Het mooiste kerstcadeau


Zie ook:
Klemperer en Beethoven
Klemperer – ongeschonden levenskracht
Klemperer – 20th Century Music
Klemperer – RIAS-opnamen 1950-1958

© Emanuel Overbeeke, januari 2017 – www.opusklassiek.nl

Otto Klemperer’s Long Journey through his times
& Klemperer the last concert

Beethoven: Ouvertüre König Stephan op. 117 – Pianoconcert nr. 4 in G, op. 58
Brahms: Symfonie nr. 3 in F, op. 90
New Philharmonia Orchestra o.l.v. Otto Klemperer m.m.v. Daniel Adni, piano
Opname: London, Royal Festival Hall, 26 september 1971
Arthaus Musik 109289 (2 dvd’s en 2 cd’s)
2 dvd’s: • 100′ + 74′ •
2 cd’s: • 45′ + 43′ •
De box is verkrijgbaar bij C&S Entertainment voor € 65,= incl. btw en verzendkosten
Bestellen: in**@ce***************.nl
In 1970 maakte de Nederlandse cineast en schrijver Philo Bregstein de film De dingen die niet voorbijgaan, een portret van de Nederlandse historicus Jacques Presser. Die film handelt over zijn leven (1899-1970), zijn joodse identiteit, de Tweede Wereldoorlog waarin Pressers joodse vrouw werd opgepakt en vermoord, zijn naoorlogse loopbaan en zijn boek Ondergang, over de vervolging en verdelging van het Nederlandse jodendom tijdens de Tweede Wereldoorlog. De verschijning van dit boek in 1965, meer dan welke andere gebeurtenis ook, maakte in Nederland de jodenvervolging niet alleen volop bespreekbaar in het openbare leven, maar ook voor velen tot het centrale aspect van de oorlog en onze houding daartegenover tot hèt morale ijkpunt bij veel beslissingen.
Toen Bregstein zijn film over Presser vertoonde aan Otto Klemperer (1885-1973), een van zijn andere helden, liet de dirigent zijn levenslange bezwaar tegen een gefilmd portret varen en stond hij toe dat Bregstein een film over hem maakte. Waarschijnlijk herkende Klemperer in Presser veel van zichzelf: een seculiere en geassimileerde jood voor wie cultuur een levensnoodzaak is en voor wie antisemitisme aanvankelijk soms niet leek te bestaan, soms wel bestond maar relatief in de fles bleef tot de opkomst van het nationaal-socialisme, die de oorlog meemaakte en na de oorlog een nieuw bestaan moest opbouwen waarin erkenning voor de schermen en verwerking van de oorlog achter de schermen hand in hand gingen.
Bregsteins film Otto Klemperer’s Long Journey through his times ging in première in 1984, werd herzien voor een vertoning in 1995 en is nu na een nieuwe montageronde uitgebracht op dvd. De eerste dvd van deze box bevat de film, de tweede interviews met Pierre Boulez en de filosoof Ernst Bloch plus fragmenten van de repetitie voor wat in 1971 zijn laatste concert zou blijken te zijn. De twee cd’s (eerder uitgebracht op Testament) brengen de opname van dat concert met Beethovens ouverture König Stephan en Vierde pianoconcert – met als solist Daniel Adni – en Brahms’ Derde symfonie.
De film over Klemperer lijkt veel op die over Presser. De hoofdpersoon vertelt over zijn leven en geeft over alle kwesties commentaar op een toon even schijnbaar onaangedaan als intens doorleefd. Presser praat geleerder, Klemperer is recht-toe-recht-aan. De meeste mededelingen zijn kort, vaak oneliners. Soms wordt het verhaal onderbroken door een herinnering van een getuige en constant horen we op de achtergrond klassieke muziek, wat past bij zowel de dirigent als de historicus (voor beiden was de Duitse klassieke en romantische muziek hun Heimat, niet alleen in muzikaal opzicht). Wat nadien in Peter Heyworths biografie van Klemperer uitvoerig aan bod kwam, passeert hier in sneltreinvaart: de positie van joden in het Wilhelminisches Reich, de kennismaking met Mahler, de eerste optredens voor en tijdens WO I, het operabedrijf als een fabriek, de vernieuwingen van de Berlijnse Kroll Oper eind jaren twintig en de protesten ertegen van de nazi’s al voor 1933, de vlucht naar Amerika, Klemperers kijk op de Amerikanen en andersom, de terugkeer na de oorlog naar Europa, zijn werk in Hongarije kort na de oorlog ten tijde van de koude oorlog en zijn Indian summer in Nederland en vooral Engeland. De enige Nederlandse getuige in de film is de criticus van NRC Handelsblad, Hans Reichenfeld, net als de andere getuigen een witte raaf in een prachtig tijdsbeeld waarin prettig gestoorde individuen vechten tegen onprettige mores.
 
Een overeenkomst tussen de films is ook het constant moordende tempo waarin de gebeurtenissen verteld en getoond worden. Omdat deze documentaire dateert van voor de videoclip is dat misschien wennen, maar ik moest erbij niet denken aan populaire cultuur (waar deze hoogspanning zelden langer duurt dan drie minuten en hier honderd), maar aan de opmerking dat Mozart (de grote held van Presser en Klemperer) niet jong stierf maar snel leefde. Wie zich op dat tempo instelt, wordt royaal beloond; al na een paar minuten is het niet alleen draaglijk, maar zelfs wenselijk, om diverse redenen: het hyperalerte dat komt van de hoge informatiedichtheid (Klemperer leefde van de wieg tot het graf in een turbulente tijd waarin het eigen bestaan voortdurend onder druk stond), zijn sardonische kijk op het leven en de permanente extremiteit van vele, vaak gelijktijdige en tegengestelde emoties. Altijd lijkt hij aanwezig op the place to be, waar hij telkens met een eigengereide instelling naar kijkt en alles in een onberekenbaar en veelzijdig perspectief plaatst. Als Bregstein geprobeerd heeft die eeuwigheid te vangen in 100 minuten, dan is hij ver gekomen. Men moet deze film dan ook niet te vaak zien: men kan er immers een eeuwigheid op teren. Uiteraard was die ervaring niet mogelijk geweest zonder het constant interessante beeld- en geluidmateriaal en de altijd rake en vaak onverwachte uitspraken van Klemperer en de getuigen, maar de schitterende montage verdient evenzeer de hoofdprijs.
Wie na dvd 1 met Bregsteins film begint aan dvd 2, komt in de verleiding te denken dat de overige betrokkenen niet voor Klemperer willen onder doen. Ernst Bloch is half geestig, half scherp en altijd professoraal Duits met veel humor. Boulez is razend scherp, schijnbaar onaangedaan en met een ongekende intensiteit. Wat hem bij zijn eerste kennismaking aan Klemperer zo fascineerde – de combinatie van uiterlijke onbeweeglijkheid en grote innerlijke energie – is ook een portret van Boulez als dirigent. In de repetitiefragmenten is Klemperer half vos, half mythe en altijd keihard, onsentimenteel en vol vuur. De getuige-deskundigen die Klemperer in perspectief willen plaatsen, presenteren hun nuancering weliswaar voortdurend uit bewondering, maar het effect is eerder een redelijke welwillendheid dat een mythe nu eenmaal niet wil verdragen. Dan liever de anekdote van Vladimir Ashkenazy die ooit met Klemperer Brahms’ Tweede pianoconcert speelde (de opname ervan is te vinden op youtube) waarbij Klemperer na een van de moeilijkste passages voor de pianist (de octavenparallellen in het tweede deel) de pianist tijdens de uitvoering bravo toefluisterde. Alleen mythen kunnen zich zoiets veroorloven.
De uitvoeringen op cd (het eerste deel van de symfonie van Brahms staat ook op de tweede dvd) maken duidelijk dat de dirigent in één opzicht niet is veranderd. Voor de oorlog (Klemperers hele leven was een oorlog) ging de dirigent door voor objectief, zakelijk, sommigen zouden zeggen: onpersoonlijk, in tegenstelling tot de veel romantischer ingestelde Walter, Furtwängler en Mengelberg. Na de oorlog dirigeerde hij in wezen net zo, alleen werd dit gemaskeerd door een uitzonderlijk vermogen tot grandeur wat soms gepaard ging met een zekere traagheid, zeker voor hedendaagse begrippen. (Iets vergelijkbaars overkwam ook Arthur Rubinstein.) De opnamen lijken na het zien van de beelden iets minder spannend (Adni is een goede, maar geen uitzonderlijke pianist, zeker geen Ashkenazy) en verklaren misschien ook waarom de dirigent na dit concert besloot er een punt achter te zetten. Maar de uitvoeringen van de ouverture en de symfonie zijn schitterende vermengingen van inzicht en energie, een geweldige afsluiting van een uitzonderlijke carrière van een fascinerend mens.