Reageer op: DNO, Keegel, de NVJ en 'persvrijheid'


Recent verschenen Forums Nieuwsforum DNO, Keegel, de NVJ en 'persvrijheid' Reageer op: DNO, Keegel, de NVJ en 'persvrijheid'

#4706
Olivier Keegel
Gast

Geachte heer Mostart, het staat DNO volkomen vrij om een algemeen geldend vrijkaartenbeleid toe te passen, echter niet om dit, als met belastinggeld gesubsidieerde instelling, naar willekeur toe te passen op grond van wat zij als “jounalistiek betamelijk” acht. Ik ga nu niet voor de 3000e keer uitleggen dat het niet primair om de “vrijkaartjes” gaat, maar om een set van persfaciliteiten die worden toegekend aan welgevallige recensenten en worden onthouden aan onwelgevallige recensenten. Gemakshalve (ik geef het toe) verwijs ik nog maar eens naar hetgeen Bas van Putten over de kwestie schreef en daarmee de zaak haarscherp analyseerde.

Bas van Putten: “DNO maakte een fatale fout. Het had, toen Olivier voor kaarten aanklopte, best kunnen zeggen: sorry Olivier, wij stellen minimumeisen qua publieksbereik, de Frankfurter en NY Times gaan lekker voor. Dan was er een desnoods quasi-objectieve grond geweest. Dat deed men niet. Evenmin heeft het hem op grond van ondeskundigheid geweigerd – en dat kon ook niet, want hij weet iets van opera. Had men dit criterium gehanteerd, dan was in recensentenland trouwens het einde zoek geweest. DNO heeft hem volgens de regels van het pr-spel dus uit publicitair opportunisme op de gastenlijst gezet; hoe meer aandacht, hoe meer vreugd. Vervolgens liet het hem struikelen op een opiniestuk in Het Parool dat als discussiemateriaal verre van activistisch was. Hij sloeg de verkeerde toon aan, dat was de zaak. Alle hippe vogels uit het goede kamp, die anders zo gaarne een lans breken voor onorthodoxe visies op opera en operaregie, kraaiden opgelucht victorie; weg met die fundamentalistische spelbreker!

Nogmaals: DNO heeft Olivier eerst het groene licht gegeven en vervolgens afgevlagd op ongewenste standpunten, met dankbare gebruikmaking van de volgens OSM-normen onverteerbare marginaliteit die voorheen geen bezwaar was. Daarmee heeft het een precedent geschapen dat de afzonderlijke casus verre overstijgt. Zo heeft het binnen de parameters van het systeem de vrijheid van meningsuiting gekneveld. Het recht om aan de poort te weigeren, zie boven, geldt voor een gesubsidieerde instelling met publieke taken in de eerste plaats iets minder onvoorwaardelijk dan voor een commerciële partij, zeg een autofabrikant, die mij zonder opgaaf van redenen de deur kan wijzen; men vraagt door de facilitering van journalisten immers zelf om een oordeel. Ten tweede heeft DNO dit recht verspeeld dóórdat men hem heeft toegelaten. De stoute muis heeft een reus gebaard.

Zoals ik in een andere draad op FB schreef: “Het muziekbedrijf kent de kunstjournalistiek het principiële privilege van kritiek toe. Dat systeem houdt alleen stand als het zonder beperkende voorwaarden wordt gehandhaafd. Nu DNO zonder degelijke argumentatie voorwaarden mag stellen, collaboreert vanaf heden iedere recensent de facto met de willekeur. De rechter deed een totalitaire draak van een uitspraak.” Daarbij, het vonnis had een eeuwigheid geleden ook mij als criticus van veel regietheater kunnen treffen, en vanaf nu is iedereen die niet in de pas loopt vogelvrij. Mocht DNO toleranter zijn voor media met hogere oplagecijfers – des te erger.”