Recent verschenen › Forums › Nieuwsforum › DNO, Keegel, de NVJ en 'persvrijheid'
- Dit onderwerp bevat 48 reacties, 1 deelnemer, en is laatst geüpdatet op 5 jaren, 1 maand geleden door opusklassiek.
-
AuteurBerichten
-
-
Paul KorenhofGast
De uitspraak dat DNO in haar recht stond door Olivier Keegel van de lijst persrelaties te verwijderen, lijkt sommigen te hebben bevreemd en leidde zelfs tot protesten. De uitspraak zelf heb ik niet gelezen, maar in de pers vond ik deze samenvatting:
“Censuur volgens Keegel en hij probeerde met de gang naar de rechter alsnog een perskaart af te dwingen. De rechter dacht daar anders over: ‘Het is niet aannemelijk dat de Nationale Opera hem de toegang tot haar voorstellingen belet (…) Zij wil hem alleen geen vrijkaarten meer verstrekken.’ Keegel kan prima zijn werk doen zonder de vrijkaarten en de persbijeenkomsten, acht de rechtbank. ‘De bijeenkomsten zijn met name bedoeld als gezellig ontvangst.’ Voor vragen aan solisten, dirigenten en regisseurs kan hij zich richten tot de afdeling Voorlichting van DNO.” (at5.nl, 15 juni 2018)
Zonder een oordeel uit te spreken over de handelingen en standpunten van zowel Olivier Keegel als DNO in dezen moet ik wel zeggen dat sommige reacties mij bevreemden. Als het hierboven vermelde citaat recht doet aan de uitspraak van de rechter, kan ik die volledig onderschrijven:a. DNO pleegt geen censuur; Olivier Keegel en ieder ander mag schrijven wat hij wil.
b. Vrijkaarten behoren niet tot een recht waarop een recensent zich kan beroepen. In de bijna vijftig jaar dat ik als operarecensent actief ben, heb ik heel wat toegangskaarten zelf gekocht en ik doe dat nog steeds, zonder daarover moeilijk te doen. Ik voel mij er zelfs prettig bij omdat het mijn onafhankelijke positie als criticus bevestigt.
c. Een persontvangst vooraf en een nazit achteraf kunnen tot op zekere hoogte informatief zijn, maar een recensent die dergelijke (vooral sociale) bijeenkomsten voor zijn werk noodzakelijk acht, moet zich afvragen of hij wel gekwalificeerd is voor het schrijven van een recensie. De informatie die daar vooral kan worden opgestoken, past eerder onder het kopje ‘nieuwtjes, operaweetjes en roddels’.
Merkwaardig is wel (als het waar is) dat Keegel in een hoger beroep ondersteund wordt door de Nederlandse Vereniging van Journalisten omdat hier de persvrijheid in het geding zou zijn. Het roept de vraag op wat de NVJ eigenlijk verstaat onder ‘persvrijheid’.
-
Olivier KeegelGast
Korenhof had beter wel eerst het vonnis kunnen lezen voordat hij hier commentaar op gaf. In het vonnis staat onder meer ook: “Zij [DNO] wil hem alleen geen vrijkaarten meer verstrekken”. Dit “alleen” is evident onjuist. De rechter deed ook deze uitspraak: “Als een journalist de inhoud van zijn artikelen afstemt op zijn wens om vrijkaarten blijven ontvangen, is dat een gevolg van zijn eigen keuze.” Voor vele website-operajournalisten wellicht een geruststellende gedachte.
Dat sommige reacties op het vonnis de heer Korenhof bevreemden, kan ik gezien zijn opstelling in deze kwestie, heel goed begrijpen. Mensen als Erik Voermans en Bas van Putten stellen zich wél achter mij op, en ongetwijfeld had Korenhof deze liever aan zijn OnsSoortMensen-zijde gezien. Deftige kwaliteitsjournalsten tegen het fossiele, vuilspuitende Opera Gazet-schorriemorrie. Helaas, maar fijn voor mij, dachten Bas van Putten en Erik Voermans daar anders over.
Het vrijkaartenverhaal als litigieus middelpunt is een hardnekkige mythe en slaat in Nederland (uiteraard) bijzonder aan: ik word er ernstig moe van om dat steeds maar weer te moeten uitleggen, maar weet ook dat het in de publiciteit zo werkt. Voor de allerlaatste keer dan: het gaat om de integrale persfaciliteiten.
Dat Korenhof zich prettig voelt als hij geen vrijkaarten ontvangt “omdat het mijn onafhankelijke positie als criticus bevestigt” neem ik voor kennisneming aan. Een recensent die zijn onafhankelijkheid laat beïnvloeden door een al dan niet gratis toegangsbewijs, “moet zich afvragen of hij wel gekwalificeerd is voor het schrijven van een recensie” (einde citaat).
Dat Korenhof meent dat het tijdens de persbijeenkomst (de term “persbijeenkomst”is van DNO) vooral gaat om ‘nieuwtjes, operaweetjes en roddels’ kan ik gedeeltelijk onderschrijven: ik gebruik graag nieuwtjes, (nieuwe) operaweetjes en soms roddels in mijn recensies. Voor mijn recensies gebruik ik echter ook graag de antwoorden die ik krijg op serieuze vragen die gesteld kunnen worden aan dirigent, regisseur, solisten en koor- en orkestleden. Deze antwoorden overstijgen menigmaal het niveau van het roddelniveau dat Korenhof blijkbaar als eerste te binnen schiet wanneer hij zich deze persbijeenkomsten en nazit voor de geest haalt.
Tot slot: de Juridische Afdeling van de Nederlandse Journalisten Vereniging heeft op eigen initiatief en eigen kosten namens mij een bodemprocedure aangespannen, omdat de kwaliteit van het vonnis juridisch in ernstige mate te wensen overlaat. Dit laatste hebben ook niet-NVJ-juristen mij laten weten.
Wanneer het Korenhof niet duidelijk is wat de NVJ eigenlijk verstaat onder ‘persvrijheid’, raad ik hem aan contact met deze vereniging op te nemen. Mijn NVJ-advocaat kan hem dit haarfijn uitleggen.
-
Aart van der WalGast
Uitspraak in kort geding Keegel versus DNO vindt u hier:
-
Thea DerksGast
Natuurlijk is geen enkele organisatie verplicht gratis perskaarten te verstrekken, maar het is wel staande praktijk. Ik vind de reactie van De Nationale Opera wat overtrokken, zo’n machtig instituut kan immers wel een stootje hebben. Dat zoiets via de rechter moet worden uitgevochten vind ik tragisch. Ik hoop van harte dat DNO alsnog de hand over haar hart strijkt en Keegel zijn persaccreditatie teruggeeft. Oscar Wilde sloeg immers de spijker op zijn kop met zijn adagium: ‘There’s only one thing worse than being talked about: NOT being talked about.’
-
Paul KorenhofGast
Als de heer Keegel de tijd had genomen mijn woorden rustig te lezen, was wellicht tot hem doorgedrongen dat ik daarin alleen maar stelde:
a. dat ik mij onthield van een mening over het feit dat DNO hem geen persfaciliteiten meer verleende;
b. dat in deze zaak absoluut geen sprake is van “censuur” (woordkeuze van de heer Keegel);
c. dat een recensent die extra informatie noodzakelijk acht om een voorstelling te beoordelen, zich moet afvragen of hij gekwalificeerd is om een onderbouwde recensie te schrijven.Dat ik mijn woorden moest baseren op onvolledige gegevens, had ik zelf al bij voorbaat aangegeven, maar die onvolledige informatie lijkt vooral een gevolg van de selectieve wijze waarop de heer Keegel de openbaarheid zoekt. (Die lacune is dankzij een ander bericht op dit Forum inmiddels gelukkig verdwenen.)
Verder moet ik helaas constateren dat de heer Keegel in zijn reactie twee maal de grenzen van het journalistieke fatsoen overschrijdt door een citaat op suggestieve en tendentieuze wijze in een andere c.q. verkeerde context te plaatsten.
-
Olivier KeegelGast
Thea, even voor de goede orde: wij hebben nooit geëist dat DNO, in zijn algemeenheid, vrije perskaarten moet verstrekken. Maar onderscheid maken op grond van wat DNO wel of niet “journalistiek betamelijk” vindt, is kwalijk, zeker nadat ik 2,5 jaar probleemloos van alle persfaciliteiten gebruik heb kunnen maken. Het is niet aan DNO om te bepalen wat “journalistiek betamelijk” is en daar haar toelatingsbeleid op te baseren. Pas toen ik in een opiniestuk in Het Parool het nieuwe seizoen op de hak nam, waarin ik weliswaar pittig van leer trok maar, ook volgens Erik Voermans en Bas van Putten, geen onvertogen woord had gebruikt, kreeg ik drie kwartier voor aanvang van zo’n persbijeenkomst een vierregelig flutmailtje dat ik noch mijn Opera Gazet-collega’s ooit nog gebruik zouden mogen van de persfaciliteiten.
Over degenen van wie ik in dezen steun kreeg en van wie niet, en over de vermoedelijke redenen, ga ik nog eens een wrang-amusant artikel schrijven. Voorlopige conclusie: de mens wordt gedreven door territoriumdrift, machtswaanzin, angst, gebrek aan ruggengraat, extreem eigenbelang, afgunst en leedvermaak. Opzienbarend zijn die conclusies natuurlijk niet. Ik vlei mij met de gedachte dat mensen als Bas van Putten en Erik Voermans, die mijn opvattingen over opera slechts na een paar whisky’s kunnen verdragen, over een van edelhout vervaardigd denkraam beschikken waarmee zij mijn zaak onvoorwaardelijk steunen.
-
Guus MostartGast
Geachte heer Keegel,
In feite is het “neither here nor there” hoe DNO zijn vrijkaartenbeleid bepaalt; het staat daarin juridisch volkomen vrij. Kwalijk zou zijn als DNO u de toegang tot zijn voorstellingen zou ontzeggen of u zou beletten te schrijven wat u goeddunkt. Dat is – als u het vonnis nog eens rustig doorleest – niet aan de orde. In mijn tijd bij English National Opera in Londen hadden wij zelfs de policy alle recensenten – alsmede bestuursleden – voor hun kaartje te laten betalen. Het verheugt mij te melden dat dit nooit tot klachten heeft geleid of dat de kwaliteit van de recensies daar onder te lijden heeft gehad.
Guus Mostart
-
Olivier KeegelGast
Geachte heer Mostart, het staat DNO volkomen vrij om een algemeen geldend vrijkaartenbeleid toe te passen, echter niet om dit, als met belastinggeld gesubsidieerde instelling, naar willekeur toe te passen op grond van wat zij als “jounalistiek betamelijk” acht. Ik ga nu niet voor de 3000e keer uitleggen dat het niet primair om de “vrijkaartjes” gaat, maar om een set van persfaciliteiten die worden toegekend aan welgevallige recensenten en worden onthouden aan onwelgevallige recensenten. Gemakshalve (ik geef het toe) verwijs ik nog maar eens naar hetgeen Bas van Putten over de kwestie schreef en daarmee de zaak haarscherp analyseerde.
Bas van Putten: “DNO maakte een fatale fout. Het had, toen Olivier voor kaarten aanklopte, best kunnen zeggen: sorry Olivier, wij stellen minimumeisen qua publieksbereik, de Frankfurter en NY Times gaan lekker voor. Dan was er een desnoods quasi-objectieve grond geweest. Dat deed men niet. Evenmin heeft het hem op grond van ondeskundigheid geweigerd – en dat kon ook niet, want hij weet iets van opera. Had men dit criterium gehanteerd, dan was in recensentenland trouwens het einde zoek geweest. DNO heeft hem volgens de regels van het pr-spel dus uit publicitair opportunisme op de gastenlijst gezet; hoe meer aandacht, hoe meer vreugd. Vervolgens liet het hem struikelen op een opiniestuk in Het Parool dat als discussiemateriaal verre van activistisch was. Hij sloeg de verkeerde toon aan, dat was de zaak. Alle hippe vogels uit het goede kamp, die anders zo gaarne een lans breken voor onorthodoxe visies op opera en operaregie, kraaiden opgelucht victorie; weg met die fundamentalistische spelbreker!
Nogmaals: DNO heeft Olivier eerst het groene licht gegeven en vervolgens afgevlagd op ongewenste standpunten, met dankbare gebruikmaking van de volgens OSM-normen onverteerbare marginaliteit die voorheen geen bezwaar was. Daarmee heeft het een precedent geschapen dat de afzonderlijke casus verre overstijgt. Zo heeft het binnen de parameters van het systeem de vrijheid van meningsuiting gekneveld. Het recht om aan de poort te weigeren, zie boven, geldt voor een gesubsidieerde instelling met publieke taken in de eerste plaats iets minder onvoorwaardelijk dan voor een commerciële partij, zeg een autofabrikant, die mij zonder opgaaf van redenen de deur kan wijzen; men vraagt door de facilitering van journalisten immers zelf om een oordeel. Ten tweede heeft DNO dit recht verspeeld dóórdat men hem heeft toegelaten. De stoute muis heeft een reus gebaard.
Zoals ik in een andere draad op FB schreef: “Het muziekbedrijf kent de kunstjournalistiek het principiële privilege van kritiek toe. Dat systeem houdt alleen stand als het zonder beperkende voorwaarden wordt gehandhaafd. Nu DNO zonder degelijke argumentatie voorwaarden mag stellen, collaboreert vanaf heden iedere recensent de facto met de willekeur. De rechter deed een totalitaire draak van een uitspraak.” Daarbij, het vonnis had een eeuwigheid geleden ook mij als criticus van veel regietheater kunnen treffen, en vanaf nu is iedereen die niet in de pas loopt vogelvrij. Mocht DNO toleranter zijn voor media met hogere oplagecijfers – des te erger.”
-
Guus MostartGast
…..maar mijn beste meneer Keegel, u wordt niet aan de poort geweigerd, u wordt de toegang niet ontzegd en u mag schrijven wat u wil. Het is wellicht financieel zuur dat u zult moeten betalen voor uw kaartje maar het weerhoudt u er niet van het beroep van recensent uit te oefenen. En wat DNO journalistiek betamelijk acht is in dezen niet relevant.
-
Aart van der WalGast
Dag Guus,
Dat probeer ik al dágen aan Olivier Keegel duidelijk te maken, maar het helpt niks. Evenzo de merkwaardige standpunten van Bas van Putten en Erik Voermans. Men claimt iets wat niet geclaimd mag worden, maar zo’n simpel kwartje wil maar niet vallen. Het is precies zoals je schrijft: de heer Keegel kan gewoon de voorstellingen bezoeken en er naar hartenlust over schrijven. Er wordt hem door niemand op dit punt ook maar een strobreed in de weg gelegd. Maar in plaats van dat gewoon te aanvaarden wordt er met grote woorden gesmeten die volgens mij kant noch wal raken. De storm zal echter pas echt gaan liggen als er een uitspraak is in hoger beroep. Dan is het met het graven van schuttersputjes prompt afgelopen. Perskaarten zal die uitspraak echter niet gaan opleveren, het juridisch kanonnengebulder van de NVJ ten spijt. Groet! -
Olivier KeegelGast
maar beste meneer Mostart, wat begrijpt u nu eigenlijk niet in het betoog van Bas? 1) Nee, ik word niet aan de poort geweigerd; ik werd ALS RECENSENT 2,5 jaar aan de poort verwelkomd en daarna ALS RECENSENT aan de poort geweigerd; ik heb 3001, nee nu 3002 keer uitgelegd dat het om alle persfaciliteiten gaat, niet alleen de vrije perskaart. Wat DNO “journalistiek onbetamelijk acht” is uitermate relevant, want dat was de door DNO aangevoerde reden om mij als recensent alle persfaciliteiten te ontnemen.
-
Guus MostartGast
Meneer Keegel, hoe komt u erbij? U wordt ook niet als recensent aan de poort geweigerd. Waar staat dat in het vonnis? U mag recenseren naar hartelust, DNO houdt u niet tegen.
-
Paul KorenhofGast
Beste Guus,
De heer Keegel kan niet lezen, dat is hierboven herhaaldelijk gebleken, hij kan of wil ook niet begrijpen en poogt verder via verdraaiingen van tekst en context zijn gelijk te halen. Ik denk dat wij ons erbij moeten neerleggen dat hij grote behoefte heeft aan informele persontvangsten met een simpel hapje, een simpel drankje en nog simpeler informatie, omdat hij dat alles kennelijk nodig heeft voor zijn ‘gefundeerde’ besprekingen.
-
Olivier KeegelGast
Laatste keer, écht laatste keer: de persfaciliteiten voor de recensent bestaan bij DNO uit 1) uitnodiging voor de persbijeenkomst; 2) persvrijkaart; 3) uitnodiging voor de zgn. “nazit”. Bij de laatste zijn solisten, orkest- en koorleden aanwezig, die men desgewenst even kort (en regelmatig langer) kan consulteren (vrije nieuwsgaring) over een aspect van de uitvoering. De persvrijkaart is bij DNO een standaard onderdeel van de faciliteiten die men aan recensenten verstrekt; naar nu blijkt echter alleen aan recensenten die in de door DNO gewenste pas lopen en geen kritische beschouwingen in een landelijk dagblad over het aankomende seizoen schrijven. De persbijeenkomst voorafgaand een premières noemt DNO zelf een…… persbijeenkomst! Wij interpreteren dit vrijelijk als een bijeenkomst voor de pers; dit blijkt wederom een bijeenkomst te zijn die alleen voor de DNO-welgevallige pers toegankelijk is. (Op deze bijeenkomst kan men vragen stellen aan of van gedachten wisselen met dirigent en regisseur, wederom vrije nieuwsgaring dus.) Wanneer ik mij dus ALS RECENSENT aan de poort meld en mij worden minder faciliteiten geboden dan andere recensenten, dan word ik dus als recensent primo gediscrimineerd en secundo de facto geweigerd. Dat ik als toeschouwer een kaartje kan kopen, ja, dat begrijpt Jodokus van de Tempelberg ook wel.
-
Paul KorenhofGast
Q.E.D.
-
dick renemanGast
De uitleg die Keegel over de persfaciliteiten geeft en over de willekeur waarmee hem deze ontzegd worden is klaarhelder. De onwil om dit te begrijpen lijkt erg op kwaadaardigheid. Gelukkig hebben Van Putten, de NVJ en Voermans een minder benepen kijk op de zaak. Ik ben blij dat ik niet in dit benepen, afgunstige wereldje mijn brood hoef te verdienen. https://www.parool.nl/kunst-en-media/geef-keegel-toch-die-vrijkaartjes~a4600341/
-
Olivier KeegelGast
Niet alleen Bas van Putten, ook Erik Voermans weet eenvoudig de voor sommigen nogal inconvenient truth aan de kaak te stellen.
Erik Voermans, in Het Parool:
“… Curieus was dat vrijwel niemand van het recensentendom voor Keegel opkwam. Uit angst? Uit onderdanigheid? Uit dedain? Allemaal heel slechte redenen. Dat hele kortgeding had bovendien helemaal niet hoeven plaatsvinden als De Nationale Opera zich soeverein had opgesteld, Keegel z’n vrijkaartjes was blijven geven en hem met alle egards was blijven ontvangen, met bloemen desnoods, om hem te bedanken voor alweer zo’n grappig, onbedaarlijk kritisch stukje.”
-
Paul KorenhofGast
Lezen is erg moeilijk, kennelijk ook voor de heer Reneman. Hierboven staat namelijk nergens dat ik het wel of niet eens ben met de beslissingen van DNO. Wel betoog ik:
a. dat er geen sprake is van ‘censuur’ of beknotting van persvrijheid;
c. dat een vakbekwame criticus uitstekend in staat is een recensie te schrijven zonder gezellige maar inhoudelijk overbodige ‘persbijeenkomst’ (laat staan dat zij zich na afloop door zangers details van de enscenering moet laten uitleggen!). -
opusklassiekSleutelbeheerder
Het verstrekken van pers en het toelaten tot persbijeenkomsten is geen verplichting van een kunstinstelling. Dus zal geen enkele rechter in ons land dit vanuit de wet kunnen opleggen. Kort en goed: als een kunstinstelling geen vertrouwen (meer) heeft in de capaciteiten van een recensent kan zij passende maatregelen nemen.
Dat neemt allemaal niet weg dat het de keer Keegels goede recht is verhaal te halen of te blijven zoeken. De heer Keegel heeft daarbij niet onder stoelen of banken gestoken dat hem dit lot heeft getroffen, maar andere recensenten niet. Dat zij op die grond minder kritisch zouden hebben geschreven, aan de leiband van DNO lopen, et cetera. Wie echter de moeite heeft genomen de recensenten enigszins te volgen, weet beter. Zij hebben wel degelijk over voorstellingen kritisch gerapporteerd. Waarbij het bovendien mogelijk is om een positief oordeel te vellen op basis van een kritische achtergrond.
Op Facebook heeft de heer Keegel met de motivering van het vonnis door de voorzieningenrechter zo ongeveer gehakt gemaakt. Wie het vonnis echter leest kan die conclusie feitelijk niet delen. Wel had mijns inziens de voorzieningenrechter de publicitaire reikwijdte van het Belgische operamagazine buiten beschouwing moeten laten. Dit aspect heeft immers met de aangekaarte kwestie niets te maken.
Aart van der Wal
-
Olivier KeegelGast
1) Lezen is inderdaad erg moeilijk. Ik heb nooit beweerd dat ik mij “door zangers details van de enscenering moet laten uitleggen”. Kinderachtige, denigrerende opmerking.
2) Ik heb de Nederlandse Vereniging van Journalisten niet “bereid gevonden” de kosten van een bodemproces te dragen. De NVJ heeft dit aanbod geheel eigener beweging gedaan, zonder daartoe door mij verzocht of gezocht te zijn.
3) Een perskaart is geen “vrijkaart”. De eerste brengt een verplichting met zich mee, de tweede niet.
4) Dat de heer Korenhof de oekaze afkondigt dat het voor een vakkundige recensent heus wel mogelijk is een recensie te schrijven zonder daarvoor een persbijeenkomst te hebben bijgewoond, wil nog niet zeggen dat een recensent die voor zijn recensie wél van een persbijeenkomst gebruik wil maken, niet óók een vakkundig recensent kan zijn. Ik denk in mijn naïviteit maar steeds dat een PERSbijeenkomst een bijeenkomst voor de pers is. Deze persbijeenkomst van DNO is nu verworden tot een bijeenkomst voor de door DNO goedgekeurde pers. Wij kunnen wellicht nog enkele opmerkelijke verschuivingen in het perscorps tegemoet zien, want, en ik citeer het vonnis nu letterlijk: “Als een journalist de inhoud van zijn artikelen afstemt op zijn wens om vrijkaarten [bedoeld wordt: perskaarten. OK] te blijven ontvangen, is dat een gevolg van zijn eigen keuze.”
-
opusklassiekSleutelbeheerder
De geciteerde zinsnede uit het vonnis is inhoudelijk correct. Het is immers zijn eigen keuze, zoals het ook zijn eigen tekst is. Vanzelfsprekend valt te hopen dat dit NIET gebeurt, want dan zou de recensie inhoudelijk niet of nauwelijks waarde hebben en niets van doen hebben met kritische berichtgeving (ook al is het uiteindelijk oordeel van die recensent positief).
Dan de vraag of een perskaart verplichtingen schept en een vrijkaart niet. Een vrijkaart of vrijbiljet is door Van Dale precies onder woorden gebracht: “gratis toegangsbewijs voor het theater e.d.” Misschien dat de Belgen hierover anders denken, maar wij Nederlanders houden ons vaak vast aan wat Van Dale definieert. Een perskaart geeft eveneens gratis toegang tot het theater. Of daaruit wel of geen recensie volgt is voor de verstrekking ervan irrelevant. Zo is het mij herhaaldelijk overkomen dat ik een pers- of vrijkaart kreeg uitgereikt, maar na ampele overweging besloot er geen recensie aan te wagen. Zoals ik ook toegangskaarten heb betaald die een recensie tot gevolg hebben gehad. Kortom, over dit punt moet niet al te veel worden gezeurd. Bovendien gaat het niet om een definitie van dit of van dat, maar om de zaak: dat de heer Keegel van mening is dat hij als recensent niet meer serieus wordt genomen en dat de consequentie daarvan is dat hij van persactiviteiten wordt buitengesloten. Het is aan de rechtbank om in hoger beroep dit wel of niet te bevestigen, waarbij ik tendeer naar het laatste: dat het a priori een verloren zaak is. Voor de heer Keegel welteverstaan. Dat de NVJ hem in deze kwestie bijstaat wekt eerder bevreemding dan bewondering. Een beetje jurist brandt zijn vingers hier echt niet aan.
Of DNO wel of niet verstandig heeft gehandeld om de heer Keegel op deze wijze te schrofferen kan ik niet beoordelen, maar dat aan DNO het absolute recht toekomt om wie dan ook perskaarten op moverende gronden te onthouden, staat voor mij als een paal boven water.
Aart van der Wal
-
Olivier KeegelGast
Recensenten krijgen kosteloos een perskaart om een recensie te schrijven. Dat is zo evident dat het geen nader betoog behoeft.
Een correctie, Aart. Ik zou van mening zijn dat ik als recensent niet meer serieus wordt genomen (“de zaak[is]: dat de heer Keegel van mening is dat hij als recensent niet meer serieus wordt genomen”).
Die mening ben ik in het geheel niet toegedaan, integendeel. Het is DNO die (in tweede instantie) aanvoert dat zij mij als journalist “niet serieus kan nemen”, merkwaardigerwijs nadat zij mij blijkbaar twee-en-half jaar wél serieus nam.Ik heb ter zake van mijn uitsluiting slechts één directe schriftelijke “communicatie” ontvangen: een 4-regelig mailtje waarin ik door DNO van “journalistiek onbetamelijk” gedrag werd beticht naar aanleiding van mijn artikel in Het Parool.
Verder blijf ik mij verbazen over je instinctieve juridische kennis. 🙂
-
Aart van der WalGast
Het is wel zo dat u van mening bent dat u niet serieus wordt genomen, los van de vraag of dit wel of niet zo is. Zo voelt u dat toch? Dat DNO u niet serieus (meer) neemt en daardoor wordt buitengesloten? Mijn juridische kennis is niet instinctief. Dat kan kennis immers niet zijn: het is empirisch of aangeleerd. Intuïtie en kennis kunnen als twee afzonderlijke begrippen worden gehanteerd.
-
Paul KorenhofGast
Dit wordt echt een eindeloos gezeur. Wie een voorstelling wil zien of recenseren en geen kaart aangeboden krijgt, koopt er een. Zo heb ik dat nu vijftig jaar lang gedaan en ik heb daar nooit een probleem in gezien.
Verder zal het wel aan mij liggen, maar ik begrijp absoluut niet hoe iemand zich zo druk kan maken over het wel of niet uitgenodigd worden voor een informele, compleet irrelevante ‘persontvangst’ waar de helft van de uitgenodigde pers zich sowieso niet vertoont. Is het zo belangrijk om als ‘pers’ te worden gezien? En sinds wanneer is de daar opgedane wandelganginformatie nodig voor het schrijven van een serieuze recensie?
Maar goed, als iemand dat allemaal nodig heeft om er zijn status aan te ontlenen, zal het mij een zorg zijn. Ik blijf van mening dat een criticus zich als taak moet stellen zijn lezers deskundig voor te lichten over de voorstelling, niet over bijkomstigheden die hij tijdens een borrel oppikt. Met hoe iemand de voorstelling zelf ervaart hebben die niets, maar dan ook helemaal niets te maken!
Bijzonder vreemd is echter dat de heer Keegel constant twijfel zaait omtrent de integriteit van recensenten die wel als ‘pers’ beschouwd worden. Enerzijds suggereert hij bij herhaling dat zij niet meer onpartijdig kunnen schrijven, omdat zij anders hun gratis hapje en drankje mislopen, maar anderzijds staat hij als een overspannen Calimero te roepen dat het zo oneerlijk is dat hij niet mag meedoen. Als hij consequent is, zou hij er juist niet meer bij WILLEN horen!
-
Olivier KeegelGast
Ik heb nu een aantal keren uitgelegd welke ressources ik voor mijn recensies gebruik; daar steeds weer in denigrerende zin op terug te komen is inderdaad gezeur. Hoe de heer Korenhof “het vijftig jaar heeft gedaan”, is volkomen irrelevant. Ik doe het op mijn manier.
Dat de heer Korenhof de “persbijeenkomst” van DNO vokomen irrelevant vindt, moet hij eens aan DNO laten weten, de organisator ervan. Ik hoop alleen, voor hem, dat hij met zijn brutale beoordeling niet ook geëxcommuniceerd wordt. Korenhof: “En sinds wanneer is de daar opgedane wandelganginformatie nodig voor het schrijven van een serieuze recensie?” Het juiste tijdstip kan ik u niet geven, maar misschien kunt u zich wel voorstellen dat ELKE aan de voorstelling gerelateerde informatie relevant kan zijn. Die houding van: “ik doe het zo, wie het anders doet, doet het fout” getuigt van hoogmoed. De heer Korenhof is, hoewel een voortreffelijk recensent, niet het leidinggevende, oekaze uitvaardigende opperhoofd der recensenten. Hoewel hij dat blijkbaar wel denkt.
Dat Korenhof vindt dat “een criticus zich als taak moet stellen zijn lezers deskundig voor te lichten over de voorstelling, niet over bijkomstigheden die hij tijdens een borrel oppikt” is een drogreden, en wel de drogreden van de stro-pop” Men [Ko] legt de opponent [Ke] woorden in de mond die hij nooit gezegd heeft. Ik heb het slechts over additionele informatie; hoe dat werkt heb ik nu wel voldoende, op voor iedereen begrijpelijke wijze uitgelegd.
Een merkwaardige denkfout maakt Korenhof wanneer hij stelt: “Enerzijds suggereert hij [Keegel] bij herhaling dat zij [de DNO-goedgekeurde recensenten] niet meer onpartijdig kunnen schrijven, omdat zij anders hun gratis hapje en drankje mislopen, maar anderzijds staat hij als een overspannen Calimero te roepen dat het zo oneerlijk is dat hij niet mag meedoen.
Twijfel over “de integriteit van recensenten die wel als ‘pers’ beschouwd worden” wordt niet door mij, maar onbedoeld door DNO zelf gezaaid. Ik citeer Bas van Putten: “Het muziekbedrijf kent de kunstjournalistiek het principiële privilege van kritiek toe. Dat systeem houdt alleen stand als het zonder beperkende voorwaarden wordt gehandhaafd. Nu DNO zonder degelijke argumentatie voorwaarden mag stellen, collaboreert vanaf heden iedere recensent de facto met de willekeur.” [tekst in bold van mijn hand]
Het is een inconvenient truth, dat begrijp ik wel.
Een merkwaardige denkfout maakt Korenhof wanneer hij stelt: “Enerzijds suggereert hij [Keegel] bij herhaling dat zij [de DNO-goedgekeurde recensenen] niet meer onpartijdig kunnen schrijven, omdat zij anders hun gratis hapje en drankje mislopen, maar anderzijds staat hij als een overspannen Calimero te roepen dat het zo oneerlijk is dat hij niet mag meedoen.” Het onderscheid in welgevallige en onwelgevallige recensenten is door DNO op 13 maart j.l. gemaakt, en daardoor is er noodzakelijkerwijs een tweedeling ontstaan. Als ik weer van alle persfaciliteiten gebruik zou kunnen maken, zou die tweedeling daarmee ongedaan gemaakt zijn. De opmerking van Korenhof is dusn innerlijk tegenstrijdig.
Dat ik “als een overspannen Calimero ” iets sta te roepen is een sneue poging tot een snedig stukje volkse polemiek wat nu niet bepaald een van de sterkere kanten van Korenhofs schrijfstijl is. Hij bewijst daar zichzelf en zijn standpunt en slechte dienst mee. Zoals ik mijn studenten Argumentatieleer in de jaren 80 altijd volhield: wanneer de opponent als semi-drenkeliing wild met banaliteiten om zich heen begint te slaan in het drijfzand van zijn ontkrachte argumenten, geef hem niet nog een extra zetje. De eigen ongecontroleerde bewegingen versnellen de absorptie door het verraderlijke polemische drijfzand waar een onnadenkend en niet bijster sterk debater zich overmoedig en slecht voorbereid in heeft gestort.
-
Olivier KeegelGast
Hoe kom je erbij, Aart, dat ik mij niet serieus genomen zou voelen? Dat DNO zegt mij “niet serieus” te nemen, na twee-en-een-half jaar wél serieus nemen- is een smoesje om mij als onwelgevallig recensent de persfaciliteiten te ontzeggen. Een duidelijk bewijs dat zij mij als onwelgevallig recensent zéér serieus neemt.
Dat jij nu verklaart dat jouw juridische “kennis” niet van instinctieve aard is, verbaast mij. Op 25 juni voerden wij deze conversatie op Facebook.
IK: “Maar hoe weet jij dat het “merkwaardig” is “en blijft” dat de NVJ dit doorzet? Dan zou je toch op zijn minst haar juridische overwegingen moeten kennen, en dat is niet het geval. Volgens veel juristen rammelt het vonnis aan alle kanten.”
JIJ: “Over een poosje zullen we het weten. Nee, Olivier, ik denk niet dat er iets in zit anders dan verlies. Maar ik volg de juristen niet, maar mijn intuïtie.” (Bold, ok) -
Aart van der WalGast
We praten stevig langs elkaar heen. DNO neemt u niet serieus. Dat staat. Smoesje of niet. En ik heb nooit beweerd dat ik over juridische kennis omtrent dit onderwerp zou beschikken. Ik maakt slechts onderscheid tussen kennis en intuïtie. En de laatste zegt mij dat deze zaak niet kan worden gewonnen. Terwijl er ook sterke argumenten pleiten voor afwijzing. Ik denk overigens dat ieder lid van de NVJ het recht heeft om bij de club na te vragen waarom men een bodemprocedure is begonnen. Het kost immers geld. Geld dat de leden opbrengen. Niemand ziet graag dat het zomaar wordt weggegooid.
-
Guus MostartGast
Even terug naar de kern van de zaak: de heer Keegel wordt niet belemmerd in de vrijheid van meningsuiting. Hij kan gewoon de voorstellingen van DNO bezoeken en erover schrijven wat hem goeddunkt; niemand legt hem een strobreed in de weg. Dat DNO hem niet langer serieus neemt en hem daarom geen persvrijkaart meer wenst te geven is irrelevant. Een recensent is vindingrijk genoeg om alle informatie te vergaren die nodig wordt geacht om een integere recensie te schrijven; informele persbijeenkomsten en borrels na afloop ten spijt. Ik ben ondertussen wel benieuwd waarom de NVJ zich geroepen voelt hierover een bodemprocedure te beginnen? Het vonnis is klip en klaar in dezen.
-
Olivier KeegelGast
Even als intermezzo: hoe zou de goegemeente gereageerd hebben wanneer een operajournalist van kranten als de Volkskrant of NRC de persfaciliteiten zouden worden ontzegd? Zou men dan ook reageren met het simplistische: kan z’n eigen kaartjes kopen, niks aan de hand?
Terug naar de laatste opmerking van de heer Mostart. Hij tracht de nuance en discussie te smoren met een opgeruimd “terug naar de kern van de zaak”. De oplettende lezertjes trappen daar natuurlijk niet in. Mostart: “Hij kan gewoon de voorstellingen van DNO bezoeken en erover schrijven”; dat kan iedereen en is inmiddels de dooddoener van de maand. We hebben hier echter te maken met een vertegenwoordiger van de pers, aan wie persfaciliteiten worden ontzegd wegens een onwelgevallig opinieartikel in Het Parool. Welke die persfaciliteiten zijn, heb ik veelvuldig uit en te na uitgelegd. We raken hier aan het recht van journalisten om nieuws te verzamelen of inlichtingen in te winnen. De vrijheid van nieuwsgaring is niet expliciet vastgelegd maar vloeit voort uit het recht op vrijheid van meningsuiting. De vrije nieuwsgaring hangt samen met de persvrijheid, welk recht expliciet is neergelegd in de Grondwet. Het is niet aan DNO om aan onwelgevallige journalisten een speciale vorm van “vindingrijkheid” op te leggen waar men anderen faciliterend van vrijstelt. Het is niet aan DNO, een met 24 miljoen euro belastinggeld gesubsidieerde kunstinstelling, een onderscheid te maken tussen A- en B-recensenten, op basis van een onwelgevallig opiniestuk in een dagblad.
Dat Opera Gazet, met name yours truly, niet “serieus genomen” wordt, is een laf smakend, veel te laat opgediend en hopeloos mislukt nagerecht, waarbij elke andere mosterd na de maaltijd als delicatesse kan worden beschouwd. Ook een ander argument, het “op de man spelen”, is geruime tijd na het incident zelf uit de mouw geschud en nooit eerder in de afgelopen 2,5 jaar in stelling gebracht. Enig bewijs of enig voorbeeld is nooit verstrekt. Losse flodder dus. Er is zegge en schrijve 1 (één) schriftelijke communicatie van DNO naar mij uitgegaan, namelijk een 4-regelig flutbriefje, mij een uur voor een te bezoeken persbijeenkomst toegezonden, waarin stond dat ik met mijn artikel in Het Parool “het journalistieke betamelijke” had overschreden. Dat DNO blijkbaar van mening is dat zij kan bepalen wat “journalistiek betamelijk” is, is verontrustend arrogant. Als Audi ballen had gehad, had hij zijn grieven aan de Raad voor de Journalistiek voorgelegd.
Dat het vonnis “klip en klaar” is voor het verheugende en groeiende aantal amateurjuristen dat op dit forum aanwezig is, is opmerkelijk. De juridische professionals van de Nederlandse Vereniging van Journalisten denken er anders over.
-
opusklassiekSleutelbeheerder
Aanhakend op de slotalinea in het meest recente bericht van de heer Keegel (citaat):”Dat het vonnis “klip en klaar” is voor het verheugende en groeiende aantal amateurjuristen dat op dit forum aanwezig is, is opmerkelijk. De juridische professionals van de Nederlandse Vereniging van Journalisten denken er anders over.”
Was het standpunt van eiser ter zitting wel zo professioneel? We lezen: “4.1.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat de beslissing van de Nationale Opera om hem niet langer uit te nodigen voor de persbijeenkomsten en hem niet langer persvrijkaarten voor haar voorstellingen te verstrekken, neerkomt op censuur en een schending oplevert van zijn grondrecht op vrijheid van meningsuiting en vrije nieuwsgaring, verankerd in artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).”Want wat is de definitie van censuur? “Het toezicht door een kerkelijke of wereldlijke overheid op voor publicatie bestemd drukwerk, het toneel, de film ofwel op brieven, met de bevoegdheid daaruit gedeelten te schrappen of te verbieden.” Of “inbreuk op de vrijheid van meningsuiting.”
Is hiervan sprake? Nee.
-
Olivier KeegelGast
Aangezien ik noch jurist noch amateurjurist ben, en zeker geen amateur die een professional de maat neemt, maar wel als taalkundige weet dat er meer dan 30 descriptieve “definities” van het woord “censuur” bestaan, dat er ook een verschil is tussen “woord” en “begrip” en dat woorden en begrippen in een juridische context een subject-gerelateerde betekenis en lading kunnen hebben, ben ik zo vrij mij uit deze discussie, die zo langzamerhand enigszins potsierlijk begint te worden, terug te trekken. Ut lex servitur!
-
opusklassiekSleutelbeheerder
Het mag in uw ogen potsierlijk zijn, u heeft ter zitting de term ‘censuur’ zelf gebruikt en er niet tevens bij aangegeven dat er wel “meer dan 30 dscriptieve ‘definities’ van woord bestaan.” Het is dus onzin om dat in uw laatste reactie aan de orde te stellen. Maar ook de “beperking van vrije meningsuiting” is nogal merkwaardig in het licht van het feit dat er in dit geval niets of iemand wordt beperkt in de uitoefening van zijn bezigheid.
De enige reden die ik kan verzinnen waarom de NVJ een bodemprocedure wil aangaan is op grond van discriminatie: dat de ene recensent wel ongelimiteerd toegang heeft tot een specifieke activiteit en de andere recensent niet. Dat, op die lijn voortbordurende, de ene recensent wel daarvan voordeel heeft of kan hebben, en de andere niet. Iets anders kan ik met de beste wil van de wereld niet verzinnen (en daarom ook zal de bodemprocedure inhoudelijk afwijken van het kort geding dat door de formulering van de klacht al bij voorbaat kansloos was: een “knappe” advocaat die dit zo heeft bedacht: hij heeft het de rechter op een presenteerblaadje aangeboden).
Het hoofdthema gaat straks dus worden: het door DNO gemaakte onderscheid tussen de een en de ander. Waarna vervolgens de vraag komt of DNO deze ongeschreven regel had mogen toepassen. Waarbij ik dan terugkom op wat ik eerder heb geschreven: ja, dat mag. Maar de NVJ wil dan wel graag een juridische toetsing, in casu bevestiging van.
Blijft er nog iets anders over: incomptabilité d’humeur, een aspect waarop veel zaken tussen werkgever en werknemer op de klippen zijn gelopen. Dat een bepaalde vorm van samenwerking niet meer gaat door gebrek aan vertrouwen e.d. Dat de rechter ‘ziet’ dat voortgang van een relatie daardoor onmogelijk is geworden en de compensatieregeling van stal haalt. Wat mij op de gedachte brengt dat als DNO het in een bepaalde recensent of een bepaald tijdschrift of beide niet meer ziet zitten, zij het recht heeft er een punt achter te zetten. Dat het vertrouwen – waar deze procedure dan nog eens bijkomt – dan dusdanig is geschaad dat voortgang niet meer mogelijk is. Zelfs een overwinning op het andere front betekent dan niets anders dan een phyrrusoverwinning.
Potsierlijk? Zo bezien is dat de aangespannen zaak zelf. De recensent kan er slechts als verliezer uitkomen.
-
Erik VoermansGast
Beminde parochianen,
Ik heb zojuist (beetje laat, sorry daarvoor) jullie gestechel en gekrakeel over betekenis en inhoud van de uitspraak van de Amsterdamse rechtbank inzake Keegel vs DNO met, zoals dat dan heet, stijgende verbazing gelezen. Muggenzifterij over het verschil tussen een vrijkaart en een perskaart, of over nut en betekenis van een persbijeenkomst voor of na een première – reuze boeiend allemaal hoor.
Maar daar gáát het toch helemaal niet om?
De essentie is waar Bas van Putten tot nog toe als enige op heeft gewezen: om de WILLEKEUR op basis waarvan DNO heeft bepaald dat Pietje bij operavoorstellingen wel volledig wordt gefaciliteerd en Oliviertje eerst jarenlang wel, maar nu niet meer. En niet omdat hij iets te vaak ‘bil!’ heeft geroepen na het zien van een enscenering die hem niet beviel, maar omdat hij de euvele moed had in de krant te melden dat Pierre Audi de liefhebber van ‘traditionele opera’ weer onvoldoende gaat bedienen in het komende seizoen. Dat was de druppel die de emmer deed overlopen.
Doorslaggevend hierbij is dat Pietje voor een grote ‘gezaghebbende’ krant schrijft en Oliviertje voor een Belgisch onlinemagazine met een klein lezersbereik. Als Oliviertje voor die gezaghebbende krant had geschreven, was er nooit een rechtzaak geweest. Of denken jullie soms van wel?
Dat maakt het willekeur. Dít is de kern van de zaak.
Kort en goed: DNO discrimineert.
En daarom neem ik het voor Keegel op, ook al zijn zijn opvattingen en analyses inhoudelijk meestal lichtjaren verwijderd van de mijne. Onbegrijpelijk dat jullie dat nalaten, om nog maar te zwijgen van die ene collega die op Twitter Keegel nog even in z’n gezicht schopte terwijl hij al op de grond lag.
Pijnlijk allemaal. -
Guus MostartGast
Beste Erik, voor de goede orde, het is de heer Keegel die een rechtzaak tegen DNO heeft aangespannen, niet andersom. De eis was dat de heer Keegel voor iedere DNO première een persvrijkaart zou krijgen en daarnaast toegelaten zou worden tot de informele persbijeenkomst vooraf alsmede de nazit na de voorstelling; op straffe van een dwangsom. De rechter heeft deze eis verworpen en DNO in het gelijk gesteld. Willekeur of niet: het staat DNO volkomen vrij al dan niet persvrijkaarten te verstrekken aan wie dan ook; dat is juridisch niet af te dwingen. Het staat DNO niet vrij om de vrijheid van meningsuiting van de heer Keegel te beperken, wat hier ook niet aan de orde is. Tijdens mijn intendantschap bij de Nationale Reisopera heb ik ook vaak keuzes gemaakt wie wel en wie niet persvrijkaarten te verstrekken. Dat zou je inderdaad willekeur kunnen noemen maar dat recht behield ik mij voor.
-
opusklassiekSleutelbeheerder
Misschien had Erik Voermans er beter aan gedaan eerst de dagvaarding goed te lezen en vervolgens de toelichting van eiser ter zitting. En als hij dat heeft gedaan, heeft hij klaarblijkelijk de essentialia ervan gemist. Daar gaat het namelijk helemáál om.
-
dick renemanGast
De heer Mostart: “Het staat DNO volkomen vrij al dan niet persvrijkaarten te verstrekken aan wie dan ook; dat is juridisch niet af te dwingen.” Alweer zo’n amateurjurist waar Keegel het al over had. Dit is namelijk juridisch wél af te dwingen als de toegang al jaren lang verleend werd en plotseling ontzegd wegens een kritisch stuk over het nieuwe seizoen. Mostar: “Het staat DNO niet vrij om de vrijheid van meningsuiting van de heer Keegel te beperken, wat hier ook niet aan de orde is.”
Is hier, volgens de NVJ, wél aan de orde aangezien de vrijheid van nieuwsgaring in de “mixed zone” van de premièreavonden in het geding is.
Erik Voermans geeft op heel goede manier aan waar het om gaat, als hij Bas van Putten aanhaalt: “De essentie is waar Bas van Putten tot nog toe als enige op heeft gewezen: om de WILLEKEUR op basis waarvan DNO heeft bepaald dat Pietje bij operavoorstellingen wel volledig wordt gefaciliteerd en Oliviertje eerst jarenlang wel, maar nu niet meer. En niet omdat hij iets te vaak ‘bil!’ heeft geroepen na het zien van een enscenering die hem niet beviel, maar omdat hij de euvele moed had in de krant te melden dat Pierre Audi de liefhebber van ‘traditionele opera’ weer onvoldoende gaat bedienen in het komende seizoen.”
Daar gaat het namelijk helemáál om.
-
Guus MostartGast
Misschien de dagvaarding en het vonnis eens goed lezen?
-
dick renemanGast
Misschien eens trachten te begrijpen dat (de kwaliteit van) het vonnis nu juist de reden is dat de Nederlandse Vereniging van Journalisten eigener beweging en op eigen kosten in hoger beroep gaat?
-
Henri BuddenböhmerGast
Er moet een stofkam door het vrijkaartenbeleid van gesubsudieerde podiumkunstorganisaties. Dit is een uitstekende aanleiding om daar mee te starten. Het aantal vrijkaarten loopt de spuigaten uit. Journalisten dienen gewoon een kaart te kopen en die bij hun opdrachtgever te declareren of als beroepskosten af te trekken bij de belastingaangifte.
Wie de podiumkunsten een warm hart toedraagt, weigert, net als ik, iedere vrijkaart die haar/hem wordt aangeboden. Vragen om vrijkaarten laat zien dat je geen donder om podiumkunsten geeft. Organisaties en kunstenaars hebben grote moeite het hoofd boven water te houden. Word, net als ik, donateur, mecenas en vriend van zoveel mogelijk podiumkunstorganisaties. En nee, ik ben niet rijk!
-
Aart van der WalGast
De bijdrage van de heer Buddenbohmer gaat voorbij aan de essentie van de zaak. Bovendien lijkt het wel alsof hij zelf aan de kassa zit: zo goed weet hij ‘dat het de spuigaten uitloopt’. En van de slotalinea valt al helemaal geen chocola te maken.
-
NancyGast
Iemand schrijft wat op een website en noemt zichzelf vervolgens “recensent”. Als zodanig snaait iemand wat gratis kaartjes mee en wat bitterballen na afloop inclusief een glaasje of twee (drie, vier). En gaat als een stampvoetende kleuter procederen indien dit lolletje hem afgenomen wordt. Weinig verheffend allemaal. Misschien iets voor een psychiater, met muziek heeft het allemaal niets te maken.
-
MichelleGast
Nu ken ik Olivier toevallig en hij mist gewoon de nazit, beetje borrelen, bitterballen, samen hangen met zijn beste vriendin Basia en aanschurken tegen operazangers. Daar zit dan verder geen diepte-interview bij hoor, hooguit wat diep in het glaasje kijken. Anders dan de echte recensenten denkt hij diepe vriendschappen aan te knopen met zangers die gewoon te beleefd of te bang zijn, bang voor wat hij mogelijk kan schrijven over hen en hij trapt er met open ogen in. De enige in het wereldje die dat ook doet is zijn vriendin Basia, die denkt ook diepe vriendschappen met zangers en orkestleden te koesteren. Kortom, een komisch stel die wij niet willen missen, maar serieus nemen doe je natuurlijk niet met zo’n betweter en irritant vind ik hem soms ook wel, een drammer, maar dat is natuurlijk allemaal slechts mijn persoonlijk visie op het geheel. Ik denk dat het gewoon om het jongetje gaat dat niet meer is uitgenodigd op de verjaardag van een klasgenootje, omdat hij zich baldadig gedragen heeft en nou is hij boos. Ondanks alle grote woorden kan ik er niks anders in zien.
-
Olivier KeegelGast
Lieve juffrouw Nancy, lieve juffrouw Michelle, jammer dat jullie geen achternamen hebben, want anders had ik jullie beslist voorgedragen voor de ako literatuurprijs. En, juffrouw Michelle, heel vleiend dat u mij kent, maar uw naam zegt mij niets. Mocht uw achternaam Pfeiffer zijn, dan eet ik graag eens een bitterbal met u. Hoogachtend, Olivier Keegel
-
Jan de JongGast
Waar het natuurlijk echt om gaat in deze zaak is het volgende. De heer Keegel heeft onmiskenbaar een grote liefde voor, maar ook kennis van opera en kan deze op onderhoudende wijze verwoorden. Hij wendt deze talenten echter niet aan tot het schrijven van journalistieke artikelen, maar is onder het mom van recensent een actievoerder, die strijdt tegen wat hij als misstanden of uitwassen ziet bij de opera in Nederland en De Nationale Opera in het bijzonder. Of hij in zijn oordeel over deze ‘misstanden’ wel of niet gelijk in heeft, en in welke mate, doet even niet ter zake. Waar het om gaat is dat hij ernstig de hoedanigheid van journalist met die van activist verwart.
De Nationale Opera bleek vervolgens niet in staat om adequaat met dit fenomeen om te gaan.
-
Sara van der MeerGast
Om een beroep te kunnen doen op persvrijheid, moet men eerst lid van de (schrijvende) pers zijn. Een weblogje op het internet kan iedereen wel beginnen, dan is men niet gelijk journalist of ‘recensent’. Deze meneer heeft de NVJ serieus in het ootje genomen. Ik ga morgen ook maar eens “recensent” worden; graag gratis kaarten voor concerten, voorstellingen, en drank na afloop, heb ik recht op, dank u.
-
Sara van der MeerGast
Erik Voermans: DNO mag uiteraard onderscheid maken als het gaat om bonafide en legitieme journalisten enerzijds en internetquerulanten anderzijds. Het is geenszins verboden een selectie te maken op basis van dit soort gronden.
-
Pieter K. de HaanGast
Aan deze gedachtewisseling zou nog geen 2 dagen geleden door Guus Mostart een vervolg zijn gegeven. Aangenomen, dat de diverse bijdragen chronologisch gerangschikt zijn. kan ik zijn (nieuwe) bijdrage nergens vinden. Hoe zit dat?
-
opusklassiekSleutelbeheerder
Dag Pieter,
Wij hebben sedert een aantal dagen veel last van Oekraïense spammail op dit forum. Er worden links geplaatst naar internetsites waar goedkope geneesmiddelen en valse paspoorten kunnen worden gekocht. Om die reden hebben we een ‘digitale poortwachter’ ingezet die geen berichten plaatst die aan het desbetreffende profiel voldoen. Het zou kunnen zijn dat de laatste post van Guus Mostart daarvan het slachtoffer is geworden. Ik heb zijn emailadres en zal hem vragen zijn post opnieuw te plaatsen.
Vr. gr.
Aart van der Wal -
opusklassiekSleutelbeheerder
Dag Pieter,
Guus Mostart heeft me zojuist laten weten dat hij in de afgelopen dagen NIET heeft gepost en dat het dus naar alle waarschijnlijk een spambericht moet zijn geweest. Waarvan akte.
-
-
AuteurBerichten