Opera en operette

Don Giovanni is géén moordenaar!

 

© Paul Korenhof, februari 2017

 

Mozart: Don Giovanni

Productie van de Nederlandse Reisopera.
Première: Enschede, 4 maart 2017.
http://www.reisopera.nl/producties/don-giovanni/

De misverstanden rond Don Giovanni schijnen onuitroeibaar en lijken zelfs iedere eeuw groter te worden. De aanzet werd in 1813 gegeven door de bekende Duitse romanticus E.T.A. Hoffmann met de publicatie van zijn korte novelle Don Juan in de Leipziger Allgemeine musikalische Zeitung. In dit verhaal overnacht een reiziger in een herberg die niet alleen grenst aan het ernaast gelegen theater, waar die avond de opera Don Juan 'van de beroemde heer Mozart uit Wenen' wordt opgevoerd. In zijn kamer bevindt zich zelfs een deur die hem direct toegang geeft tot een gastenloge en daar raakt hij volledig in de ban van de muziek.
Vanaf dat moment gaan realiteit en verbeelding door elkaar lopen. Hij merkt - of beeldt zich in - dat hij in zijn loge bezoek krijgt van de Italiaanse zangeres die in de voorstelling Donna Anna zingt, en met wie hij een vreemde band voelt. Als hij 's nachts rond een uur of twee met zijn gedachten bij die avond blijft, gaat hij nogmaals die loge is en heeft in het lege theater een tweede ontmoeting, nu met de echte Donna Anna die hem vertelt dat haar confrontatie met Don Juan/Don Giovanni haar leven volledig verwoest heeft. De volgende middag wordt in de herberg bekend dat de zangeres die de avond ervoor in de opera Donna Anna gezongen heeft, rond twee uur die nacht is overleden.

Romantisering
Voor librettist Lorenzo Da Ponte was zijn tekst niets meer of minder dan een 'dramma giocoso' (1), een blijspel dus. Mozart was nog duidelijker toen hij de partituur in zijn werkenlijst inschreef als 'opera buffa', een komische opera met als centrale figuur een losbol die niet alleen menselijke normen aan zijn laars lapt, maar die uiteindelijk ook de goddelijke wetten tart. Voor dat laatste wordt hij naar de hel verbannen, zodat het 18de-eeuwse rechtvaardigheidsgevoel bevredigd was en het werk besloten kon worden met een 'eind goed, al goed' zoals dat bij een blijspel betaamde.
Al in het begin van de 19de eeuw bracht Hoffmann's novelle een sterke romantisering op gang waardoor het werk steeds meer van duistere en zelfs tragische ondertonen werd voorzien. Merkwaardig is echter dat die verkleuring tot in onze tijd doorwerkt, waarbij - in tegenstelling tot wat Da Ponte en Mozart voor ogen moet hebben gestaan - de serieuze kanten dikwijls extra worden aangezet. Waar op andere gebieden bronnenonderzoek en zucht naar authenticiteit hoogtij hebben gevierd, geldt dit bij Don Giovanni kennelijk alleen voor het muzikale aspect.

Een voorbeeld van die laatste benadering biedt de publiciteit rond de productie van Don Giovanni door de Nederlandse Reisopera die op 4 maart in Enschede in première gaat en daarna in diverse steden te zien zal zijn. Zo vermeldt het persbericht van de Reisopera dat Don Giovanni zelfs 'weg komt met een moord' en in Opera Informa van november 2016, het blad van de Vrienden van de Reisopera, las ik tot drie keer toe dat de dood van de Commendatore in Don Giovanni een moord zou zijn geweest:
- p. 6: "de moord op haar vader";
- p. 8: "de pas vermoorde Commendatore"(bijschrift);
- p. 12: "de moord op de vader van het meisje".

Afgezien van enkele details (2) schreef toelichter Benjamin Rous in datzelfde blad een uitstekende inleiding, waarin hij echter wel poneerde dat zijn hellegang de hoofdpersoon uit de handen had gehouden "(...) van de aardse politie die (...) binnen komt om Don Giovanni te arresteren." (p. 8). Nog afgezien van het feit dat nergens in het libretto of in de partituur ook maar de geringste verwijzing naar de Spaanse politie te vinden is, moet ik constateren dat Don Giovanni hier ten onrechte - maar bepaald niet voor het eerst - beschuldigd wordt van een misdaad die hij nooit heeft gepleegd.

 
 

De Italiaanse bariton Scipio Colombo, jarenlang een gevierd vertolker van de titelrol bij de voormalige Nederlandse Opera

Moord
Of we nu woordenboeken als Van Dale of het Wetboek van Strafrecht erop naslaan, alle definities van 'moord' zijn op één punt heel duidelijk: de daad moet een 'doodslag' zijn die 'met voorbedachten rade' gepleegd is. De gang van zaken in de openingsscène van Don Giovanni is echter eveneens heel duidelijk: Don Giovanni wordt daar door de Commendatore uitgedaagd tot een duel dat hij tot twee keer toe afwijst. Pas als zijn opponent blijft aandringen, gaat hij op de uitdaging in, maar van 'doodslag met voorbedachten rade' is dan in de verste verte al geen sprake meer.
Daarnaast is het zelfs maar de vraag in hoeverre dood na uitdaging tot een duel als verwijtbare doodslag aangemerkt kan worden. Misschien wel al in Wenen en Praag toen Mozart aan het einde van de 18de eeuw zijn opera schreef, maar zeker niet in het Sevilla van de 17de eeuw waar deze opera zich afspeelt. Daar zal hooguit sprake zijn geweest van een geschonden (familie)eer die Donna Anna er wel toe drijft de dood van haar vader te willen wreken, maar dat maakt die dood nog niet tot een moord naar onze begrippen.
Hierbij dient vermeld dat noch Donna Anna noch Don Ottavio getuige is geweest van het fatale duel en dat hun visie op deze daad meer emotioneel is dan een op feiten gebaseerde reactie. Wij als publiek hebben wel gezien wat er gebeurd is en voor ons kan dus maar één conclusie gelden: Donna Anna en Don Ottavio verdraaien de waarheid in hun roep om wraak en het gelijk is helemaal aan de kant van Don Giovanni, die tegen zijn zin tot dit duel werd uitgedaagd en die op grond van zijn eergevoel als Spaans edelman daar uiteindelijk wel op moest ingaan.

Drie standen
Ook in andere opzichten kan Don Giovanni niet als misdadiger worden aangemerkt. Als we zijn dienaar Leporello mogen geloven, verleidde hij talloze vrouwen, maar juridisch is er een duidelijk verschil tussen verleiding en verkrachting. Bovendien is op dit punt de clou van deze komedie dat alle pogingen van Don Giovanni die wij te zien krijgen, op een mislukking uitlopen. Dat zoveel andere pogingen wel geslaagd zijn, weten we alleen dankzij Leporello, die niet overkomt als de meest objectieve getuige, maar eerder als iemand die de zaken graag aandikt. En bovendien: hoe de vrouwen bij wie Don Giovanni wel succes had, daar later zelf ook over mogen denken, in het door mannen bestuurde Praag en Wenen van Mozart zullen slechts weinigen daarvan een halszaak hebben gemaakt..

Moreel veel verwerpelijker dan Don Giovanni's verleidingskunsten was voor de 18de-eeuwer de nachtelijke 'wandeling' van Leporello met Donna Elvira en wat zich daarbij mogelijk tussen de struiken heeft afgespeeld. Deze overduidelijke blijspelsituatie was voor de Weners eigenlijk alleen acceptabel vanwege de suggestie dat Donna Elvira niet van adellijke afkomst was. De reeks komische situaties waarin zij verzeild raakt, tekenen haar regelmatig als 'een dame uit Burgos' die zich bepaald niet gedraagt als een adellijke dame. Dat begint al bij haar eerste opkomst: een dame 'van stand' reisde geen man achterna, en zeker niet dwars door het hele land, helemaal van Burgos in het noorden naar Sevilla in het zuiden. Zoals Frits Noske ooit al betoogde: met zulk 'geëmancipeerd gedrag' maakte in het 17de-eeuwse Spanje een vrouw van enig niveau zich tot een sociale outcast.

Die tekening van Donn Elvira is geen toeval. Essentieel voor de benadering van Don Giovanni is namelijk dat de drie vrouwen in deze opera door Da Ponte en Mozart bewust werden neergezet als vertegenwoordigsters van de drie standen: de adel (Donna Anna), de burgerij (Donna Elvira) en de derde stand (Zerlina). Waarschijnlijk is de benaming 'Donna Elvira' hier de oorzaak van een onder niet-Spanjaarden wijdverbreid misverstand. Anders dan nu soms wordt verondersteld, was de titel 'donna' in Spanje namelijk niet voorbehouden aan adellijke dames; iedere dame met enig aanzien of enige invloed liet zich met 'donna' aanspreken (en uit de literatuur weten we dat dit zelfs geldt voor bordeelhoudsters).

Kerkhof
Aan de andere kant is de verbanning van Don Giovanni naar de hel wel het 'happy ending' dat op het 18de-eeuwse operatoneel gebruikelijk was. Die hellevaart heeft echter niets te maken met de dood van de Commendatore of Don Giovanni's houding tegenover vrouwen, zeker gezien het feit dat hij er in de hele opera niet één weet te verleiden. De daden waarvoor hij volgens de 18de-eeuwse Weense moraal met het hellevuur gestraft diende te worden, lagen namelijk op een heel ander vlak.
Om te beginnen was Don Giovanni een libertijn die er niet alleen een sport van maakte goddelijke en menselijke wetten te overtreden, maar hij kwam daar ook openlijk voor uit, en dat laatste viel bij in het regressieve Wenen van die tijd heel slecht. De druppel die de emmer deed overlopen vinden we echter halverwege de tweede akte, als Don Giovanni met zijn grappen en grollen het kerkhof ontwijdt en zich daarna vrolijk maakt over het standbeeld van de Commendatore, dat hij in zijn overmoed zelfs uitnodigt voor een souper.
De combinatie van een openlijk libertijnse levenshouding met het moedwillig verstoren van de rust van de doden werd iemand in die maatschappij veel zwaarder aangerekend dan het feit dat hij in een duel zijn eer verdedigde of pogingen deed om vrouwen te verleiden. Met het verstoren van de gewijde rust van de doden overtrad Don Giovanni een goddelijke wet en alleen de ingreep van een goddelijke rechter kon hier zorgen voor de ultieme bevrediging van het rechtsgevoel. Eind goed al goed, zoals dat bij een komedie hoort, ook bij een 'zwarte komedie'.

Icoon
Na meer dan twee eeuwen wordt het hoog tijd dat wij ook bij deze populaire opera de last van een ingeslepen romantische interpretatie afschudden en zowel het libretto als de relatie tussen libretto en partituur geheel fris benaderen. Don Juan/Don Giovanni, een van de meest legendarische figuren uit de West-Europese cultuur en internationaal uitgegroeid tot een icoon, verdient dat ten volle. Een heilige was hij in de verste verte niet en niemand hoeft hem ook sympathiek te vinden, maar wij doen hem onrecht door hem met veel misbaar af te schilderen als een moordenaar of een verkrachter. Er is zelfs totaal geen reden waarom de Sevillaanse politie hem zou moeten arresteren, zoals in Opera Informa gesuggereerd wordt. (Wie zijn literatuur kent, kan zich trouwens afvragen of de 17de-eeuwse hermandad wel al de sociale status had om een edelman te arresteren!)

 

1) Een ander onuitroeibaar misverstand, zelfs onder critici en uitvoerenden, ligt in de interpretatie van de term 'dramma giocoso'. In het Italiaans betekent dit gewoon 'vrolijk theaterstuk', blijspel dus, maar in de loop der tijden heeft het woord 'drama' de bijbetekenis 'tragedie' gekregen, waardoor 'dramma giocoso' ten onrechte wordt opgevat als de contradictio in terminis 'vrolijke tragedie'.

2) Rous ontkomt evenmin aan bovengenoemd misverstand en ook hij verwart 'drama' met 'tragedie'. Bovendien schrijft hij dat de gehele opera zich 's avonds en 's nachts buitenshuis afspeelt, waarschijnlijk op basis van enkele tekstboekjes bij cd-uitgaven die aansluiten bij de romantische neiging om om de handeling zo duister mogelijk te houden. De eerste uitgave van het tekstboek van Da Ponte (Praag, 1787) vermeldt echter duidelijk dat het tweede tafereel zich afspeelt bij het aanbreken van de dag en bovendien bij een heldere (zonnige) hemel: 'alba chiara'. Afgezien daarvan is de plaatsing in de nacht ook al merkwaardig met het oog op de vrolijke boerenbruiloft van Zerlina en Masetto die daarop volgt.
De situering buitenshuis is eveneens in strijd met de partituur, die in het eerste bedrijf een balzaal met drie orkestjes voorschrijft en in het tweede een eetzaal met een strijkje en een deur waarop geklopt moet worden.

 


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links