|
|
Met de niets-aan-de-hand pianostukjes van Einaudi bereik je de halve wereld inclusief DWDD, met de grote muziek van een Bartók en Kodály hoogstens een tiende van de helft. Waarom zou je voor je zo 'n belangrijke debuut-cd dan uitgerekend muziek van die twee Hongaarse componisten kiezen? Misschien alleen als je er tot in het diepst van je muzikale ziel ervan houdt en hoge verkoopcijfers je hoegenaamd niet interesseren; en je het label daarin meekrijgt. Dat schoot mij door het hoofd toen Challenge Classics de eerste cd toestuurde van de mij toen nog onbekende 18-jarige Nederlands-Hongaarse pianiste Valentina Tóth, met op het programma Bartóks Bagatellen en Hongaarse volksliedjes uit Csik, naast Kodály's 7 Pianostukken op. 11 en Marosszéker Dansen, onder de titel Hungarian Horizon. Collega Maarten Brandt merkte in zijn cd-recensie (klik hier). onder meer op: "hoe verleidelijk is het niet voor een aankomend musicienne om te imponeren met stukken vol opgelegd pandoer en virtuoos vlagvertoon, dus met de moeilijkste pianostukken van Chopin, de alles en iedereen omverwerpende muziek van Liszt en aanverwante componerende klavierleeuwen, om van de Russische muziekvinders maar te zwijgen,"
Op haar website (www.valentinatoth.nl) schrijft ze dat zang en optreden haar gelukkig maken. Dat ze alles geeft als ze speelt, ze de mensen heel diep wil raken en dat ze zich in haar pianospel laat uitdagen door de verschillende stemmen en kleuren van een orkest en grote en kleine gevoelens tot uitdrukking wil brengen in klassieke, moderne, Hongaarse en Nederlandse muziek. Het essentiële lijkt gezegd in slechts één alinea.
Tijd dus voor een gesprek met Valentina Tóth, bij haar thuis in Den Haag.
Het begin van een carrière
"Ik was net 15 toen ik voor het eerst in contact kwam met Challenge Classics. Ik had net het Prinses Christina Concours gewonnen wat mij de mogelijkheid bood tot het geven van een groot aantal concerten (dat bracht me ook naar Carnegie Hall in New York). Uiteindelijk mocht ik spelen op het Edison Gala, waar ook vertegenwoordigers van Challenge in de zaal zaten. Ik wist niet dat ze er waren, er was ook in het begin geen enkel contact met hen, maar ze volgden mij wel, zoals later bleek. Later werd ik voor een gesprek uitgenodigd. Voor mij was dit tevens het eerste contact met het label. Challenge bood aan om een cd met mij te maken, maar ik zat toen nog echt vol twijfels. Zo jong en dan al de studio in? Het heeft nog lang geduurd alvorens ik die stap echt wilde zetten. Achteraf bezien heb ik er geen spijt van dat ik zo lang heb gewacht, want echt, hoe mooi dat aanbod ook was, ik voelde me er toen zelf nog niet rijp genoeg voor. Toen ik 18 was, vond ik dat de tijd was gekomen, en het resultaat daarvan ligt nu voor je!"
Een meedenkende producer
"Toen ik voor de eerste keer plaatsnam achter de vleugel in de zaal (Grosser Lindensaal, in het Duitse Markkleeberg, AvdW - klik hier voor de video) wist ik eigenlijk niet wat ik moest verwachten. Niet in de zin van dat ik het gevoel had voor de leeuwen te zijn geworpen, maar wel hoe het zou gaan verlopen. Ik had heel intensief gestudeerd, maar was lang van tevoren al heel zenuwachtig. Zou het goed gaan? Of zou ik me technisch verslikken? Opnieuw opnieuw opnieuw, en zou ik dan een vaste koers kunnen houden? Dat het niet klinkt zoals ik het wil? Gelukkig bleek het instrument prachtig, al moest er ik wel even aan wennen, en stelde Piotr (de producer Piotr Furmanczyk, AvdW) mij zoveel mogelijk op mijn gemak. Ik vond het uiteindelijk bijzonder plezierig dat ik een aantal dagen helemaal alleen kon zijn met die muziek, zonder invloeden van buitenaf. Piotr heeft heel goede oren, hij hoort echt alles en het was voor mij belangrijk dat ik niet alleen de gelegenheid kreeg om het steeds opnieuw te doen, maar dat ik tijdens het vele terugluisteren ook kon uitleggen wat ik precies anders wilde. De eerste dag was heel onwennig, ik moest er echt inkomen, maar daarna ging het ineens veel beter, ik had er veel plezier in. Alleen al de wetenschap dat het zo vaak over mag worden gedaan als je dat zelf wilt geeft een enorme steun in de rug. Toch blijft zo’n opname – al kon ik het in twee delen doen - een hele klus, ik had er lang naar toe gewerkt, en toen het erop zat, viel er toch wel een last van mij af. Ik was in het begin zó bang dat alles zou mislukken! Terugkijkend was het een van de leukste dingen die ik ooit heb gedaan, terwijl ik er heel veel van heb geleerd: ik heb mijzelf zo vaak teruggehoord dat ik steeds meer ben gaan begrijpen! Terugluisteren kan best confronterend zijn, maar daar moet je doorheen. Het is al een rare ervaring dat je jezelf terughoort uit de luidsprekers en dat het dan heel anders klinkt dan toen je het speelde, het in je hoofd zat. Die stap moet worden gezet: van de klank dáár, achter het instrument, naar een paar meter verder, in de studioruimte.
Piotr heeft uit de takes de cd samengesteld. Toen de master bij arriveerde en ik die beluisterde had ik twijfels over die en die take, of er niet beter een andere kon worden gebruikt. Dat heb ik besproken, er werden aanpassingen gedaan en kreeg ik opnieuw een master, waarna het proces zich – zij het minder ingrijpend – herhaalde. Pas met de derde master was ik echt tevreden. Daar zijn, alles bijeen genomen, heel veel uren in gaan zitten. Ik had echt niet verwacht dat het zoveel tijd zou kosten, vanaf het instuderen tot en met die laatste master.
Natuurlijk moest er worden geknipt en geplakt, al viel het uiteindelijk best mee. Piotr en ik hebben daarbij speciaal gelet op de muzikale adem, spanning en sfeertekening, want die mogen onder geen beding verloren gaan. Het eindresultaat is daar hopelijk de weerslag van. Ik ben er in ieder geval heel gelukkig mee."
|
Repertoire
"Over het op te nemen repertoire heb ik eveneens lang nagedacht. Het was immers mijn debuut-cd! Ik wilde per se geen (over)bekende stukken opnemen omdat ik betwijfelde of ik iets zou kunnen toevoegen wat er al aan uitvoeringen is. Er is zoveel! Ik heb zelf doelbewust gekozen voor die stukken van Bartók en Kodály, ten eerste omdat ze maar weinig zijn opgenomen en ten tweede omdat ik heel erg van die muziek houd. Bij Challenge vond ik hiervoor een gewillig oor, want men wilde een verbindend thema én muziek waar ik zelf in geloofde, muziek die bij mij paste. Ik was erg blij dat ik de vrije hand kreeg om dit programma samen te stellen: pure luxe vond ik het!"
"Hoe mijn toekomstige repertoire eruit gaat zien weet ik nog niet. Ik ben net begonnen aan mijn conservatoriumopleiding, hier in Den Haag, en dan wordt van je verwacht dat jij bij wijze van spreken alles kunt spelen. Voor mij betekent dit een zo breed mogelijke ontwikkeling, van klassiek tot modern. Ik houd van zoveel muziek! Natuurlijk zijn er binnen iedere periode stukken die ik minder mooi vind, mij minder aanspreken, of werken die mij minder goed liggen. Het wisselt bij mij ook: er zijn weken dat ik mij eindeloos kan verdiepen in Haydn, terwijl ik mij daarna kan ‘verliezen’ in de romantiek! De stap van Haydn naar Skrjabin is enorm, maar zo avontuurlijk!"
Interpretatieve vrijheid
"Het mooiste is om met prachtige kleuren een bepaalde sfeer kan creëren, dat er sprake is van echte spanningsbogen, van diepgevoelde expressie, maar ook van raffinement en timing. Ik vind het daarbij essentieel om een zekere mate van vrijheid te bereiken, dat ik als het ware loskom van de notentekst, zonder die noten, de aanwijzingen van de componist daarbij geweld aan te doen. Het is nogal lastig uit te leggen, maar mijn leidraad is om een werk zo nauwkeurig mogelijk volgens het notenbeeld in te studeren, het dan zo goed mogelijk te beheersen, en vervolgens dat dan als vertrekpunt voor het naar mijn gevoel échte interpreteren te nemen. Een eenvoudig voorbeeld: Bartók heeft in zijn manuscripten consequent de speelduur aangegeven, en natuurlijk werk ik daar in instantie mee, maar ik benader het qua interpretatie niet dogmatisch, wat betekent dat ik met een gerust hart daarvan afwijk: het is immers mijn interpretatie, al behandel ik zo’n partituur natuurlijk altijd met groot respect. Ik realiseer me daarbij voortdurend dat de grens tussen wat wel kan en wat niet kan heel nauw kan zijn. Drie tempowisselingen binnen een paar maten mogen absoluut niet worden genegeerd, maar het is ook niet zo dat je op een schrijfmachine zit te hameren. Kort en goed: binnen hetgeen een componist heeft neergeschreven moet je, vind ik, je eigen vrijheid zoeken. Soms moeten verschillen onder een vergrootglas worden gelegd, maar dat doet er niet toe: zoals het wordt gevoeld, dat is essentieel, voor de vertolker in de eerste plaats, maar uiteindelijk ook voor het publiek, waar je het voor doet."
|
Geen gemakkelijke opgave
"Mijn opa van mijn vaders kant is Hongaars, mijn oma half-Hongaars. Mijn vader (Andries Tóth vertegenwoordigde Nederland vier keer op het wereldkampioenschap schermen, AvdW) is daarmee althans rekenkundig driekwart Hongaars. Misschien is dit de verklaring dat het Hongaarse idioom mij goed ligt. Of nog een stapje verder: de volksmuziek uit de Balkan, die Bartók in zijn muziek zo fantastisch heeft vereeuwigd. Dat trekt mij zo aan, daaraan heb ik mijn hart verpand, muziek die zo geniaal is geconcipieerd dat zij voor mij bijna tastbaar is. Toen ik 12 was, speelde ik Bartóks bekende Sonatine, die veel volksmuziek bevat die goed in het gehoor ligt. Ik vond dat héérlijk om te doen, ik was er verslingerd aan, was in de ban van het stuk.
Ik denk ook dat ik zijn drie pianoconcerten wel aankan en dat ik daarin iets te vertellen heb. Ik begin binnenkort aan het derde, wat een heel fascinerende reis gaat worden. Ik heb intussen een aantal uitvoeringen beluisterd en heb me bijna overgegeven aan die van Zoltán Kocsis! Fantastisch! Het is geen gemakkelijke opgave, er zijn meer dan genoeg voetangels en klemmen, maar dit echt in de vingers te hebben, wow!"
Affiniteit
"Mijn enigszins Hongaarse achtergrond, mijn voorliefde voor de Hongaarse pianist Kocsis, het maakt misschien de indruk dat ik vind dat je Hongaar moet zijn om die muziek het volle pond te kunnen geven, maar daar geloof ik niet in. Waar het wel op neerkomt is affiniteit met deze muziek, maar geldt dat niet voor alle muziek? Natuurlijk, er is een erg lange Midden-Europese traditie, denk in dit verband maar aan de vele solisten, dirigenten, orkesten en ensembles die in de vorige eeuw de eigen muzikale folklore met de paplepel kregen ingegoten, zoals in bijvoorbeeld Bohemen en Moravië, en natuurlijk helpt het als je die typisch locale volksmuziek kent, maar er zijn voorbeelden genoeg dat het geen wet van Meden en Perzen is. Het is geen voorwaarde om die muziek goed te kunnen spelen."
Eigen opvattingen
"Ik wil niet eigengereid overkomen, maar ik heb mijn eigen opvattingen over de manier waarop de muziek tot klinken moet worden gebracht. Toen ik de Sonatine van Bartók voorspeelde aan Rein Ferwerda, mijn eerste leraar, vond hij mijn interpretatie op sommige punten te wild. Misschien had hij gelijk, maar zo voelde ik het. We hadden het er al eerder over: misschien toch wel een beetje mijn Hongaarse temperament? En zit erin Hongaarse muziek juist niet dat impulsieve? Wat niet wegneemt dat ik altijd opensta voor andere meningen. Muziek hoeft niet alleen maar op één manier gespeeld te worden, er zijn zoveel mogelijkheden. Ik studeer nu bij Ellen Corver. We zijn het niet altijd met elkaar eens, maar ik ben heel blij met haar. Zij raadt mij aan het zus of zo te doen, maar je zou het ook op die of die manier kunnen doen; of ga het zelf bedenken. Maar er zijn ook momenten dat ik denk: zo wil het absoluut niet spelen."
Optreden voor geïnteresseerd publiek
"Ik hoef echt niet de grootst denkbare concertcarrière, maar hoop wel dat ik mooie concerten mag geven, deel kan nemen aan interessante kamermuziekprojecten (ik ben net begonnen met een eigen pianotrio) en dat ik er goed van kan leven. Lesgeven is, denk ik, mijn stiel niet. Ik treed veel liever op, voor een geïnteresseerd publiek. In dat concerteren zit een heel apart soort dynamiek dat in het lesgeven ontbreekt. Theater heeft weer zijn eigen dynamiek: ik acteer graag, en daarbij moet je – net als in de kamermuziek – heel goed kunnen samenwerken; waarbij het geweldig is als je met elkaar iets neer kunt zetten dat grote waardering oogst en waarbij we zelf ook het gevoel hebben dat het ons echt is gelukt. Die positieve stemming straalt dan op ons allen af."
|
Positieve en negatieve muziek
"Muziek zelf hoeft niet per definitie positief te zijn. Laat ik hier niet het onderscheid tussen vrolijk of verdrietig maken, maar tussen positieve muziek, bijvoorbeeld een Haydn-trio, en negatieve muziek, bijvoorbeeld van Schnittke. Negatief dan in de zin van het positieve ontkennend. Je kunt van binnen ook gelukkig worden van de schoonheid in zo’n stuk, dat het esthetische aspect domineert. En wat ik al eerder zei: een componist, een muziekstuk moet je liggen. En zoals ik vandaag denk, hoef ik over vijf jaar niet te denken. Toen ik aan mijn eerste cd dacht, bekroop mij dat gevoel van hoe beoordeel ik die over pakweg een jaar of vijf? Was die cd toen een mislukking, een jeugdzonde en niet meer dan dat? Denk ik er dan misschien zo over? Ik hoop van niet, want wie zo redeneert ontkent het nut van vooruitgang, of van voortdurende verandering. Natuurlijk zullen er dingen zijn die je over wilt doen. Dat zal waarschijnlijk een proces zijn dat daarbij hoort. Rijpheid komt met de jaren, dat spreekt voor zich."
"Als muziek goed voelt? Dan voelt het goed bij mij en misschien dan ook bij de mensen in de zaal. Dat probeer ik tenminste te bereiken. Dat de muziek uit het hart stroomt, uit mijn hart. Iets mooiers kan ik mij eenvoudigweg niet voorstellen. Techniek, vormanalyse, enz. zijn alleen maar vehikels om dat doel te bereiken. Goede voorbeelden voor mij zijn naast de al genoemde Kocsis Emanuel Ax, Krystian Zimerman en Martha Argerich. Fantastische pianisten én vertolkers. Niet spelen zoals zij, maar wel op hun niveau, dat is het mooiste dat mij kan overkomen."