Opera & Operette

Bayreuther Festspiele 2010:

spraakmakende Lohengrin

 

© Paul Korenhof, oktober 2010

 

De eerste Bayreuther Festspiele waarbij Wolfgang Wagner zelfs niet meer op de achtergrond aanwezig was, werden vooral gemarkeerd door een sfeer van rust en afwachten. Dat zijn dochters Eva en Katharina een andere koers gaan bevaren, was vorig jaar al duidelijk, maar iedereen lijkt vooral van plan om schokeffecten te vermijden en ook de gebruikelijke roddels en speculaties in de media hadden niet het 'onthullende' karakter van andere jaren. Zelfs de op richting van een nieuwe 'vriendenclub' met steun (en ten dele mogelijk ook op initiatief) van de Festspielleitung leidde niet tot de onrust die men ervan zou verwachten.

Bayreuther Festspiele 2010: LOHENGRIN
Muzikale leiding:Andris Nelsons. Enscenering: Hans Neuenfels. Decors en kostuums: Reinhard von der Thannen.
Uit de eerste akte: Georg Zeppenfeld (König Heinrich) en het Festspielkoor.

Meer publieksgericht
Toch is het natuurlijk opmerkelijk als na al die decennia waarin trouwe Bayreuth-gangers zich verenigden in de Gesellschaft der Freunde von Bayreuth, die zich als een gulle mecenas tegenover de Festspiele opstelden, diezelfde Festspiele nu opeens steun verlenen aan een nieuwe club. Dit TAFF (Team aktiver Festspielförderer) presenteerde zich met een kleurrijke folder, verluchtigd met f\officiële festivalfoto's, waarin als hoofddoelen werden aangekondigd: het in nauwe samenwerking met de Festspielleitung bevorderen van zowel de Festspiele zelfs als van ieder streven naar 'beweging'(sic!), en dat werd ondersteund met een belofte tot het ontsluiten van deuren, waarvan de 'Mitglieder' als eersten zouden kunnen profiteren.
Dit past overigens in een totaalplaatje dat duidelijk meer publieksgericht is dan vroeger, zoals vorig jaar al bleek uit de grotere aandacht voor de mogelijkheden die de media bieden, waarbij de Wagner-zusters duidelijk meer zaken in 'eigen beheer' proberen te krijgen. Niet meer weg te denken uit het totale Bayreuther festivalgebeuren zijn natuurlijk de inleidingen op de uit te voeren opera's die met groot succes iedere dag door Stefan Mikisch in het centrum van het stadje gegeven worden. Onder invloed van intern verzet tegen al te moderne ensceneringen kwamen de Freunde enkele jaren geleden met hun eigen inleidingen en inmiddels heeft ook de Festspielleitung stappen in die richting ondernomen. De dagelijkse inleidingen in de koorzaal van het Festspielhaus door de Frankfurter docente Katja Leber bleken van hoog niveau en daarbij zeker niet onkritisch tegenover het gebodene op de heuvel, en is dan ook niet verbazend dat zij steeds beter bezocht werden. Mikisch blijft een instituut, maar heeft wel een totaal andere benadering, meer vanuit de partituur dan vanuit de totaliteit van het drama en tegelijk ook theatraler in zijn presentatie. De toelichtingen van Leber waren iets academischer, meer op de voorstellingen zelf gericht en bovendien gratis en dat laatste speelde natuurlijk ook mee.

Bayreuther Festspiele 2010: LOHENGRIN
Muzikale leiding:Andris Nelsons. Enscenering: Hans Neuenfels. Decors en kostuums: Reinhard von der Thannen.
Uit de eerste akte: Annette Dasch (Elsa), Georg Zeppenfeld (König Heinrich) en Festspielkoor.
© Bayreuther Festpiele GmbH / Enrico Nawrath

Belangrijke debutanten
Wagnerianen gaan echter niet naar Bayreuth voor het hele circus 'drum und dran', voor de organisatie, voor de roddels en voor de toelichtingen, zelfs niet voor het theater en de unieke sfeer in en rond het Festspielhaus (in ieder geval niet op de eerste plaats), maar voor de voorstellingen. Dat betekende afgelopen zomer de laatste mogelijkheid om in slaap te vallen bij de Ring-enscenering van Tancred Dorst, die alleen maar in de herinnering zal blijven voortleven vanwege het muzikale bouwwerk dat Christian Thielemann eromheen opgetrokken heeft en dat het toneelbeeld reduceerde tot weinig geslaagde illustraties bij een goed boek.

Daarnaast keerden zowel Die Meistersinger von Nürnberg in de regie van Katharina Wagner als Parsifal in de regie van Stefan Herheim terug, maar de meeste aandacht trok de met spanning verwachte première van een nieuwe Lohengrin in de regie van Duitslands eeuwige 'enfant terrible' Hans Neuenfels en gedirigeerd door de debutant Andris Nelsons met in de hoofdrollen twee andere debutanten, tegelijk al sterren van het huidige Duitse operatoneel: de tenor Jonas Kaufmann en de sopraan Annette Dasch. Wat mij betreft: ik heb de Ring deze zomer voor gezien gehouden, ondanks Thielemann, en ook de Meistersinger konden mij niet verleiden, maar ik voeg er meteen aan toe dat bij deze productie juist de in voorgaande jaren weinig inspirerende directie van Sebastian Weigle mijn belangstelling in verdere voorstellingen heeft doen bekoelen.

Bewondering en irritatie
De nieuwe Lohengrin heeft de gemoederen overigens wel flink beziggehouden en de reacties waren weer heel gemengd. Neuenfels ging bij zijn concept uit van een laboratoriumsituatie waaruit geen ontsnappen mogelijk leek en waarbij de 'zwanenridder' voor de gevangen 'ratten' de hoop op vrijheid symboliseerde. Veel 'ratten' dus op het toneel, witte en roze en alle met een eigen 'rugnummer', waarbij Neuenfels knap het metaforische karakter benadrukte door de 'ratten' verschillende malen hun rattenkostuum te laten verwisselen voor burgerkleding, waardoor zij weer een groep eenvormige mensen werden, maar dan wel mensen in een maatschappij die het individu reduceerde tot een 'nummer'.
Hoewel de door Neuenfels gehanteerde beeldtaal regelmatig wel heel nadrukkelijk overkwam en daardoor toch ietwat denigrerend werkte tegenover het publiek, alsof hij de intelligentie daarvan wel erg laag inschatte, leverde het geheel schitterend theater op, zonder meer. Dit was zo'n voorstelling waarmee je het absoluut niet eens hoefde zijn, maar waarnaar je wel met grote bewondering zat te kijken, zowel vanwege de totaalbeelden in schitterende decors en kostuums van Reinhard von der Thannen, als vanwege de details. Dat laatste gold dan zowel de groepering en de beweging van de koren en ensembles als de nuanceringen in de tekening en ontwikkeling van de karakters. Op dat punt zonder meer een voorstelling die ik niet had willen missen, al werkten sommige momenten als storend en overbodig. Als Wagner in de tweede akte bij de overgang van het eerste naar het tweede tafereel door het orkest het aanbreken van de dag laat schilderen en we zien op het toneel een komische act van twee roze ratten die aan hun bewakers trachten te ontsnappen en het succes van hun onderneming bezegelen met een 'popi-jopi' handclash, gaat mij dat te ver. Hier was een leeg toneel mij liever geweest en het had zeker veel beter gepast bij de muziek.

Bayreuther Festspiele 2010: LOHENGRIN
Muzikale leiding:Andris Nelsons. Enscenering: Hans Neuenfels. Decors en kostuums: Reinhard von der Thannen.
Uit de tweede akte: Hans-Joachim Ketelsen (Telramund), Annette Dasch (Elsa), Evelyn Herlitzius (Ortrud) en Jonas Kaufmann (Lohengrin).
© Bayreuther Festpiele GmbH / Enrico Nawrath

Vraagtekens
Een groter bezwaar geldt enkele onduidelijkheden en tijdens gesprekken met Katja Leber en andere 'ingewijden' uit kringen rond het Festspielhaus bleek dat ik niet de enige was met dat probleem. Dat begon al met het voorspel bij open doek, als we Lohengrin uit alle macht een muur zien wegduwen in de hoop een opening te creëren. Wil hij ergens uit of wil hij ergens in? Ook later in de voorstelling wordt die vraag niet beantwoord. en ook van dat moment zou ik zeggen: weg ermee en gewoon het voordoek dicht laten tot de eerste koorscène. Dat zou waarschijnlijk veel sterker werken ook, omdat bij die eerste 'rattenscène' de witte klinische omgeving dan nog als een verrassing werkt.
Een ander punt was de tekening van koning Heinrich als een verlopen, machteloze oude man, zonder dat Neuenfels dit duidelijk uitwerkt met bijvoorbeeld de suggestie dat de feitelijke macht in de door hem geschilderde maatschappij ligt bij het echelon van bureaucraten en 'bewakers'. Het is wel de logische conclusie die past bij het totaalconcept en als zodanig ligt het voor de hand, maar de gekozen oplossing komt niet overeen met de muziek van koning Heinrich, die toch de suggestie wekt van een personage dat op zijn minst nog in zichzelf gelooft. Ook de symboliek van de slotscène blijft onduidelijk. Het teruggekeerde broertje van Elsa blijkt daar een bebloed monstertje, een reuzenbaby met navelstreng en al, en in de verste verte kan niet worden bepaald of Neuenfels er daar een positieve of een negatieve duiding mee voor heeft.
Bij zoveel vraagtekens in combinatie met maatschappijbeelden die onderdrukking van het individu en zelfs ontindividualisering van de mens uitstralen, is het logisch dat bij een Duitse enscenering van een Wagner-opera door critici en publiek verband wordt gelegd met het Duitse verleden. In interviews naar aanleiding van deze enscenering hield Neuenfels zich redelijk op de vlakte, uitte zich soms ook in vaagheden die alleen nog maar meer vraagtekens opriepen, maar wel was hij op één punt heel nadrukkelijk: deze Lohengrin moet heel algemeen worden opgevat en niet als een expliciete verwijzing naar het nazitijdperk

Vrouwen met karakter
Naast de soms bijzonder fraaie beelden werkte ondertussen ook de personenregie in deze enscenering heel positief. Zo heb ik de twijfels en frustraties van Elsa, de manier waarop Ortrud en Telramund haar standvastigheid ondermijnden en haar uiteindelijke psychische ineenstorting nooit zo helder en toch zonder enige overdrijving uitgebeeld gezien als door Annette Dasch. De vrees dat zij wellicht iets te veel 'Mozart-sopraan' zou zijn voor deze rol, bleek bovendien ongegrond. Elisabeth Grümmer heb ik natuurlijk nooit in het theater meegemaakt, maar voorzover ik de opnamen van deze grote Duitse sopraan ken, stel ik Dasch met haar op één lijn met dat verschil dat Grümmer in haar timbre iets 'romantischer' overkwam, terwijl Dasch vocaal - en in uiterlijk - toch iets meer de uitstraling heeft van een zelfbewuste moderne vrouw.
Raak getypeerd was bovendien de Ortrud van Evelyn Herlitzius, eveneens op en top een zelfbewuste moderne vrouw en in stem en uiterlijk bovendien weer een jongere Ortrud dan we lang gewend zijn geweest. Met twee persoonlijkheid van dit formaat werd de confrontatie van beide vrouwen in het tweede bedrijf een van de hoogtepunten in deze voorstelling, niet in het minst dankzij de kostuums van Reinhard von der Thannen, die beide dames de kans gaf om ook visueel de show te stelen met respectievelijk een witte en een zwarte avondjurk van grootse allure. Theater in optima forma!

Bayreuther Festspiele 2010: LOHENGRIN
Muzikale leiding:Andris Nelsons. Enscenering: Hans Neuenfels. Decors en kostuums: Reinhard von der Thannen.
Uit de tweede akte: Annette Dasch (Elsa), Jonas Kaufmann (Lohengrin), Evelyn Herlitzius (Ortrud) en Festspielkoor.
© Bayreuther Festpiele GmbH / Enrico Nawrath

Jonas Kaufmann: de ideale tenor
Over de koning Heinrich van Georg Zeppenfeld ben ik ietwat tweeslachtig. Zijn verlopen uiterlijk in een regie die hem ook als karakter geen kans gaf om enige ruggegraat te tonen, strookte totaal niet met de markante en rijk geschakeerde tonen die hij met zijn kernachtige basstem voortbracht. Meer een geheel was de in ieder opzicht overtuigende Telramund van Hans-Joachim Ketelsen, die al vóór het ebgin van de Festspiele was ingesprongen voor de oorspronkelijk aangekondigde Lucio Gallo.
De absolute ster van de voorstelling (hij moest overigens aan het slot van de Festspiele verstek laten gaan) was echter de tenor Jonas Kaufmann, die de titelrol ook tijdens de Münchner Opernfestspiele 2009 al vertolkt had (klik hier). Vocaal leverde hij al een topprestatie door de hele rol te zingen op basis van een ingehouden lyriek met zoveel aandacht voor piano, pianissimo en mezza voce, als in het Duitse repertoire mogelijk niet meer gedemonstreerd is sinds Richard Tauber. Op dit punt ging Kaufmann misschien zelfs iets te ver. In de Gralserzählung schrijft Wagner 'vom Himmel naht alljährig eine Taube' heel nadrukkelijk een p met een fermate op de eerste lettergreep van 'Taube' en daarmee kan de stijgende interval daar bij een 'normale' mf-vertolking van het voorafgaande een magisch effect oproepen. Kaufmann zong de hele frase echter met een betoverend 'voix mixte', maar het gevolg was wel dat hij bij dat punt nauwelijks ruimte over had voor het dynamische effect dat Wagner wilde. Ik zou bijna zeggen: je kunt ook té mooi zingen!

Samenwerking
Dat neemt niet weg dat ik van zijn eerste tot zijn laatste maat op de punt van mijn klapstoeltje heb gezeten. Dat iemand zo'n partij met zo'n volmaakte klankverzorging kan zingen, had ik bijna niet voor mogelijk gehouden. zelfs niet in de ideale akoestische omstandigheden van het Festspielhaus. Dat Kaufmann daarnaast ook nog eens fraseerde als een ware grootmeester, waarbij hij ook nog eens op lettergrepen en kwartnoten kleurnuances wist aan te brengen zoals ik ze alleen ken van een Tito Schipa of een Alfredo Kraus, maakt dat deze Lohengrin alleen al door zijn medewerking een van de meest onvergetelijke avonden is geworden die ik in vijfendertig jaar Bayreuther Festspiele heb meegemaakt!

Bayreuther Festspiele 2010: LOHENGRIN
Muzikale leiding:Andris Nelsons. Enscenering: Hans Neuenfels. Decors en kostuums: Reinhard von der Thannen.
Uit de derde akte: met Jonas Kaufmann (Lohengrin) en Annette Dasch (Elsa).
© Bayreuther Festpiele GmbH / Enrico Nawrath

Mijn enthousiasme geldt echter niet alleen Kaufmann als zanger en vertolker, maar ook de manier waarop hij met iedereen op de bühne - en met het publiek! - communiceerde. In zijn samenwerking met Annette Dasch hoorde je beiden steeds weer boven zichzelf uitgroeien en eenzelfde eenheid van musiceren ontstond in het samenspel met dirigent Andris Nelsons, de jonge Letse dirigent die zich bij zijn Bayreuther debuut presenteerde als de juiste man op de juiste plaats. In diepte zal zijn partituurvisie zeker nog groeien, maar op het punt van klankverzorging en afwerking scoorde hij nu al bijzonder hoog en de samenwerking met zowel het orkest als de solisten liet hoorbaar niets te wensen over. Het enige minpuntje was voor mij het koor, dat nog altijd beter klonk dan vrijwel alle andere operakoren waar ook ter wereld, maar dat onder leiding van Eberhard Friedrich tot niet meer die balans en dat bijzondere timbre heeft dat we kennen v an de opnamen met koordirigent Wilhelm Pitz en dat mij nog in de oren hangt uit de tijd van Norbert Balatsch.

Bayreuther Festspiele 2010: LOHENGRIN
Muzikale leiding:Andris Nelsons. Enscenering: Hans Neuenfels. Decors en kostuums: Reinhard von der Thannen.
Uit de derde akte: met Jonas Kaufmann (Lohengrin) en Annette Dasch (Elsa).
© Bayreuther Festpiele GmbH / Enrico Nawrath

Parsifal evenwichtiger
Zoals dit jaar Lohengrin mijn gedachten beheerste, zo gebeurde dat vorig jaar met de enscenering van Parsifal door Stefan Herheim, een productie die toen al het tweede jaar in ging, maar die ik tijdens het premièrejaar gemist had. Aan mijn bespreking van vorig jaar (klik hier) kan ik weinig toevoegen. Deze voorstelling blijft voor mij de fascinerendste die ik in Bayreuth heb meegemaakt sinds de Ring van Chéreau en tot mijn vreugde bleek Herheim dit jaar verschillende wijzigingen en verbeteringen te hebben aangebracht. Zo was de 'Karfreitagszauber' minder een exacte kopie van de befaamde enscenering van Wieland Wagner en meer een duidelijke verwijzing daarnaar, wat een betere integratie in de stijl van de voorstelling als geheel opleverde. Heel sterk werkte aan het einde van die scène het effect met de reuzenspiegel die de mensen in de zaal zicht bood op de orkestleden en omgekeerd, een effect dat vorig jaar ook al was nagestreefd, maar toen minder goed gerealiseerd kon worden. Daarmee blijkt ook Herheim een regisseur die optimaal profiteert van het in Bayreuth zo sterk beleden 'Werkstatt-principe' en het is daarom verwonderlijk dat dit jaar het gerucht de ronde deed dat een conflict daarover met Katharina Wagner ertoe geleid had dat juist deze Parsifal niet voor dvd-registratie in aanmerking kwam. Men zegt - maar het fijne weet ik er ook niet van - dat Herheim juist voor het vastleggen van deze productie nog enkele extra voorzieningen gewild had die Katharina hem op financiële gronden geweigerd zou hebben. Of het waar is, weet ik niet, maar het zou bijzonder jammer zijn!

Kundry
Ook muzikaal was de voorstelling gegroeid, vooral dankzij de iets snellere tempi van Daniele Gatti. Een echte Parsifal-dirigent met een goed oor voor het ongrijpbare van deze partituur, vooral in de 'oneindige melodieën' in het derde bedrijf, is hij nog steeds niet, maar hij wist wel al de spanning beter vast te houden. Op één uitzondering na waren de solisten dezelfde gebleven - in gelijkwaardige vertolkingen - maar die ene uitzondering was helaas niet echt een verbetering. Vorig jaar groeide Mihoko Fujimara uit tot een Kundry die letterlijk en figuurlijk het 'vrouwelijke centrum' was van deze voorstelling, waarin Herheim juist de relatie van Parsifal tot 'de vrouw' tot een van de belangrijkste uitgangspunten had gemaakt. Nu Fujimara op verzoek van de Festspielleitung de rol van Fricka in de Ring had overgenomen, was Kundry toegevallen aan een andere Bayreuth-debutante, de Amerikaanse mezzosopraan Susan McLean, een zangeres met minder theatrale autoriteit en helaas ook met een scherpere hoogte en een neiging tot nasale klankvorming die niet altijd positief werkten, zeker niet op de momenten waarop Kundry zich als verleidster moest opwerpen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links