Muziek (algemeen) Pianolamuseum in Amsterdam © 1996 Aart van der Wal
|
In Amsterdam staat een klein museum dat 'digitale' muziekmachines uit het begin van deze eeuw koestert: pianola's en reproduktievleugels. Het in november 1994 geopende museum heeft inmiddels een roerige periode achter de rug. Dat heeft niets te maken met het niet meer van deze tijd zijnde enthousiasme van de medewerkers en de belangeloze inzet van donateurs en vrijwilligers, maar met het aan de gemeenteraad uitgebrachte advies van de Amsterdamse kunstraad. Het museum werd amateurisme verweten en werd voorbijgegaan aan het feit dat de subsidieaanvraag nu juist bedoeld was om o.a. een professionele aanpak mogelijk te maken. Daar hoort ook een betere huisvesting bij, want aan de Westerstraat is het woekeren met de te kleine ruimte. Muziekrollen en documentatie in overvloed Het museum bezit ca. 14000 muziekrollen in alle genres en van allerlei fabrikanten. Dan zijn er nog ca. 35 muziekinstrumenten, waarvan er zo'n 15 permanent in het museum worden geëxposeerd. Het omvangrijke archief herbergt een schat aan documentatie over de pianola's van rond de eeuwwisseling die tot in de jaren '20 min of meer als een soort juke-box fungeerden. De verzameling bevat ook een aantal bijzondere boeken uit de collectie van Willem Noske. Ook het archief gaat gebukt onder ruimtegebrek en moet daardoor extra veel tijd worden gestoken in het ordentelijk catalogiseren van het almaar groeiende bestand. Pianola De Amerikaanse firma Æolian bracht in 1900 de pianola op de markt, een piano die het met behulp van papieren muziekrollen en een door een elektromotor aangedreven voorzetmechaniek zonder heuse pianist kon stellen! De Duitse firma Welte kwam in 1904 met een procédé waarmee vrij natuurgetrouw (ja, hifi heeft een langere historie dan u denkt!) de verrichtingen van beroepsmusici zoals pianisten en componisten op speciaal daarvoor geprepareerde muziekrollen met geponste gaatjes konden worden vastgelegd. Dat was toen natuurlijk een verbijsterende en voor velen zelfs een spookachtige ervaring: een piano die zónder pianist met druk bewegende toetsen de fraaiste klanken voortbracht! De Welte Mignon pianola met 80-toons voorzetmechaniek begon aan zijn zegetocht door de gehele wereld. Voor Ferruccio Busoni was het een camera voor de pianoklank en net zo fascinerend voor de kunstenaar als voor de leek. Welte zag zich in geen tijd omringd door concurrenten die er ook brood inzagen, zoals Steinway en Bösendorfer. En natuurlijk schoten de fabrieken van pianorollen als paddestoelen uit de grond. In menige huiskamer en muzieksalon stond zo'n pianola, met Mahler, Rachmaninov, Gershwin, Debussy of Fats Waller ogenschijnlijk aan het klavier. Als dàt geen hifi was! Hoe beter de pianola, hoe overtuigender de klank van dit wonderlijke instrument. De economische crisis van de jaren dertig en de opkomst van de radio maakten echter rigoureus een einde aan de euforie. De pianola raakte in de vergetelheid. Uit het stof Tijdens het Gergiev-muziekfestival dat in september in de Rotterdamse
Doelen werd gehouden was het museum in de hal met een stand present. Naast
demonstraties gaf de 'pianolist' Rex Lawson twee lunchconcerten, waarbij
hij o.a. gebruik maakte van een 88-toons voorzetapparaat van Æolian.
In dezelfde maand kon men in het museum genieten van een 'concert' met
door Debussy zelf ingespeelde rollen, een belevenis van de eerste orde.
Opnamen Er zijn inmiddels ettelijke pianola-opnamen op de markt verschenen, maar
de kwaliteit ervan valt door de bank genomen tegen. Niet iedere pianolist
gaat even smaakvol te werk, het voorzetmechaniek kan mankementen vertonen
en ook de rollen zijn niet altijd in goede staat. Een witte raaf is het
mammoetproject van Nimbus. Dit label startte onlangs een vijftig cd's
omvattend en goed gedocumenteerd project met de titel ' The Grand Piano
Era'. Daarbij staan de met het Æolian Duo-Art voorzetmechaniek gemaakte
'opnamen' centraal. Een minpuntje is echter dat het voor het afspelen
gebruikte voorzetapparaat niet authentiek is. In dit geval is een nieuw
gebouwd voorzetmechaniek voor een moderne vleugel geplaatst en werd het
Duo-Art expressiemechanisme vervangen door het meer verfijnde, in de jaren
'20 ontwikkelde Ampico-systeem. Dat lijkt een verbetering, maar de Duo-Art
rollen missen nu eenmaal de hiervoor vereiste codering. Bovendien is -
evenals bij de door het pianola-museum uitgegeven cd - door het gebruik
van een moderne concertvleugel de balans tussen hoge en lage tonen niet
ideaal. Eerste cd Deze is gewijd aan miniaturen (gemiddeld zo'n 4 minuten speelduur) die in het begin van deze eeuw populair waren, maar inmiddels vrijwel vergeten zijn. Het zijn geen diepgravende meesterwerken, maar ze dragen wèl bij tot de muzikale beeldvorming van die periode. Gekozen werd uit de Hupfeld-catalogus met de hoornist Jan Bouman als pianolist. Hupfeld was een toonaangevende fabrikant van o.a. voorzetmechanieken en kant-en-klare pianola's. Heel bekend in die dagen was de 73-toons Rönisch Hupfeld Phonola. Hoewel de pianola niet door mensenhanden wordt bespeeld en met vilt beklede houten 'vingers' het werk doen, is de pianolist daarbij een onmisbare primus inter pares. Tempo, ritmiek, vertragingen, frasering zijn weliswaar door de oorspronkelijke 'inspeler' op de rol vastgelegd, maar het is de pianolist die de dynamische nuances aanbrengt. Hij wordt bij zijn keuze geholpen door de op de rol gedrukte aantekeningen: zo zijn er voor de dynamiek duidelijke stippellijnen aangebracht. Het tempo kan desgewenst met een regelaar worden aangepast. Het zal duidelijk zijn dat de muzikale bagage van de pianolist hier een belangrijke rol speelt. Het hier gebruikte instrument is een Steinway D concertvleugel die is voorzien van een 73-toons voorzetmechaniek. Dit betekent dat 15 toetsen buiten het bereik vallen (de moderne, uit de romantiek stammende vleugel heeft 88 toetsen). Maar bezwaarlijk is dit niet omdat dit voor de meeste muziekstukken en zeker voor deze miniaturen meer dan voldoende is. Scharwenka: Ballerinnerungen, op. 54/1. Marie: Sérenade badine (Oswin Keller). Grieg: Erotik, op. 43/5. Pierné: Humoresque, op. 17 (Marthe Dron) - Deuxième valse, op. 15. Thomé: Papillons, op. 57 (Georg Stier). MacDowell: Idylle, op. 28/4 (Hans Klinger). Moszkowski: Frühlingsläuten, op. 57/2 (Oswin Keller). Lysberg: La fontaine, op. 31 (pianist onbekend). Galos: Chant du Berger (pianist onbekend). PM9501 • DDD - 43' Het pianola-museum is gevestigd te Amsterdam, Westerstraat 106, tel. 020 6279624. Het is dagelijks geopend en kan op afspraak worden bezocht. Op zondagen kunt u zonder afspraak van 13.00 tot 17.00 uur terecht. Dan vinden doorlopend rondleidingen plaats en worden verschillende instrumenten bespeeld. index |