![]() Solisten Mitsuko Uchida: Mozart met de M van Mitsuko
© Henk de By, juli 1985
|
(Foto van Henk de By door Vincent Menzel)
(Uit In plaats van Applaus, een bloemlezing uit eerder in Vrij Nederland verschenen artikelen) (P) 1967 Bert Bakker) In de rij namen van illustere Mozart-vertolkers - zoals Gieseking, Badura Skoda, Lili Kraus, Perahia, Maria João Pires - fungeert sinds kort ook een Japanse naam: Mitsuko Uchida. Nadat ze met buitengewoon succes in Londen en Tokio alle Mozart-sonates voor piano had uitgevoerd, is Philips begonnen met de integrale platenuitgave. De eerste twee daarvan wettigen de verwachting van een belangrijk nieuw hoofdstuk in de Mozart-cultuur. Mozart door een Japanse pianiste? Die vraag heeft een ietwat discriminerende ondertoon, maar op de Mozart-avond van Mitsuko Uchida in Rotterdam hoorde ik het nog sterker: die Japanners moeten met hun vingers van onze Mozart afblijven. Toegegeven, dat gaat te ver, maar anderzijds vind ik wel dat er te veel mensen zijn die zo bevangen raken door het begrip 'discriminatie' (toch een onvermijdelijk bijprodukt van de selectie) dat ze nauwelijks durven bekennen dat ze appels prefereren boven peren. Ik stelde de vraag dus aan Mitsuko Uchida, of het niet vreemd was dat een Japanse pianiste zich specialiseert in Mozart. Prompt zei ze: 'Een heel eerlijke en terechte vraag, ik heb hem al vele malen gehoord. Juist omdat ik al zoveel jaren in Europa woon, weet ik dat de Japanse cultuur totaal verschillend is, het hele concept van leven, de geschiedenis, ook het klimaat, de kleuren, de luchten, alles is anders. Juist nu, nu Tokio nog maar 16 uur vliegen is van New York, valt het enorme verschil je nog meer op. Cultuur kan je niet leren. Maar ik speel westerse muziek, omdat ik ermee opgroeide, ervan houd, er geheel van doordrongen ben. Van Japanse cultuur weet ik eigenlijk in het geheel niets.' Verbergt zich achter dit fraaie, elegante Japanse uiterlijk en deze Japanse naam een Europese geest? Haar Engels is perfect, haar Frans en Duits moeiteloos. Wat is er eigenlijk Japans aan haar? Op twee momenten in ons gesprek heb ik het gevoel dat ik op iets Japans stuit, iets in haar antwoorden dat on-Europees aandoet. De vraag naar het merkwaardige van dat gevoel voor Mozart bij een Japanse kunstenaar hoort eigenlijk aan het begin van een interview. En tegelijk is het moeilijk om met zo'n 'gevoelige' vraag binnen te komen. Dat het nu wèl ging, kwam omdat er iets vreemds aan vooraf was gegaan. Toen ik voor de deur van haar Brusselse flat stond, aan de Avenue Louise, uitkijkend over het verrukkelijke Bois de la Cambre, bleek Mitsuko Uchida de sleutel niet te kunnen vinden. Na een minuut of vijf stelde ik voor het gesprek achter gesloten deuren te doen plaatsvinden. Na heen en weer geloop en geschater ging de deur eindelijk open. Het ijs was gebroken. Gelukkig geen formeel gesprek.
Waarom Casals? Volgt een lange pauze. 'Casals is de meest natuurlijke speler... hij hoefde niet te denken, te overleggen, hij is een volkomen eenheid met zichzelf, met de muziek... met het universum. Meer dan iemand die ik ooit hoorde... alsof hij in het centrum zelf zit.' Via de platen die zo'n grote rol bij haar proces van bewustwording speelden, komen we bij haar opleiding, van haar twaalfde jaar af in Wenen, waar haar vader aan de ambassade verbonden was. Zij studeerde bij Richard Hauser, een formeel, uiterst consciëntieus leraar die haar een klassieke training gaf. Daarna heeft ze, althans volgens de persinformatie, les gehad van Stefan Askenase en Wilhelm Kempff. Maar die namen wuift ze resoluut weg. 'Ik heb één keer voor ze gespeeld, maar les! Na mijn 23ste heb ik nooit meer een leraar gehad. Het is lafheid om een leraar te nemen. Ja, leraren zijn lafheid! Je moet het zèlf doen.' Dit is één van die momenten waarop ik in de aanhef doelde: terwijl je juist bij iemand die uit een heel andere cultuur komt naar een eeuwenoude muziekstad als Wenen, zou verwachten, dat ze via leraren niet genoeg kan opzuigen van dat voor haar nieuwe, weet iemand als Mitsuko Uchida, nog heel jong, duidelijk: ik moet het zelf doen. Een Japans moment, dacht ik, toen ze fier zei: 'Ik realiseerde me dat het was cowardice to have another teacher.' Met de figuur van Stefan Askenase, nu 88, verbindt haar overigens wel een gevoel van vriendschap. De avond daarvoor, in Bonn, heeft ze met hem gesoupeerd. Hij volgt haar succesrijke carrière met grote interesse. Ze zegt: 'Evenals hij van zijn Chopin-image af wilde komen, moet ik eens mijn Mozart-etiket kwijtraken.' Want haar artistiek bereik is aanzienlijk groter. Ze speelt graag Bartók, ook Schönberg, de klassieken, Schubert, Schumann, Chopin. Na een uitvoering van de Chopin-Études moet Radu Lupu eens gezegd hebben: 'Ik zou er heel wat voor over hebben de Chopin-Études zó te kunnen spelen.' Maar voorlopig is het Mozart-imago nog oppermachtig. Ze gaat alle sonates voor de plaat spelen en, volgend jaar in Londen, samen met het English Chamber Orchestra 21 van de pianoconcerten. Op tien avonden. Spelend en dirigerend. 'No, not conducting, but directing from the piano.' Op mijn vraag: waarom eigenlijk Mozart? Is dat alleen gebaseerd op een geestelijke verwantschap of heeft dat ook commerciële redenen. Op zo'n vraag antwoordt ze met een nuchterheid en helderheid, die haar iets ontwapenends geven. 'Beide, natuurlijk beide, ik zou nog zo'n diepe relatie met Mozart kunnen hebben, maar als de platenmaatschappij nee zegt, dan gebeurt er niets. En wat Mozart betreft: voor mij stijgt hij boven alles uit. Bij Schubert kun je je nog een land, het echte Oostenrijk voorstellen, Mozart was te groot daarvoor. Maar ik ben me er heel bewust van dat één vertolker niet alles van een genie kan uitdrukken. Vertolkers gaan voorbij, wat blijft is de componist. Ook binnen zo'n vertolker, dat merk ik bij mezelf, is alles aan verandering onderhevig. Er bestaat niet zoiets als een definitieve versie. De frasering verandert soms, nog vaker de tempi, de tempi zijn heel essentieel, bijna dramatisch. Ook versieringen, die hangen erg af van het moment, nee, niets ligt vast...' Ik neem op dat moment haar gedachtegang over en begin over de grote traditie die de Mozart-interpretatie heeft gehad. Met pianisten als Gieseking, Lili Kraus, Murray Perahia, Badura Skoda, Maria João Pires... Wie spreekt je nu het meest aan? Ze kijkt me recht aan, en róept bijna: 'Me!' Ik ben even perplex, want de namen die ik over haar uitstortte vertegenwoordigen toch wel iets (denk ik in mijn Europese nuanceringsgezindheid) maar tegelijkertijd ben ik geïmponeerd door haar stralende zekerheid. Ik maak haar mijn compliment, want het is toch wel een antwoord! Even later wil ze toch wel wat nuanceringen aanbrengen: vooral Perahia boeit haar erg. Ze bewondert zijn analytische geest, de helderheid van zijn structuur en ze weet tegelijkertijd dat ze intellectueel gezien, minder zuiver te werk gaat. ' Als ik alles heb doordacht, neemt mijn intuïtie toch de overhand!' Het gesprek overdenkend, besef ik dat veel van haar antwoorden natuurlijk voorspelbaar zijn geweest. Eigenlijk waren er maar twee verrassingen, twee antwoorden, die iets zouden kunnen toevoegen aan de kennis die we van haar hebben via de twee indrukwekkende Mozart-platen: 'Leraren zijn lafheid' en 'Ik vind mij de beste.' En ik denk dat Mozart na de eeuwenlange overwoekering door estheten, cultuurfilosofen, musicologen en andere fijnproevers best zo'n Japans meisje zou verwelkomen, die hem met zo'n grote onbevangenheid en universele muzikaliteit tegemoet treedt: Mozart met de M van Mitsuko. index |