Opera en Operette

Bayreuther Festspiele 2009 (4)

Zin en onzin in de Ring

 

© Paul Korenhof, augustus 2009

 

Van alle ensceneringen van Der Ring des Nibelungen die ik in de loop van vijfendertig jaar in Bayreuth heb beleefd (zeven in totaal), blijft de huidige, in de regie van Tankred Dorst, de minst opwindende. Zelfs de mislukte enscenering van Peter Hall in de jaren tachtig wist nog meer te boeien. Ook toen verzandde de productie in een navertellen van het verhaal zonder dat daar enige relevantie aan werd gegeven, maar wel werd er in technisch spectaculaire toneelbeelden gepoogd een belangwekkende personenregie neer te zetten (wat we overigens voor een groot deel te danken hadden aan Guus Mostart, de huidige intendant van de Nationale Reisopera).

De Duitse dramaturg en (toneel)schrijver Tancred Dorst komt daar niet aan toe, maar de vraag is of we het hem dat kwalijk mogen nemen. De vraag is zelfs of we hem als regisseur wel mogen beoordelen met de maatstaven die normaal in Bayreuth gehanteerd worden. Ten slotte was zijn engagement een noodgreep van Wolfgang Wagner, die opeens met de handen in het haar zat toen de Deense filmregisseur Lars von Trier zich in een laat stadium terugtrok. Dorst, die nooit eerder een opera op het toneel had gezet, trad toen op als redder in de nood en beloofde - schijnbaar tot grote vreugde van dirigent Christian Thielemann - dat hij een Ring zou neerzetten met zo min mogelijk van de modieuze elementen die op dat moment in Bayreuth gemeengoed waren. Een Ring zonder 'regenjassen en koffers' zoals in de productie van Harry Kupfer, en zonder een nadrukkelijk op de voorgrond tredende vormgeving zoals we die daarna in de regie van Kirchner met de decors en kostuums van Rosalie hadden meegemaakt. Aan de andere kant wilde Dorst, daarbij gesteund door ontwerper Frank Philipp Schlöβmann, zijn Ring wel een duidelijke link met onze eigen tijd geven.

Bayreuther Festspiele 2009: »Das Rheingold« slotscène - Arnold Bezuyen (Loge)
© Bayreuther Festspiele GmbH/Enrico Nawrath

Het resultaat was helaas een enscenering die weliswaar probeerde het verhaaltje getrouw 'na te vertellen', maar die ten aanzien van de personages en hun conflicten bleef steken in clichés en een verbazingwekkende oppervlakkigheid. Een van de solisten zei ooit, toen ik vroeg waarom een collega en hij op een bepaald moment iets deden waarvan ik de zin niet begreep, dat zij gewoon maar probeerden wat leven in de brouwerij te brengen, omdat zij van de regisseur daar minuten lang helemaal niets hoefden te doen. Alleen maar staan en zingen...

Had Dorst zich daartoe beperkt, dan was er hooguit sprake van een regie vol gemiste kansen, want de toneelbeelden van Schlöβmann boden in feite uitstekende mogelijkheden. Een fraai voorbeeld vind ik nog altijd de tweede akte uit Siegfried. In deze enscenering speelt die zich af onder een in aanbouw zijnd viaduct waarvan de constructie is stilgelegd, een prachtige metafoor voor zowel het 'ich lieg' und besitz' van Fafner als voor de impasse waarin de wereld 'na de zondeval' is terechtgekomen, terwijl de combinatie van afgekapte boomstammen en woekerend onkruid een fraai natuurbeeld hadden kunnen creëren.

Visueel gaat het daarnaast fout door de geforceerde manier waarop Dorst de relatie met onze eigen maatschappij zichtbaar wilde maken. Niet alleen projecteerde hij regelmatig 'actuele' teksten op het decor, maar voortdurend zien we naast de personages uit de Ring ook nog 'gewone mensen' op het toneel: een stel kinderen (Die Walküre I en II, Siegfried I en II, meerdere malen in Götterdämmerung), een fietser (Die Walküre II), een elektricien (begin van het laatste tafereel in Götterdämmerung I), een vrijend paartje (Götterdämmerung III) en ga zo maar door. Helemaal gekunsteld wordt het als Dorst die kinderen min of meer voorspelbaar aan het slot van een bedrijf laat opduiken, maar de ergste momenten zijn gelukkig uit deze productie verdwenen. Zo gebeurde aanvankelijk dat de fietser in de tweede akte van Die Walküre omstandig zijn spullen bijeenzocht om van het toneel te verdwijnen terwijl een paar meter verderop Brünnhilde haar 'Todeserkündigung' zong...

Bayreuther Festspiele 2009: »Die Walküre«  eerste akte - Endrik Wottrich (Siegmund), Eva-Maria Westbroek (Sieglinde)  © Bayreuther Festspiele GmbH/Enrico Nawrath

Al met al blijft het een Ring des Nibelungen die vooral boeit door de muzikale kwaliteiten, waarbij het aandeel van dirigent Christian Thielemann duidelijk centraal staat. De ovaties die hem iedere keer als hij zich voor het doek vertoonde, ten deel vielen en die in volume die voor alle solisten overtroffen, lieten daarover ook dit jaar geen twijfel bestaan. Overigens waren die ovaties zeker ook terecht en heel begrijpelijk. Thielemann, die zichzelf nog altijd me trots 'Kapellmeister' noemt, dirigeert een geïnspireerde, typisch Duits-romantische benadering, gebaseerd op grote lijnen en herkenbaarheid van de leidmotieven. Zijn inspiratie slaat bovendien merkbaar over op het festivalorkest, dat onder zijn leiding weer klinkt zoals in dat het beste bij de akoestiek van dit theater past.

De doorzichtigheid en detailwerking van Boulez was fascinerend en zowel Sinopoli als Barenboim probeerde met wisselend succes die lijn door te trekken, maar in feite is de akoestiek van het Festspielhaus niet geëigend voor zo'n opvatting (daarom klinkt de orkestpartij van Meistersinger daar in feite nooit optimaal). Met grote instemming werd dan ook het bericht ontvangen dat Thielemann's Ring-interpretatie van vorig jaar binnenkort op cd zal verschijnen. Waar het de vocalisten betreft, zal het misschien niet de opwindendste registratie aller tijden worden, maar in deze tijd, waarin overal ter wereld Wagners Ring tot de meest gespeelde werken is gaan behoren, kan het geen kwaad weer eens om weer eens te laten horen welke klankverhoudingen de componist zelf heeft nagestreefd.

De belangrijkste wijziging in de bezetting betrof dit jaar de rol van Siegfried, die van Stephen Gould was overgenomen door Christian Franz. De eerste had ongetwijfeld meer stem, maar heeft mij nooit echt kunnen overtuigen op het punt van muzikaliteit en tekstbegrip. Franz klonk op die punten overtuigender, maar schoot daarentegen te kort in de smeedliederen in Siegfried I en leek soms nog net in de problemen te komen tijdens Götterdämmerung. Aan de andere kant wist hij door een mooi lyrisch en economisch gezongen Siegfried II voldoende reserves op te bouwen om het in de laatste akte van die opera te kunnen opnemen tegen een uitgeruste Brünnhilde. In die akte zorgde hij ook voor een onvergetelijk moment met een subliem gerealiseerd voix mixte in de frase 'Im Schlafe liegt eine Frau'. Het was een van die magische momenten waarop je een hele zaal opeens de adem in hoort houden, gevolgd door een golf van lichte zuchten...

Een andere opmerkelijke wijziging was de terugkeer op de Groene Heuvel van een Siegfried uit het verleden, de tenor Wolfgang Schmidt, die nu de rol van Mime op zich nam. Hij trad daarmee in de voetsporen van Manfred Jung, die hij zelf in de jaren negentig in de Ring van Levine en Kirchner als Mime tegenover zich had. Nog beter dan Jung wist hij zijn vocale materiaal aan te passen aan het personage van de zwaar gefrustreerde Nibelung, waarbij hij zich profileerde als een onverwacht sterke karakterspeler. Deze Mime was geen karikaturale dwerg, maar toonde de tragiek van een wezen dat nooit tot een volledige en door iedereen geaccepteerde mens heeft kunnen uitgroeien. De tragiek van de absolute underdog! Als ik heel eerlijk moet zijn: voor mij werd Schmidt de beste en meest complete Mime sinds de vertolkingen van Heinz Zednik in de ensceneringen van Wolfgang Wagner en Patrice Chéreau.

Bayreuther Festspiele 2009: »Siegfried« eerste akte - Wolfgang Schmidt (Mime), Albert Dohmen (Der Wanderer)
© Bayreuther Festspiele GmbH/Enrico Nawrath

De meeste andere hoofdrolvertolkers zijn inmiddels muzikaal min of meer met deze productie vergroeid geraakt, en dat geldt dan in het bijzonder voor de markante, helder getimbreerde Loge van Arnold Bezuyen, de metalige, uiterst trefzekere Alberich van Andrew Shore, de sonore, ritmisch niet altijd exacte en in zijn frasering ook wat vrije Wotan van Albert Dohmen, en de ietwat kleurloze Fricka van Michelle Breedt. Duidelijke vocale groei zat er in Götterdämmerung. Gunther en Gutrune, meestal een tamelijk kleurloos duo, kregen dit jaar van Ralf Lukas en Edith Haller een opvallend scherpe profilering mee, terwijl de twee jaar geleden nog was vage, toen zelfs enigszins schorre Hans-Peter König dit jaar bleek uitgegroeid tot een sinistere Hagen die met zijn kruidige zwarte bas alle scène beheerste waarin hij optrad. Ook Linda Watson bleek gegroeid. Het was een pijnlijk moment toen 'men' (Thielemann?) enkele jaren geleden haar probeerde te vervangen, waarna haar opvolgster op het laatste moment de uitnodiging teruggaf, zodat er niets anders op zat om toch maar weer een beroep op Watson te doen. De toewijding waarmee de Amerikaanse sopraan zich daarna weer in deze productie gestort heeft, siert haar niet alleen, maar hoewel ik in haar stem nog altijd warmte mis, kwam haar Brünnhilde deze zomer overtuigender over het voetlicht dan ik mij van vorige gelegenheden kan herinneren.

Bayreuther Festspiele 2009: »Götterdämmerung« eerste akte, eerste tafereel - Ralf Lukas (Gunther),
Hans-Peter König (Hagen), Christian Franz (Siegfried) © Bayreuther Festspiele GmbH/Enrico Nawrath

Bij de solisten - en dat streelt toch ons chauvinisme - bleek het grootste succes echter weggelegd voor Eva-Maria Westbroek, na Robert Holl en Arnold Bezuyen de derde Nederlandse solist(e) die tot de kern van het huidige Bayreuther ensemble wist door te dringen. (Voor de statistieken: ook Wilke te Brummelstoete staat al enige jaren op de solistenlijst als een betrouwbare Siegrune in Die Walküre.) Westbroeks Bayreuther debuut als Sieglinde was vorige jaar het gesprek van de dag en dit jaar herhaalde zij die vertolking op superieure wijze, waarbij naast haar stralende sopraanstem ook haar heldere dictie opviel. Voor haar aandeel in de eerste akte, tegenover een steeds beter op dreef komende Endrik Wotterich, werd de zaal afgebroken, maar met nog meer bewondering beluisterde ik haar subtiele frasering in de tweede akte. Hooguit valt op te merken dat zij tijdens de voorstelling die ik bijwoonde, net dat beetje kracht te kort kwam om met dat ongelooflijk mooie moment van het 'hehrstes Wunder' in de derde akte bij wijze van spreken het dak van het Festspielhaus op te lichten, maar dat neemt niet weg dat ik alleen al vanwege haar Sieglinde met spanning uitzie naar de cd-uitgave die binnenkort gaat verschijnen.

_________________________
Klik hier voor deel 5 van deze serie


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links