Recent verschenen › Forums › Nieuwsforum › Petitie tegen ‘Aus Licht’ van Karlheinz Stockhausen door De Nationale Opera › Reageer op: Petitie tegen ‘Aus Licht’ van Karlheinz Stockhausen door De Nationale Opera
Vergis ik mij of zijn al degenen die het opnemen voor de programmering van het Stockhausen-opus vooral mensen die ik zelden of nooit in Het Muziektheater aantref? Hun uitspraken doen mij denken aan die van de paus over de pil: het is ver van ons eigen bed, maar we hebben er wel een mening over en wee degene die het niet met ons eens is.
Om het heel duidelijk te stellen: de petitie tegen ‘Aus Licht’ is niet zozeer gericht tégen Stockhausen als tegen de programmering van diens werk binnen het repertoire en het budget van De Nationale Opera. Het zou goed zijn als allen die nu zo verontwaardigd reageren, dat even tot zich lieten doordringen. Hun reacties zijn overigens wel tekenend. Het is inderdaad niet moeilijk je in te zetten voor ‘Aus Licht’, als je niet echt geïnteresseerd bent in opera’s van Rossini, Bellini, Donizetti, Ponchielli, Cilea, Giordano, Mascagni, Leoncavallo, Auber, Meyerbeer, Gounod, Massenet of Offenbach. Alleen behoor je dan waarschijnlijk ook niet tot de groep met enig recht van spreken als het gaat over het ‘operarepertoire’. (Ik vraag mij trouwens af of ik al die ‘verdedigers’ van Stockhausen ook inderdaad bij een uitvoering van diens werk zou aantreffen.)
Van de hierboven genoemde operacomponisten is de afgelopen dertig jaar niets of hooguit een enkele serieuze opera in Het Muziektheater te zien geweest. Niet zelden gebeurde dat laatste bovendien in uitvoeringen die aan het werk weinig recht deden, omdat de regisseur in kwestie de opera vooral zag als een kapstok om zijn eigen ideeën aan op te hangen. Hetzelfde geldt voor enkele werken van Mozart, Wagner, Puccini en Verdi, terwijl vooral de laatste componist bij de repertoirekeuze bepaald niet de aandacht is toegevallen die hem toekomt.
Onder Hans de Roo bracht DNO per jaar circa 180 voorstellingen van 15 tot 20 verschillende opera’s, maar bij de opening van Het Muziektheater werd dat teruggebracht tot een totaal van circa 100 met de afspraak dat het daarna gemiddeld 125 zouden gaan worden. De afgelopen jaren kwam de teller echter niet verder dan een gemiddelde van 84, waarvan slechts de helft gewijd was aan het ‘ijzeren repertoire’. Dat betekent dat DNO voor een slordige 24 miljoen subsidie per jaar niet eens 50 ‘normale’ voorstellingen brengt ten behoeve van het normale, belastingbetalende operapubliek, terwijl bij veel voorstellingen het presenteren van een befaamde beeldende kunstenaars of een ‘opmerkelijke’ regisseur belangrijker leek dan het gekozen werk.
Overigens is het ‘gewone’ repertoire van de 20ste eeuw er eveneens bekaaid afgekomen. De opera’s van Britten zagen we nog wel af en toe, Messiaen’s ‘François’ was spectaculair, Poulenc’s ‘Dialogues’ werd zelfs een succes, Schreker kon een keer op de modestromingen meeliften, maar verder bleef het ‘moderne’ repertoire vooral beperkt tot wereldpremières en bijzondere projecten (Vivier). Waar bleven Weill, Falla, Gershwin, Penderecki en Adès? Zelfs een internationaal succes als Eötvös’ ‘Tre Sestri’ bracht het in Nederland niet verder dan een (onvergetelijke) voorstelling van de Reisopera. Omdat die Reisopera eerste was geweest en DNO dus niet meer met een noviteit kon ‘scoren’?
In dit landschap lijkt een groots Stockhausen-project niet op zijn plaats. Wat voor argumenten ook worden aangevoerd,
– het is géén kerntaak van DNO om spraakmakende educatieve projecten i.s.m. wie dan ook op te zetten;
– het is géén kerntaak van DNO om Nederland als cultuurland internationaal op de kaart te zetten;
– het is wèl een kerntaak van DNO om de operacultuur in Nederland te bevorderen en het Nederlandse publiek te voorzien van een aantal voorstellingen waarvan aard en omvang in overeenkomst is met de hoogte van de ontvangen subsidie.
Daarnaast is het zeker een andere kerntaak van DNO om aandacht te besteden aan eigentijdse ontwikkelingen binnen het muziektheater voorzover die onder de noemer ‘opera’ vallen. Die aandacht moet echter in een gezonde verhouding staan tot de aandacht voor het ‘normale’ repertoire dat publiek trekt en waarmee je ook publiek voor de toekomst opkweekt. Welke nieuwe operabezoeker van de afgelopen decennia zal ook maar enige affectie hebben opgevat voor Mozart’s ‘Don Giovanni’ met ensceneringen waaruit niet eens op te maken valt waar dat werk over gaat? Leuk voor kenners die het een x aantal malen ’traditioneel’ hebben gezien (en voor solisten die ook wel eens iets anders willen), maar één ding staat als een paal boven water: met zo’n programmering kweek je geen enthousiaste operaliefhebbers die al bij voorbaat een kaartje bestellen als ‘Don Giovanni’ wordt geprogrammeerd.
Stockhausen? Prima, al kan men zich afvragen of diens modernisme inmiddels niet flink achterhaald is. Het plotselinge enthousiasme voor deze componist doet mij een beetje denken aan al die tieners van vijftig jaar geleden, die nu met bloeddrukpillen en een rollator naar een concert van de Rolling Stones gaan. Maar als het dan toch moet, past ‘Aus Licht’ beter in het kader van het Holland Festival, de Ruhrtriennale of het Festival van Aix-en-Provence dan binnen de programmering van een gezelschap met een toch al uiterst beperkt repertoire dat ook nog eens hele repertoiregebieden verwaarloost.
Paul Korenhof