Verdi: Rigoletto
Saimir Pirgu (Il duca di Mantova), Luca Salsi (Rigoletto), Lisette
Oropesa (Gilda), Rafal Siwek (Sparafucile), Annalisa Stroppa (Maddalena),
Cornelia Oncioiu (Giovanna), Carlo Cigni (Monterone), Roberto Accurso
(Marullo), Airam Hernández (Borsa), Tomeo Bibiloni (Ceprano), Esther
Kuiper (La contessa di Ceprano), Deborah Saffery (Paggio), Peter Arink
(Usciere)
De Nationale Opera
Nederlands Philharmonisch Orkest
Dirigent: Carlo Rizzi
Regie: Damiano Michieletto
Gezien: Amsterdam, 9 mei 2017
Uitzending: NPS Opera Live, 20 mei (Radio 4, 19.00 uur)
Fragmenten: Opera Actueel, 14 mei, (Concertzender, 13.00 uur)
zie website
DNO
|
Verdi Rigoletto - Lisette Oropesa (Gilda), Luca Salsi (Rigoletto) - Foto: BAUS/DNO |
Zowel de vroegere Nederlandse Opera als de Nederlandse Operastichting
(vóór en ten tijde van Hans de Roo) was regelmatig in staat
een goede, soms zelfs uitstekende Verdi-opera op het toneel te zetten.
De eerste dertig jaar na de opening van Het Muziektheater bleek echter
een aaneenschakeling van hele en halve missers waaraan slechts een enkele
voorstelling kon ontkomen, maar ook dan was het resultaat niet altijd
van dien aard dat bij het publiek de vlam in de pan sloeg.
De orkanen van bijval die dinsdagavond in Amsterdam te horen waren, niet
alleen na afloop maar ook al tijdens de regelmatig door applaus onderbroken
voorstelling (hoe vaak gebeurt dat tegenwoordig nog?), bewezen maar één
ding: deze nieuwe Rigoletto was een schot in de roos. Hier werd
een Verdi's muziek gespeeld en gezongen op een niveau dat we alleen maar
kunnen vergelijken met dat van de beste VARA-matinees uit de tijd van
Hans Kerkhoff.
Carlo Rizzi
Eerstverantwoordelijke voor dit succes is dirigent Carlo Rizzi die een vurig pleidooi houdt voor Verdi's originele partituur, zonder ingeslopen effecten, en die dat realiseert met een flitsend spel, op het scherp van de snede, van het Nederlands Philharmonisch Orkest. Zijn aandacht voor de kleinste muzikale details doet weer eens beseffen wat een meesterwerk deze partituur toch is. Hoezo draaiorgelmuziek? Voor wie oren heeft, verrast Verdi keer op keer met kleine trekjes in de strijkers, met kleurrijke accentueringen door de blazers en met harmonische wendingen die onvermoede psychologische details hoorbaar maken. Rizzi haalt dat alles niet alleen naar boven, maar brengt het ook onder in een zinderende, strak bijeengehouden klankenstroom vol dynamische juweeltjes en subtiele accelerandi die het werk een zeldzaam sterke dramatische kracht geven.
Triller
Rizzi's aandacht voor de originele partituur betekent overigens allerminst dat het een rigide uitvoering wordt. Als een echte operadirigent ademt hij met de zangers mee en ook als hij in zijn tempi de touwtjes stevig aantrekt, geeft hij de solisten wel degelijk de vrijheid waar dramatiek en theatrale expressie om vragen. De resultaten zijn ernaar en ontlokten bij de première aan de sopraan Lisette Oropesa een Gilda die een in voorkomen en timbre meisjesachtige vertolking combineerde met een volwassen artistieke allure. Haar licht gekruide lyrische sopraan met een mooi natuurlijk vibrato gaat geen zee te hoog, maar excelleert tegelijk in lyriek en vocale finesses. Aan het slot van een exemplarisch 'Caro nome ' wordt dat alles bekroond met een triller zoals ik die al veel jaren niet meer heb gehoord.
Verdi-bariton
In de titelrol ontplooit Luca Salsi een Verdi-bariton zoals er nog
maar weinig rondlopen, niet breed en wollig zoals Leonard Warren en Cornell
MacNeil, maar helder en krachtig, ook nog baritonaal in zijn topnoten.
Zijn vocale expressiviteit combineert hij met een sterk theatraal gevoel
en een groot acteervermogen, en het enige probleem is dat de titelrol
in deze regie zo sterk solitair blijft, zelfs in de scènes met
zijn dochter. Het belemmert hem soms nuances en kleuren aan te brengen
die we ongetwijfeld wel zouden horen als hij zich tot een levende dochter
(en niet een op het toneel aanwezige pop) of andere medespelers kan richten.
Dat weerhield het premièrepubliek er overigens niet van hem zowel
na de aria 'Cortigiani' als bij het slotapplaus te onthalen op een ovatie
zoals weinig solisten die in het Muziektheater hebben meegemaakt - en
terecht!
Ensemblespel
In een uitvoering waarin Rigoletto en Gilda sterk bezet zijn, komt
de hertog van Mantua onvermijdelijk op de derde plaats, ondanks zijn prachtige
aria, het liefdesduet, zijn leidende solo in het kwartet en het welbekende
'La donna è mobile'. Met Saimir Pirgu heeft DNO echter een tenor
in huis die met grote vocale élégance, veel lyriek en fraai
gedoseerd machogedrag alles uit de rol haalt wat erin zit. Dat zijn timbre
soms wat kaal en scherp overkomt, is vooral het gevolg van het kale en
ook akoestisch kille decor dat vooral de stemmen van zangers achter op
het toneel niet altijd op hun voordeligst de zaal in projecteert.
Bij de kleinere rollen vallen in het bijzonder de Sparafucile van de bas
Rafal Siwek en de meestal onderbezette maar bijzonder belangrijke Marullo
van de bariton Roberto Accurso op. De tijden dat deze twee en alle andere
kleinere rollen geheel met Nederlanders konden worden bezet, lijken voorbij,
maar het blijft merkwaardig dat alleen voor gravin Ceprano (Esther Kuiper)
en de Usciere (Peter Arink) mensen in eigen land werden gevonden. Het
moet echter gezegd dat de mezzosopraan Annalisa Stroppa voldoende vocale
allure bezit voor Maddalena en dat ook de overige rollen op niveau bezet
zijn. Het belangrijkste is echter dat Ruzzi hen heeft samengesmeed tot
het hechte ensemble waar een bezielde uitvoering van Verdi's partituur
om vraagt.
|
Verdi: Rigoletto - Lisette Oropesa (Gilda), Saimir Pirgu (Il duca di Mantova) en Gilda-pop. Foto: Clärchen&Matthias Baus/DNO |
De droom van...
Volgens de jongste uitgave van Odeon, het tijdschrift van DNO,
waren pers en publiek enkele jaren geleden unaniem enthousiast over de
enscenering van Rossini's Il viaggio a Reims door Damiano Michieletto.
Dat is niet helemaal waar. Wie het werk kende (en dat waren helaas alleen
een paar echte liefhebbers en enkele critici die ook over de grenzen kijken)
viel tijdens de voorstelling van de ene verbazing in de andere. Niet alleen
maakte Michieletto muziek en verhaal ondergeschikt aan een concept dat
niets met de opera uitstaande had. maar hij plaatste zelfs personages
die binnen die visie niet samen op één toneel zouden kunnen
staan, naast elkaar in hetzelfde ensemble als de muziek dat eiste. Het
leverde dramaturgische onzin op (voor de kernpunten klik
hier), maar het paste bij een regisseur die niet veel later bij een
Londense voorstelling van Cavalleria rusticana en Pagliacci
eveneens voorbijging aan zowel het libretto als de logica (klik
hier voor meer details).
Het kan jeugdige onbezonnenheid zijn of gebrek aan levenservaring, maar
vooralsnog ligt de kracht van regisseur Damiano Michieletto in de schildering
van situaties op basis van een verhaal dat hij zelf construeert op basis
van kernpunten uit het drama. Daarbij gaat hij regelmatig voorbij aan
de invulling daarvan door librettist en componist. Hij vertelt aan de
hand van enkele situaties uit een opera zijn eigen verhaal, ook als dat
met de thematiek van de opera weinig of niets te maken heeft. De karakters
die hij toont, zijn de karakters die hij op basis van enkele uitganssituaties
zelf heeft gecreëerd, en de beelden die hij zijn publiek voorschotelt,
moeten ook in dat licht worden gezien.
Voor Rigoletto gebruikt Michieletto daarbij een uitgangspunt dat
verre van origineel is en dat in de jaren zeventig van de vorige eeuw
zelfs even tot een hausse dreigde uit te groeien: een opera als de droom
of de terugblik van een - al dan niet stervende - hoofdpersoon. In Rigoletto
zien we nu de hoofdpersoon in een gesloten inrichting, ergens halverwege
de twintigste eeuw, waar hij het hele verhaal al hallucinerend herbeleeft.
Dat is onderhand een cliché, maar het kan effectief zijn.
Hier gaat het echter fout doordat we niet alleen inzicht krijgen in de
hallucinaties van Rigoletto. In deze voorstelling, gesitueerd in een kale
en afgezien van één enkel bed verder lege slaapzaal, zien
wij namelijk, heel expliciet aan de hand van filmfragmenten, dat Gilda
zich door haar extreem zorgzame vader opgesloten voelde, naar vrijheid
verlangde en die uiteindelijk vond door vrijwillig de dood in te gaan.
Dat Michieletto in zijn interpretatie die draai aan Verdi's opera gegeven
heeft, zonder enige indicatie daarvan in de partituur, is nog tot daar
aan toe, maar dat een geestelijk ingestorte Rigoletto dat ook in zijn
dromen ziet, is merkwaardig. Heel merkwaardig zelfs, want Michieletto
doet er juist alles aan om ons te tonen dat Rigoletto juist geen oog heeft
voor - en geen besef van - de individualiteit van zijn dochter. De dochter
die Rigoletto wel, ziet laat hij immers regelmatig vervangen door een
pop zonder karakter en zonder individualiteit. En wederom - kenmerk van
de ensceneringen van Michieletto - is de logica ver te zoeken!
|
Verdi Rigoletto - Lisette Oropesa (Gilda), Luca Salsi (Rigoletto), koorleden DNO
Foto: BAUS/DNO |
Vader-dochter
Die interpretatie leidt onvermijdelijk tot discrepanties. Verdi's opera's gaan over mensen, hun karakters, hun gevoelens, hun relaties, hun conflicten en wat daarmee in de loop van een drama gebeurt. Rigoletto spant daarbij de kroon met in het centrum Verdi's meest complexe karakter, een vaderfiguur die gedeeltelijk gemodelleerd is naar Shakespeare's King Lear. De belangrijkste rode lijn in het oeuvre van Verdi (en de speculaties naar de oorzaak daarvan beslaan een flinke boekenplank) is bovendien de vader-dochterrelatie, die van Nabucco tot de tweede versie van Simon Boccanegra zijn werken beheerst. De culminatie vinden we in Rigoletto, La traviata (waar het grote duet Violetta-Germont wel degelijk een vader-dochterduet is) en Simon Boccanegra. Filmbeelden
Vreemd genoeg ontbreekt in de personenregie van Michieletto echter
iedere aandacht voor die vader-dochterrelatie. Ondanks het feit dat de
hele opera is opgebouwd rond een reeks duetten, behandelt hij beide personages
als individuen met elk hun eigen problemen en obsessies, zonder enige
aandacht te schenken aan de emotionele relatie die in heel Verdi's oeuvre
deze thematiek beheerst. Ik geef drie voorbeelden van discrepanties tussen
toneelbeeld en partituur:
- de aria 'Caro nome': Gilda dagdroomt over haar geliefde, maar we zien
filmbeelden van Gilda als kind, die zich opgesloten voelt in een kamer
met tralies voor de ramen;
- de aria 'Tutte le feste'al tempio': Gilda vertelt haar vader over haar
verleiding, maar laat toch merken (muzikaal: door modulaties van e naar
C) dat zij nog steeds van haar veleider houdt; al die tijd zien we weer
hoe het kind Gilda aan de tralies van haar kamer rukt;
- de aria 'Cortigiani': Rigoletto smeekt de hovelingen hem zijn dochter
terug te geven en richt zich daarbij tot één van hen (Marullo)
in het bijzonder; wij zien Rigoletto moederziel alleen tussen projecties
van kindertekeningen die langzaam maar zeker worden overkrast tot alle
muren egaal zwart zijn rond een door een spot belichte Rigoletto, een
zeer theatraal beeld, maar met de aria die wij horen, heeft het niets
te maken.
Uiterst kwalijk is bovendien het laatste deel van het slotduet, waar Gilda's verzoening met de dood wordt kapotgemaakt door met veel misbaar binnenstormende verplegers die Rigoletto komen platspuiten.
Overbodige regievondsten
In plaats van een interpretatie op basis van de partituur, zien we
in deze enscenering derhalve een groot aantal 'regievondsten', details
zowel als hele situaties, die niet alleen weinig met de inhoud van de
opera te maken hebben, maar die ook overbodig zijn. Verdi's opera is sterk
genoeg om op eigen krachten te overtuigen, ook in een 'moderne interpretatie'.
Elementen die er met de haren zijn bijgesleept, kunnen de aandacht afleiden
en zelfs een barrière opwerpen tussen de partituur en een publiek
dat het werk nog niet kent. En dat laatste kan heel kwalijk zijn voor
de toekomst van een kunstvorm die het toch moet hebben van publieke belangstelling.
Regisseursseksisme
Evenzeer overbodig is het gênante regisseursseksisme dat na
het toneel ook de opera heeft bereikt. Ook van jonge zangeressen wordt
nu kennelijk verlangd dat zij zich van hun kleding ontdoen (of laten ontdoen)
zodra zich daarvoor een gelegenheid aandient, terwijl hun mannelijke tegenspeler
netjes aangekleed blijft. In Rigoletto werd de plaats voor dit
puberale voyeurisme het liefdesduet, nota bene de eerste ontmoeting van
de toch ietwat bedeesde Gilda met haar aanbedene. Dat laatste maakt het
niet alleen onlogisch, maar ook tegenstrijdig met haar karakter. Het resultaat
is weer eens een voorbeeld van 'onfunctioneel bloot' dat dramaturgisch
slaat als een tang op een varken, of om het even heel ordinair (en bijna
letterlijk) te verwoorden: als 'k' op 'D' - waarbij de 'D' staat voor
een volledig drie- of zelfs vierdelig aangeklede Duca.
Conclusie
Al met al een uitstekende productie voor wie minder geïnteresseerd
is in Rigoletto en vooral gericht is op het ontdekken van diepere
bedoelingen en diepzinnige symboliek. Voor iedere operaliefhebber die
Verdi's muziekdrama hoog in het vaandel heeft staan, is de voorstelling
zelfs een absolute must en daarbij geldt maar één goede
raad: ogen dicht en genieten!
*****
P.S. Typerend voor de enscenering van Damiano Michieletto:
in feite is Rigoletto een aaneenschakeling van vijf grote vader-dochterduetten,
maar in het voor de pers beschikbare fotomateriaal zijn wel foto's te
vinden met daarop zowel Rigoletto als Gilda, maar niet één
foto met Rigoletto en Gilda 'samen'!
_________________
Zie ook DNO's Rigoletto in de NRC en Michielleto's Rigoletto: diepzinnig of kitsch?
|