Opera en operette La traviata misbruikt voor
|
||||||||
Verdi: La traviata Adela Zaharia (Violetta Valéry), Bogdan Volkov (Alfredo Germont), George Petean (Giorgio Germont), Michael Wilmering (Markies d'Obigny), Roger Smeets (Baron Douphol), Inna Demenkova (Annina), Martina Myskohlid (Flora), Salvador Villanueva (Gastone), Bart Driessen (Dr Grenvil) Veertig jaar geleden kon Nederland bogen op 500 à 600 operavoorstellingen per seizoen. Inmiddels is dat teruggelopen tot minder dan een vijfde daarvan met grote gevolgen voor de kennis op dit terrein, niet alleen bij het publiek en de recensenten, maar ook bij DNO. Dat leidt bijvoorbeeld voor de zoveelste maal tot feiten in het programmaboek die aantoonbaar onjuist zijn. Zo wordt wederom vermeld dat de Nederlandse première van La traviata plaatsvond op 11 september 1886 bij het Théâtre Royal Français in Den Haag. In werkelijkheid was deze voorstelling alleen al in de Haagse schouwburg de 86ste van die opera nadat het werk op 24 april 1869 op het repertoire was genomen! Het is echter wel de eerste voorstelling van La traviata die wordt vermeld in Annalen van de opera gezelschappen in Nederland 1886-1988. Kennelijk heeft de samenstelster van het boekje geconcludeerd dat er dus vóór 1886 in Nederland geen opera's werden opgevoerd, terwijl Amsterdam toch zelfs het eerste operatheater bezat dat buiten Italië gebouwd werd. Het theater van Theodore Stryker aan de Leidsegracht, op 31 december 1680 geopend met Le Fatiche d'Ercole per Deianita van Pietro Andrea Ziani, vormde het begin van een bijzonder rijke operatraditie die bepaald niet tot Amsterdam beperkt bleef. 1) Gelaarsde tenor Wie hier bedoeld wordt met 'ons' is onduidelijk, maar de afgelopen zestig jaar heb ik die brindisi talloze malen gezien en letterlijk nóóit werd die gezongen door een 'gelaarsde tenor' met een sopraan in 'een al even protserige' (sic!) hoepelrok. Het idee alleen al dat een jongeman uit een burgerlijk milieu, niet eens een militair bovendien, zich in rijkleding in een mondaine, hem onbekende Parijse salon zou vertonen, is volkomen uit de lucht gegrepen. Je moet een ontstellend gebrek aan sociaal en cultuurhistorisch inzicht hebben om zoiets te kunnen verzinnen! Brindisi in onderbroek... ...en Violetta in een gangbang Voordat ik nader inga op de voorstelling van afgelopen zaterdag, lijkt een korte toelichting op Verdi's populairste opera al met al niet overbodig, al was het maar ten behoeve van de afdeling dramaturgie van DNO. Achtergronden Zij overleed op 3 februari 1847, nauwelijks 23 jaar oud, aan tuberculose en mede door haar leeftijd sprak haar dood al bij haar tijdgenoten sterk tot de verbeelding. Haar begrafenis op het Cimetière de Montmartre werd bijgewoond door honderden belangstellenden en nog steeds wordt haar graf regelmatig gesierd door verse bloemen. Al snel daarna groeide zij dankzij La Dame aux camélias van Alexandre Dumas fils en La traviata van Giuseppe Verdi uit tot een romantisch icoon en een van de beroemdste vrouwen die de literatuur heeft voortgebracht. Zowel in de overwegend fictionele roman van Dumas die reeds een jaar na haar overlijden verscheen, als in diens toneelstuk (première 2 februari 1852) en het libretto voor Verdi's opera van Francesco Piave ligt het accent op haar hunkeren naar 'de ware liefde', de kortstondige periode van geluk die daarop volgt en de tragiek van een dood in emotionele eenzaamheid. Tegelijk is er echter een duidelijke verschuiving van het accent en het verschil tussen roman, toneelstuk en opera wordt vooral duidelijk voor wie de teksten in omgekeerde volgorde leest. De opera De strekking is duidelijk: wat haar betreft had hij meteen de nacht bij haar mogen doorbrengen, maar toevallig was het een verkeerde dag; als hij morgen terugkomt, is er echter geen belemmering meer. Bij Verdi liggen de zaken anders. Alfredo verklaart zijn liefde in vloeiende legatolijnen die geleidelijk Violetta's scepsis doorbreken, maar hoewel dat eindigt met harmonieuze samenzang, blijft zij aarzelen. Hier wordt de bloem voor haar een middel tot uitstel, om eerst voor zichzelf de zaken rustig op een rijtje te zetten, terwijl diezelfde bloem voor Alfredo veel sterker fungeert als een symbool van hoop. De wereld van de betaalde liefde, in de roman prominent aanwezig, zeker in het denken en doen van Marguerite, is in de opera slechts achtergrond, hooguit merkbaar uit toespelingen. Zelfs in het derde tafereel, het feest blij Flora, is die wereld alleen maar het decor voor de confrontatie met Alfredo, waarbij Flora ook meer een vriendin lijkt dan een 'collega'. En in de sterfscène ontbreekt het ontluisterende sociale element dat bij Massenet en Puccini de dood begeleidt van Manon Lescaut, wier levensverhaal als leidmotief optreedt in de roman van Dumas. Al dan niet met een half oog naar de Italiaanse censuur hebben Verdi en zijn librettist Francesco Piave het element van prostitutie tot een minimum gereduceerd om daarmee hun hoofdpersoon naar een hoger moreel plan te tillen. Het toneelstuk De roman In de scènes en soms bladzijden lange beschouwingen die hieraan in de roman voorafgaan zien we een Marguerite die redelijk verschilt van Verdi's Violetta, minder gecultiveerd, materialistischer en soms grof gebekt. Het duurt ook vrij lang eer haar liefde voor Armand ertoe leidt dat zij haar winstgevende relaties beëindigt. Opmerkelijk is wel dat deze ontwikkeling door Dumas helemaal wordt geschilderd als vrije keuze, zonder pressie vanuit de wereld van haar 'weldoeners'. Natuurlijk hebben die soms moeite met het gedrag van een courtisane aan wie zij verslingerd zijn, soms zelfs meer emotioneel dan erotisch, maar ook hier is het altijd een zakelijk redenerende Marguerite die de touwtjes in handen houdt. Ook haar vriendin Prudence, in de roman 'hoeriger' dan in het stuk en ongegeneerd adviserend in de hoop er zelf van te profiteren, is nooit in staat een beslissing te forceren. Giuseppe Verdi Legatobogen Een eerste voorbeeld horen we in de scène waarin Alfredo in melodische bogen zijn liefde verklaart terwijl Violetta daar met hoorbare scepsis op reageert, en dat vindt zijn vervolg in haar aria 'Ah, fors'è lui' met de cabaletta 'Sempre libera', waarin beide elementen om voorrang strijden. In het duet met Giorgio Germont in het tweede bedrijf is het daarentegen juist Violetta die langere, van emoties vervulde legatobogen trekt, zij het overwegend in mineurstemmingen die alleen worden verlaten als zij zich even laat meeslepen door haar liefde voor Alfredo. Daartegenover staat een hoorbaar gebrek aan inzicht en medegevoel van de provinciaalse vader, hoewel de (muzikale) kloof in de loop van het duet wel steeds kleiner wordt. Copulerend feestbeest Haar uitgangspunt dat mannen viezeriken en profiteurs zijn, leidt behalve tot diverse irritante scènes daarbij ook tot de conclusie dat zij vrouwen geen ongelijk geeft als zij daarvan profiteren. En omdat Violetta zich daaraan niet aanpast, maakt deze zichzelf tot slachtoffer (eigen schuld, dikke bult!); de manier waarop Gürbaca daartegenover de toegewijde Annina opblaast tot profiterend en copulerend feestbeest, spreekt boekdelen. De onwil van Gürbaca om Verdi's opera serieus te nemen onderstreept DNO onbedoeld met de mededeling dat zij ons Violetta Valéry toont als een 'aanvankelijk zorgeloze material girl' (wat dat ook zijn moge), die 'steeds verder verstrikt in het kapitalistische systeem dat haar uiteindelijk vermorzelt'. Zowel in de opera als in het toneelstuk en de roman gebeurt namelijk precies het tegenovergestelde. Violetta c.q. Marguerite ontworstelt zich juist aan het kapitalistische systeem waarin zij verzeild is geraakt en wordt er allesbehalve door vermorzeld. En als zij erin terugkeert, gebeurt dat uit zelfopoffering en helemaal uit vrije wil, en ook dan houdt zij de regie zelf strak in handen. Conceptuele onzin De manier waarop vader Germont zich in die scènes zelf tegenover zijn dochter opstelt, is trouwens - en dat is zacht uitgedrukt - ook heel merkwaardig, maar het kan altijd nog erger en onzinniger worden. Bijvoorbeeld in het vervolg van die scène, die zich opeens verplaatst naar een eetkamer in de Provence waar de familie Germont immers woont, zoals we horen in de aria 'Di provenza il mar il suol'. Die aria, juist bedoeld om Alfredo te overreden naar het vaderlijk huis terug te keren, klinkt hier in een dramaturgisch volkomen onbegrijpelijk tafereel waarbij we het hele gezin Germont aan tafel zien zitten met de aanstaande schoonzoon aan wie wordt gerefereerd in het duet van Germont en Violetta. Het tafereel daarna, het feest bij Flora, beginnen Piave en Verdi met een scène die dramaturgisch belangrijker is dan hij lijkt. Onder het mom van vrolijke zang en dans wordt de onbetrouwbaarheid en wisselvalligheid van menselijke relaties aan de kaak gesteld, waarbij de carnavaleske verwijzing naar de Spaanse corrida verwijst naar de mogelijkheid van een tragisch einde. In de enscenering van Gürbaca wordt dat alles echter een betekenisloze muzikale achtergrond voor een vrolijke feestscène waarin Violetta gezellig door het hele koor wordt aangerand (zie boven). De conceptuele onzin ten top! Patriarchaat In de visie van Vinken plaatst La traviata het 19de-eeuwse 'christelijke' patriarchaat, dat een 'eervol huwelijk' op basis van 'zuivere liefde' propageert, tegenover het 'liefdesoffer' en de 'Liebestod' van een vrouw uit de demi-monde. En haar conclusie is dat de zelfopoffering van Violetta daarmee juist beantwoordt aan de eveneens op christelijke principes gebaseerde normen van onze westerse samenleving. Maar het belangrijkste: haar analyse, uitgebreid verwoord in haar vorig jaar verschenen boek Diva, past naadloos bij iedere letter van Piave's libretto en iedere noot van Verdi's muziek. 2) De voorstelling Gelukkig biedt de muzikale kant meer positieve punten, zelfs genoeg om een bezoek de moeite waard te maken. Evenals in 2021 is dirigent Andrea Battistoni daarbij de drijvende factor en nog duidelijker dan bij de toenmalige corona-opstelling spelen de strijkers van het Rotterdams Philharmonisch Orkest hier bij een centrale rol. Letterlijk zelfs, want zij zijn als een centraal blok in de orkestbak opgesteld, aangevuld met de hoorns links achter. Rechts in de bak bevinden zich de rest van het koper en het slagwerk en links de overige musici. Daarbij klinken de strijkers nu eens als sonoor geheel, dan weer als perfect reagerend kamerorkest met delicate soli en toch altijd een helder onderscheid van de groepen. Een nadeel van deze opstelling is dat ook koper en slagwerk iets te sterk als klankblok kunnen overkomen. Dat gevoel werd bij de première versterkt door de vooral tijdens het eerste bedrijf soms onstuimige aanpak van Battistoni die mede door de hoge tempi maakte dat het koor soms flink uit de bocht vloog, terwijl ook de solisten af en toe naar adem moesten happen waardoor een enkele noot onhoorbaar of zelfs helemaal niet gezongen werd. Vraagt de muziek echter om ingehouden fraseringen vol zachte kleuren en doorvoelde emoties, dan weet Battistoni, uit het hoofd dirigerend, een klankwereld op te roepen die mijlenver verwijderd is van de smaak- en emotieloze, soms zelfs wanstaltige toneelbeelden. Addio del passato Cruciaal daarbij was de sopraan Adela Zaharia, na Virginia Zeani, Ileana Cotrubas, Nelly Miricioiu, Leontina Vaduva en Angela Gheorghiu op weg de zoveelste opmerkelijke Violetta te worden die Roemenië heeft voortgebracht. Toonvorming en vocale afwerking verdienen nog wel enige aandacht, maar haar vertolking, nu eens uitbundig en krachtig, dan weer broos en lyrisch, en ook haar fysieke uitstraling deden denken aan het onvergetelijke Londense debuut van Gheorghiu in 1994. De intensiteit van haar landgenote leek zij in het laatste bedrijf zelfs te overtreffen. De Russische tenor Bogdan Volkov keerde terug als een welluidende Alfredo Germont en compenseerde met zijn zang zo goed en zo kwaad als het ging dat Gürbaca kennelijk niet zo in zijn rol geïnteresseerd was en hem - ook letterlijk - kleurloos aan de zijlijn had geplaatst. Beter verging het op dat punt de Roemeense bariton George Petean. Zijn rol had scenisch meer te betekenen (al was niet altijd duidelijk wát precies) en daarbij ontplooide hij ook vocaal meer subtiliteit en bel canto dan in 2021, toen hij weliswaar imposant overkwam, maar ook iets grover in frasering. 40 jaar Roger Smeets _____________________ index |
||||||||