van ‘te weinig repetitietijd’ tot ‘te moeilijk’. Maar nooit hoorde ik een tegengeluid in de trant van ‘het klopt niet’ of ‘er mankeert zus of zo aan’. Ook ik heb pogingen in het werk gesteld die finale uitgevoerd te krijgen, maar ook ik liep stuk op de meest bizarre hindernissen. Ik had het bijvoorbeeld Bernard Haitink thuis in Zwitserland willen vragen, maar ik kreeg nul op het rekest. Jaap van Zweden wilde evenmin en bleef gemakzuchtig in de driedelige versie ‘hangen’. Zelfs de wetenschap dat die finale sowieso domweg gerekend moest worden tot Bruckners ‘letztwillige Fassung’ (hij stierf bij wijze van spreken met de inkt nog maar nauwelijks opgedroogd) en dat het beschikbare materiaal zonder al te drastische ingrijpen uitvoeringsgereed kon worden gemaakt mocht de maestro’s niet overtuigen. Hoe eigenwijs kun je zijn? In ieder geval eigenwijs genoeg om de muziekliefhebbers wereldwijd een fenomenaal muziekstuk te onthouden. Ik ben ervan overtuigd dat indien Haitink zo’n jaar of vijf geleden die finale in Amsterdam, Londen, Wenen of Chicago zou hebben aangepakt, had die nu wereldwijd op de lessenaars gestaan. De globalisering van de muziek kent forse nadelen, maar heeft ook forse voordelen.

Maar er is goed nieuws: Simon Rattle heeft de complete Negende onlangs al in de Berlijnse Philharmonie uitgevoerd met het Bundesjugendorchester en zal in februari 2012 het werk zowel dirigeren in Berlijn als in New York, aan het roer van de Berliner Philharmoniker. EMI Classics zal te zijner tijd daarvan een live-opname uitbrengen op cd. Dit alles mag best worden gerangschikt als een een happening van formaat die – naar wij allen verwachten – de complete versie dan eindelijk op de wereldkaart zal zetten.

Daar in Eindhoven kregen we al een stevig voorproefje van wat straks elders in de wereld zal klinken: een stuk met bijna metafysische vergezichten, met verpletterende fortissimi en hemelse koralen, zo ‘feierlich’ als ‘feierlich’ maar kan zijn, subliem geïnstrumenteerd en met een orkestklank die ook in de heftigste passages volkomen open en transparant blijft, zonder ook maar een spoortje twijfel over het algehele discours en met een gelaagdheid die de term ‘indrukwekkend’ bij lange na niet dekt; met als de absolute kroon op het werk de grandioze coda waarin alle thema’s zich schijnbaar moeiteloos met elkaar verenigen, de slotapotheose van de Vijfde volkomen waardig.

Geen wonder dus dat na afloop een ovationeel applaus losbarstte dat maar geen einde leek te hebben. Het zal zeker de brucknerianen in de zaal – waaronder hun vaderlandse nestor, Cornelis van Zwol – deugd hebben gedaan dat er eindelijk volledig (en dat zeg ik met nadruk!) eerherstel is gekomen voor een van de grootste symfonische werken van de negentiende eeuw: Bruckners Negende symfonie.

Publicaties van Benjamin-Gunnar Cohrs over Bruckners Negende symfonie (Finale)


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links