![]() DVD-recensie Het leven van een orkest: Achter de schermen bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest
© Aart van der Wal, oktober 2009
|
||||||||||
Het leven van een orkest - Achter de schermen bij het Rotterdams Philharmonisch OrkestSamenstelling en regie: Tako Bolt en Gerben Zevenbergen Opnamen 2008 RPHO 2009-01 • 3.15' • Zie ook Muziek aan de Nieuwe Maas: Het Rotterdams Philharmonisch Orkest (1) (1918-1973) Een halfjaar lang mocht een camerateam meelopen met het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Het resultaat was de dertiendelige documentaire Het leven van een orkest die door TV Rijnmond eerder werd uitgezonden en onlangs door het orkest op dvd werd uitgebracht. Aflevering 1 Het proefspel voor een nieuwe eerste klarinettist staat op het programma. Het is al de derde auditie in een paar maanden tijd. Tot heden is nog geen instrumentalist erin geslaagd de fel begeerde positie te verwerven. De nood is hoog maar geen enkele sollicitant haalde vooralsnog de eindstreep. De organisatie is in handen van de manager orkestzaken/orkestinspecteur en waarnemend voorzitter van de jury Helga van Renesse, samen met de assistent proefspelen Pieter van der Peijl. Naar aanleiding van geplaatste advertenties in de krant en op de site van het orkest heeft zich uit de hele wereld een groot aantal kandidaten gemeld, waarvan er na een gedegen selectie eenentwintig werden uitgenodigd en die vanzelfsprekend naar behoren ontvangen en begeleid moeten worden. De kandidaten leggen in de voorronden uitsluitend achter een gordijn, onzichtbaar voor de juryleden, het brevet van hun kunnen af. De panelleden weten daardoor niet of het een man is of een vrouw, een leerling of ex-leerling, enz. Alleen het gehoor van de juryleden biedt houvast. Dan is het begin november 2007 als door het grijze wolkendek op Schiphol de KLM Cityhopper uit Stuttgart landt met aan boord de toekomstige nieuwe chef-dirigent van het RPhO en opvolger van Valery Gergiev, de 32-jarige Canadees Yannick Nézet-Séguin (klik hier voor het interview). Hij wordt met zijn levenspartner Pierre in de aankomsthal van de luchthaven begroet door Nancy Tulner van de afdeling pers en communicatie van het orkest. Yannick is hier voor zijn eerste officiële concert sinds zijn benoeming, maar het zit hem vandaag niet mee: het vliegveld van Stuttgart lag in de mist en pas na vijf uur vertraging kon de startbaan worden opgezocht. Dat betekende in dit geval urenlang doelloos rondhangen: "Ik heb 't gevoel of ik zo uit Montréal kom, [.] maar er bestaan ergere dingen," aldus een opgewekte Yannick. Hij overnacht in het Westin, het enige vijfsterrenhotel dat Rotterdam rijk is, gelegen op een steenworp afstand van de Doelen. Het kon veel slechter: hij kan voor de derde keer gebruikmaken van de suite met een fraai uitzicht over een groot deel van de stad. "Bill Clinton was de laatste gast hier," aldus de trotse hotelmanager. Bij aanvang van de repetitie van Beethovens Eroica in de Grote Zaal van de Doelen maakt Yannick duidelijk dat blazers en strijkers niet álles hoeven te geven. Dat komt vanavond wel, tijdens het concert, dat tegelijk Yannicks vuurdoop als chef-dirigent bij het inmiddels negentigjarige Rotterdams Philharmonisch Orkest betekent. Het blijkt echter lastig repeteren: in het openings Allegro con brio schittert de paukenist door afwezigheid. Yannick ontdekt het pas als de pauken behoren te klinken. Waar is de paukenis? "Danny!" En daar is dan Danny van de Wal, die verlaat is. "Bij een repetitie de balans te vinden, de juiste indeling en tempi aan te geven, is een grote verantwoordelijkheid en dat geeft spanning. Ik geniet er wel van, maar ik word er zenuwachtig van," bekent de dirigent. Bij maat 144 roept Yannick: "Swarter!" Vanuit het orkest: "Dus meer zwart?!." Dan valt het kwartje bij de dirigent. Nee, dat is niet de bedoeling, de duim gaat omhoog: "Zwáárder!" Natuurlijk vindt hij het concert belangrijker dan het repeteren, maar de repetitie is wel de toetssteen aan de hand waarvan de orkestleden een dirigent scherp beoordelen, of hij het vak echt in de vingers heeft en echt kan hóren. Niets is zo fnuikend voor zijn gezag als het niet waarnemen van missers die de orkestleden zelf wel direct opmerken. Dan wordt er algauw een loopje met hem genomen. Yannick is echter heel tevreden, en het orkest ook. Het straált er vanaf.
Het proefspel voor de klarinettisten heeft inmiddels de slotronde bereikt. Tijd voor algemeen directeur Jan Raes (klik hier voor het interview) om zijn plaats in de commissie in te nemen. Er zijn nog zes kandidaten overgebleven die strijden voor de enige plek in het orkest. De schermen zijn weg, de instrumentalisten zijn nu gewoon zichtbaar. Nadat iedere kandidaat zijn beste beentje heeft voorgezet trekt de voltallige commissie trekt zich in een besloten bijeenkomst terug om de resultaten te bespreken. Ditmaal is er dan wel de verlossende witte rook: een Franse klarinettist, die al eerder bij het orkest heeft gespeeld en bij een vorig proefspel de eindstreep net niet haalde, heeft het nu blijkbaar beter gedaan: na veel wikken en wegen is de keus uiteindelijk op hem gevallen en daarmee wordt hij van harte gefeliciteerd. eerst door Jan Raes en vervolgens door alle panelleden. Aflevering 2 Het publiek is massaal naar het avondconcert gekomen om Yannick aan het werk te zien en te horen. Na een week intensieve voorbereiding zijn dirigent en orkest er helemaal klaar voor. Het is tien voor acht. In de dirigentenkamer bladert een ontspannen Yannick nog eens door de partituur. Het is het enige dat hij vlak voor een concert nog doet. Hij dirigeert bij voorkeur zonder, want dat geeft hem de mogelijkheid om intens met de musici te communiceren, hen aan te kijken, contact met hen te maken en het gevoel te hebben dat hij de muziek door en door kent. Na het slotakkoord van de Eroica is het duidelijk: Yannick beleeft hier in de Doelen zijn persoonlijke triomf, het publiek is laaiend enthousiast en houdt niet op te applaudiseren. Of, zoals hij het zelf uitdrukt: "Het is pure vreugde. Het overtreft mijn verwachtingen. Het orkest heeft alles gegeven, het is heel roerend." In de dirigentenkamer wacht een pilsje met schuimkraag. Altviolist Lex Prummel en trompettist Simon Wierenga gaan op bezoek bij twee Rotterdamse basisscholen, een initiatief van de afdeling educatie van het orkest. Het is hun eerste project op dit terrein. Spelen en uitleggen, jongeren enthousiast maken voor muziek, dat ze ermee bezig zijn, daar draait het om, dat vinden Lex en Simon "extreem belangrijk." Aflevering 3 Yannick is weer een week in Nederland voor concerten. Officieel is hij pas vanaf 14 juni 2008 chef-dirigent van het RPhO, maar de uitvoering van Bachs Matthäus-Passion in maart stond hoog op zijn verlanglijstje. Twintig jongens van de jongenskoren Rijnmond en Rivierenland staan ergens in de Doelen alvast in te zingen om straks mee te doen aan de repetitie in de Grote Zaal met de solisten, het Nederlands Kamerkoor en het RPhO in de Grote Zaal onder Yannick. Koordirigent Arie Hoek geeft de jongens nog enige laatste instructies mee. Katinka Reinders, de coördinator educatie bij het orkest, wordt door de cameraploeg gevolgd bij haar voorbereiding van de tweejaarlijkse RPhO Show, een klus waar ze de afgelopen twee maanden druk mee bezig is geweest. Het is een muziekshow waar maar liefst twaalfduizend Rotterdamse schoolkinderen van groep 7 en 8 opafkomen. Het is de dag vóór de eerste show, met 's middags de generale repetitie. Katinka is nog niet zo lang bij het orkest en de RPhO-show heeft ze nog niet eerder georganiseerd. Dit jaar staat Romeo en Julia centraal, in de Rotterdamse versie welteverstaan, op de muziek van Prokofjev. De acteur Joep Onderdelinden (1965) vervult daarin een spilfunctie: hij praat alles aan elkaar. Tijdens de generale zit Katinka met het draaiboek op schoot boven in de zaal, tussen de klank- en lichtregisseurs met hun apparatuur. Katinka: "Het totaalbeeld, daar let ik erg op. Of de cues van de muziek en de tekst mooi in elkaar overlopen, dat er niet een 'gat' komt waardoor mensen of kinderen meteen gaan klappen. En ik vind het belangrijk dat het één verhaal gaat worden." De generale loopt echter niet op rolletjes, de irritaties lopen op. Als enige musici goed hoorbaar met elkaar zitten te kletsen en Joep zich op het podium op zijn rol probeert de concentreren, uit hij zijn ongenoegen daarover tegenover de orkestleden, die dan daarop weer reageren. Joep: "Wat is dat nou voor een flauwe opmerking! Ik laat jullie toch ook werken?" Katinka overlegt met de regisseur, Wil van de Meer, want zo kan het niet verder. Ondertussen zit Joep ietwat verongelijkt op de bank op het podium. Maar na een kwartiertje pauze is de kou toch nog uit de lucht en wordt besloten alles nog een keer opnieuw te doen. De repetitie van de Matthäus-Passion is in volle gang. Yannick richt zich tot het jongenskoor: "Jullie moeten ons imponeren, okay? Jullie moeten zeggen: "Wij zijn de besten.", waarbij hij zich stevig op de borst klopt. Natuurlijk had Yannick het ook anders kunnen zeggen, meer professioneel in de trant van "hier meer forte, daar juist meer piano," en dat zouden de jongens zeker hebben begrepen, maar in dit geval koos hij voor direct aansprekende beelden. Maar ook: "Het is belangrijk voor de muziek om serieus je werk te doen maar ook om mensen op hun gemak te stellen. Daarom maak ik af en toe grapjes. Het is tenslotte maar muziek. Laten we onszelf niet al te serieus nemen!" Yannick, tamelijk klein van stuk, richt zich tot de musici en wijst naar het jongenskoor: "Waarom werk ik nu uitgerekend in het land met de langste mensen ter wereld? Zij zijn allemaal langer dan ik!" Er wordt gelachen, de sfeer is ontspannen. 's Avonds, vlak voor het concert, is dat echter niet zo, als er niet kan worden begonnen omdat de eerste concertmeester Kees Hülsmann - net als een deel van het publiek - als gevolg van problemen met de metro vastgelopen is. Als hij met een geringe vertraging alsnog op het podium arriveert, kan met de uitvoering van BachsMatthäus-Passion worden begonnen. Aflevering 4 De RPhO-show verloopt vlekkeloos en blijkt een groot succes. De aandacht van het camerateam richt zich op trompettist Siemon Wierenga die met zijn partner Wendy Leliveld in Rotterdam-Hillegersberg woont. Wendy speelt ook bij het orkest, ze is hoorniste, en samen spelen ze in de show. Wierenga: "Ik denk dat er een stuk of acht stellen in het orkest zijn. Wat zeer gunstig is voor het orkest want dat scheelt hotelkamers op tournee. Ze stimuleren dat ook heel erg. De bar blijft altijd langer open..." Maar van een leien dakje gaat het vanochtend niet. Simon jr. is die nacht ziek geworden en de oppas ook, maar na een snel telefoontje wordt er iemand gevonden die kan inspringen. Als dat is geregeld gaat het tweetal snel naar de Doelen, op de motor. Simon: "Het Rotterdams Philharmonisch is echt een concertorkest. Weinig repeteren, alles moet snel en er gebeurt altijd wat op het podium. Op een concert gebeurt er altijd iets extra's, het kan soms tot echte mooie, hele leuke dingen leiden." Aflevering 5 Helga van Renesse begint aan haar drukke werkdag. Zij moet ervoor zorgen dat tijdens repetities en concerten alles goed verloopt. Het begint al weinig voorspoedig als eerste hoornist Bob Stoel zich voor de repetitie van die dag ziek meldt. Hij kan echt niet komen. Verdi's opera Un ballo in maschera staat echter op het programma en dus moet Helga op zoek naar de ándere eerste hoornist, Martin van de Merwe, die vandaag vrijaf heeft. Hij komt zo snel mogelijk. Helga: "Je moet altijd acuut oplossen wat er misgaat. Het kan natuurlijk niet altijd, dus je zit ook weleens een halfuur of een uur of langer met iemand er niet, maar de taak is om het dan uiteindelijk op een zo snel mogelijke wijze - en dan ook zo goed mogelijk - weer ingevuld te krijgen." Dan moet er moet een extra trapje worden geregeld voor de solisten die anders ter hoogte van de violisten het podium niet kunnen beklimmen. De repetitie is inmiddels begonnen, maar Martin is er nog niet. We gaan naar Zoetermeer, waar celliste Joanna Pachucka studeert terwijl de rest van het gezin zich aan de afwas wijdt. Ze kwam bijna twintig jaar geleden vanuit Polen naar Nederland, nadat ze in de zomer van 1988 (onze collega) Bas van Westerop had ontmoet, op een muziekcursus in Frankrijk. Een paar weken later stuurde Bas haar een kaart: wil je misschien uit je kooi? Joanna: "Polen was toen communistisch, met het regiem, met alles en nog wat. En dankzij heel veel inspanning, ook van de ouders van Bas, om een visum te regelen, een werkvergunning, enz., kon ik Polen verlaten en hier komen." Joanna speelt inmiddels zestien jaar bij het orkest. "Mijn hele liefde en hart ligt in Rotterdam. Ik heb het enorm naar mijn zin en ik hou zielsveel van het orkest." Toch kriebelde het na verloop van tijd, want het spelen in een symfonieorkest kan routine worden. Sinds een aantal jaren is zij naast haar drukke baan bij het RPhO cellist bij het in 1974 opgerichte Daniel Kwartet, dat zich in 1976 in ons land vestigde en van hieruit jaarlijks tournees in en buiten Europa onderneemt en masterclasses organiseert. "Ik ben inderdaad veel weg, maar elke week is anders en daardoor kan ik dat op de een of andere manier compenseren. Het moeilijkste zijn de avonden; als ik weg ben en ik geen nachtzoen aan mijn kinderen geven. Maar als ik er ben probeer ik mijn tijd echt door te brengen met hen." Halverwege de repetitie van Un ballo arriveert Martin van de Merwe: "Er zijn twee mensen voor één plaats, als eerste blazer. Als de een speelt is de ander vrij, maar weer niet helemaal. Je bent beschikbaar. Dus als er iemand uitvalt, ben je min of meer verplicht om te komen." Maar voor Helga zijn de problemen nog niet voorbij, want een van de bassisten is nog steeds niet komen opdagen: Samuel Alcántara Belisario is de hele ochtend al zoek. Hij heeft zich echter niet afgemeld. Helga kan hem rond elf uur op zijn mobieltje bereiken: "Sammy, waar ben je? Vanmorgen miste ik je. Om half twee is de tweede repetitie." Sammy komt eraan. Het is pauze, de orkestleden zit broederlijk bijeen in de kantine. Als het signaal voor het vervolg van de repetitie allang heeft geklonken, blijven ze toch rustig zitten, maar Helga spoort ze aan om terug te keren naar de zaal: "Jongens, kom op. De bel is allang gegaan." Een deel van het orkest gaat naar een andere plek in de zaal, om daar een banda te repeteren. Ze spelen hun partij dan niet op het podium, maar iets verder weg, een deel van hen naast het podium en een ander deel vanachter de geopende zaaldeuren. Eerst moeten de daarvoor benodigde extra lessenaars worden geplaatst en dat duurt even. Helga verzoekt de stevig hamerende timmerlieden hun werk even te onderbreken. Joanna Pachucka arriveert in Hillegersberg, waar het Daniel Kwartet (de vier strijkers spelen alle in het RPhO) gaat repeteren in de woning van Misha Furman, tweede violist bij het RPhO. In Sjostakovitsj helpt de metronoom om het basistempo te bepalen. Joanna: "In de kamermuziek, dus ook in het strijkkwartet, leert iedereen veel beter naar elkaar te luisteren. Bovendien is de techniek veel fijnzinniger dan in het orkest. Dat gaat vaak over heel kleine streken, andere kleur, en die mogelijkheden kun je gemakkelijk gebruiken in het orkest. Dan heb je extra reserves die het spelen in het orkest makkelijker maken. En beter. Samenspelen is altijd een gigantisch plezier en een uitdaging. Ook een prestatie, heel motiverend en verrijkend." Vlak voor de middagrepetitie van Un ballo komt de ontbrekende bassist alsnog opdagen. Belisario: "Ik zag vorige week het rooster. Maar niet het hele rooster. Ik zag alleen de banda staan, dus ik dacht dat ik vrij was. Oeps! Ik had het repetitieschema compleet door elkaar gehaald. Maar met het Rotterdams Philharmonisch weet je het nooit, ze veranderen altijd van alles op het laatste moment." En wat vindt Helga? "Dit is het regelwerk, het logistieke eigenlijk. Er zijn en zorgen dat alles en op dat moment gebeurt, opgelost en iedereen tevreden krijgen. Wij zijn heel dienstbaar aan het orkest. Het orkest moet kunnen spelen en goed kunnen spelen. Dat is mijn allereerste taak." Aflevering 6 Vandaag speelt het orkest in het Rotterdamse sportpaleis Ahoy, waar het negentigjarig bestaan wordt gevierd met een bijzonder concert. Het is weer aan Helga om veel, héél veel in goede banen te leiden, al is de organisatie van deze feestavond uitbesteed aan Companions Amsterdam. Ook de licht- en geluidstechniek is in andere handen. De NCRV zal van het concert opnamen maken en daarom moeten de musici al 's middags voor de repetitie al in rokkostuum aantreden. Dat is zo ongebruikelijk dat sommigen dat nu juist dat vergeten zijn. Racen naar huis dus! Een van de vaste pianostemmers van het orkest, Gerben Bisschop, is al twee uur bezig met het stemmen van de Steinway concertvleugel."Zeker in dit stadion probeer ik de vleugel sowieso wat meer aan te passen aan de enorm grote ruimte. Het [geluid] wordt wel versterkt, maar je wilt toch dat het instrument volop met kracht spreekt, meer nog, zingt." En dat voor de wereldberoemde Chinese pianist Lang Lang. Als hij achter de vleugel kruipt om te gaan repeteren luistert Bisschop kritisch toe. Zijn goedkeurende knikje zegt genoeg. In de loop van de middag heeft Gerben nog overleg met de geluidstechnicus, terwijl Lang Lang inspeelt voor de komende repetitie."Ik zou het geluid in het midden nog iets warmer willen hebben," vindt hij. De orkestrepetitie staat op het punt te beginnen, maar er ontbreken nog enige musici, waaronder altviolist Lex Prummel. Hij stond nog niets vermoedend op de tennisbaan toen Helga's telefoontje kwam. Dat zette hem prompt terug in de realiteit. Hij komt eraan, maar arriveert pas als de repetitie al halverwege is. Het concert in een uitverkocht Ahoy brengt die avond groot enthousiasme van het publiek teweeg. Helga: "Het is echt een feestje en het is volgens mij ook echt een opmaat om wat meer de kans te grijpen om voor groter publiek te spelen; en ook voor ander publiek. Ahoy is natuurlijk, denken wij en hopen wij, laagdrempeliger dan zo'n concertpodium waar mensen komen die daar altijd al komen; en je wilt nu natuurlijk nieuw publiek aanboren. Dat doen we met educatie, maar dat doen we ook door ergens anders te spelen. En daarnaast is het heel leuk dat we toevallig ook nog negentig jaar bestaan en dat we dat daarmee kunnen vieren." Het beeld verschuift naar Zoetermeer, waar Joanna Pachucka thuis haar cello inpakt voor de reis naar Noord-Limburg, waar het Daniel Kwartet in een klooster een concert zal geven. Eenmaal op de bestemming is er weinig tijd voor begroeting of een kop koffie: er moet direct worden ingespeeld. Joanna: "Dat inspelen, dat kleine beetje repeteren, is wel nodig. Je leert de zaal kennen, hoe de akoestiek is, hoe het klinkt en we spelen weer samen, er komt een bepaalde rust, een bepaalde sfeer. Het brengt je to the point, hier ben je, nú." Het concert is geregeld door de manager van het Daniel Kwartet, Kati Furman, de vrouw van tweede violist Misha Furman. Er is enige zorg over de opkomst van het publiek, want al twee keer moest het concert wegens gebrek aan voldoende belangstelling worden afgezegd. Gelukkig was er ondanks het mooie weer ditmaal wel veel belangstelling. Aflevering 7 We volgen Jan Raes, de directeur van het RPhO. Vanmiddag geeft Valery Gergiev zijn laatste concert als chef-dirigent van het orkest. Raes: "Één: spannend, omdat je toch een goed concert wilt. Twee: je weet nooit of Gergiev inderdaad ook mentaal gefocust is. Hij is dat [nu] zeer, hier alleen maar bezig geweest om zich te concentreren. Hij is heel emotioneel ook omdat hij hier ook veel kansen heeft gehad. Hij houdt van dit orkest, er is geen ruzie. Het is spannend omdat je het nooit weet. Het zijn de onverwachte dingen die iets vlug kunnen laten kantelen." Jan is een uur voor aanvang van het orkest al nodig op het podium voor de microfoontest, want straks is hij de spreekstalmeester. Daarnaast moeten de regiepunten worden doorgelopen, wie opkomt, in welke volgorde, wie moeten blijven staan, enz., een soort kleine generale repetitie. Dan zijn er in een van de ontvangstruimten van de Doelen de genodigden die moeten worden verwelkomd. "In de komende weken, maanden wordt beslist over subsidies voor het orkest en dan apprecieer ik het dubbel als beleidsmakers hier ook zijn en zo'n mooi concert als vandaag kunnen bijwonen. Om hopelijk te beseffen dat kwaliteit gesteund moet blijven." Het is inmiddels tijd voor het concert. De zaal is volgestroomd met publiek. Ook op het podium heeft iedereen zijn plaats al lang en breed ingenomen. Achter het podium staan Jan Raes en burgemeester Ivo Opstelten al zo'n tien minuten te wachten, maar Gergiev is nog steeds niet verschenen. Waar blijft hij? Een paar weken eerder is het orkest in het Muziektheater in Amsterdam van de partij voor Un ballo in maschera. Orkestbode Wim Kijk in de Vegte brengt samen met collega Wim van Gelder en chauffeur Wim de Kreek de orkestinstrumenten naar Amsterdam. Wim Kijk in de Vegte: "Je gaat met het instrument om van een ander en dat zijn over het algemeen niet de goedkoopste instrumenten. Ik hoorde van de week prijzen waarvan ik zeg, nou daar heb je een leuke auto voor. En dan heb je het nog niet eens over een viool of een cello, want dan zit je toch wel aan ruim het dubbele te denken." Op het podium van de Stopera is het passen en meten, want het orkest zit in een grote bak, onder het toneel. Nogmaals Wim: "Overwegend maak je toch redelijk lange dagen, want je komt als eerste en je gaat als laatste weer weg. Voordat ik thuis ben en in mijn bedje lig is het denk ik twee uur vannacht. Vanochtend om tien uur was ik in de Doelen." Na afloop van de avondvoorstelling moeten alle instrumenten weer van het podium de vrachtwagen in worden gesjouwd, waarna aan de reis naar Rotterdam kan worden begonnen en de instrumenten vervolgens in de Doelen weer kunnen worden uitgeladen. Achter het podium wachten Jan Raes, Ivo Opstelten en bestuursvoorzitter Sylvia Tóth nog steeds op Gergiev. De zenuwen beginnen nu toch wel erg op te spelen. Raes: "Ik kreeg het op mijn heupen, ik werd nerveus, ik wilde een strakke timing houden en [dus] ben ik naar zijn kamer het hotel Westin gegaan. Daar was hij nog aan het luisteren naar de opname van gisteren. Hij wilde het vandaag nog beter doen. Ik zei tegen Valery : 'Nu echt go, gauw weg, het publiek zit te wachten, de zaal zit vol.' En dan moet hij zich nog omkleden. Dat is niet zo raar voor ons, maar nu duurde het wel verrassend lang." Nadat Gergiev dan eindelijk is gearriveerd, pakt Raes het in de Grote Zaal voortvarend aan: "Dames en heren, hoogwaardigheidsbekleders, onze verontschuldigingen voor het wachten, maar de maestro is er." Er volgt een luid applaus, veel mensen gaan staan als Gergiev vervolgens in de richting van het katheder loopt. Het is een bijzonder moment als Gergiev wordt benoemd tot eredirigent van het RPhO, wat in de lange geschiedenis van het orkest nog niet eerder is voorgekomen. Vervolgens overhandigt burgemeester Ivo Opstelten de kersverse eredirigent de Johan van Oldenbarneveldt-penning van de Stad Rotterdam, die slechts eenmaal per jaar wordt uitgereikt. Dan is het de beurt aan Gergiev om Ein deutsches Requiem van Brahms te dirigeren. Na de uitvoering vloeien de tranen. Raes: "Vandaag was hij tijdens het hele concert heel alert, zeg maar in de muziek, geen routine. Vandaag was hij een uur en twintig minuten heel verfijnd . Als je zegt, wat is typisch Gergiev, voor mij zijn dat altijd vijf aspecten van zijn persoonlijkheid. Zeer muzikaal, zeer intelligent, instinct, sociaal zeer vaardig en een enorm geheugen. Hij is een van de grootste muzikanten van de twintigste eeuw en hij zal zeker lang leven, hij is sterk. Het is iemand die zo het academische overstijgt, iemand die zo op het podium het momentum zelf gebruikt, zodanig dat de muziek altijd opnieuw wordt gecrëeerd. En dan praten we over kunst. Het is gewoon een reus van een muzikant." Tot slot richt Valery zich in zijn dankwoord tot zowel het publiek als het orkest. Maar dan wacht hem beneden, in de foyer nog een muzikale verrassing: het orkest brengt hem een aubade, waarbij Jan Raes zijn oude vak weer oppakt en zich met zijn dwarsfluit tussen de musici voegt.
Aflevering 8 Valerie Gergiev heeft als chef-dirigent afscheid genomen en nu is het aan de inmiddels 33-jarige Yannick Nézet-Séguin om het stokje over te nemen. Tijd dus voor de Vriendenvereniging van het RPhO om nader met Yannick kennis te maken. Een paar honderd vrienden verzamelen zich in de foyer van de Doelen om daar Yannick nader aan te tand te voelen, onder andere over zijn toekomstplannen en of hij ook in Rotterdam gaat wonen. De sfeer is uitstekend, het loopt op rolletjes. Marianne Bakelaar en Matthijs Waardenburg zijn sinds 2001 lid van de vriendenclub, die zo'n vierduizend leden telt, en die het orkest niet alleen met warm applaus, maar wanneer nodig ook financieel steunt. Voor de camera getuigen ze van hun enthousiasme voor het orkest, en met name voor Valery Gergiev die ze als chef-dirigent met lede ogen hebben zien vertrekken. Maar ze geven Yannick minstens het voordeel van de twijfel, ze geloven best in hem en daarmee eigenlijk tevens in de toekomst van het orkest. Maar na het tijdperk Gergiev kan niet ineens alles anders worden gedaan. Daarover is Yannick klip en klaar: "Het is of je een groot schip hier op de Maas hebt. Als je dan van koers wilt veranderen kun je niet opeens 190 graden draaien. Het moet niet te snel en gewoon een beetje hier en daar bijsturen." Dat valt bij Matthijs niet langs de reling. Na de informele bijeenkomst is het tijd voor het bijwonen van de repetitie, met onder andere Ravels La valse op het programma. Na de repetitie vat Marianne haar indrukken samen: "Hij is heel enthousiast, hij lijkt me heel aardig, het is een harde werker, hij gaat ervoor en volgens mij komt het wel goed." Later in de week hebben Yannick, zijn vriend Pierre en Jan Raes aan de voet van de Euromast een ontmoeting met Sylvia Tóth. Eenmaal boven genieten ze van het riante uitzicht over de stad. Jan Raes wijst in de richting van de Doelen en Yannick geeft alvast aan waar hij straks met Pierre wil gaan wonen: in het Atlantic-huis, in het chique Scheepvaartkwartier, met uitzicht op de Veerhaven en de Nieuwe Maas, niet ver van de Doelen. Op de van Sylvia gekregen fiets is hij er via de Westersingel binnen het kwartier. Op de Euromast krijgt Sylvia van Yannick het eerste exemplaar van de eerste cd die hij met het RPhO heeft gemaakt (klik hier voor de recensie). Aflevering 9 Het is half juni 2008. Eindelijk staat dan het eerste concert van Yannick Nézet-Séguin als chef-dirigent van het RPhO op het programma . In de foyer is het in en rond het winkeltje van de Vrienden een drukte van belang. Men wil cd's kopen, van Gergiev en van de nieuwe chef. Bij de kleedkamer van Yannick is het nauwelijks minder druk. Zelfs de ouders van Yannick zijn speciaal uit Canada overgekomen om het officiële debuut van hun zoon in de Grote Zaal van de Doelen mee te maken. In de dirigentenkamer heerst echter de stilte, wanneer hij de laatste voorbereidingen treft voor het concert waarvan de tweeduizend muziekliefhebbers die zich in de Grote Zaal hebben verzameld, zeer hoge verwachtingen hebben. Yannick: "Vanaf het begin hebben we het als een crescendo willen opbouwen. De Eroica in november, dan Ravel en Debussy in januari, de Matthäus-Passion en dit is eigenlijk het echte begin." Een belangrijk moment is de overhandiging aan Yannick van het dirigeerstokje van Eduard Flipse, de dirigent die de basis legde voor het RPhO. Hij krijgt het kleinood, dat inmiddels een halve eeuw oud is, uit handen van de voorzitter van de Raad van Toezicht, Sylvia Tóth. We horen onder ander een fragment uit de Vijfde symfonie van Sjostakovitsj. Yannick na het concert over dat werk: "Het was een waagstuk. Het betekende in zekere zin een enorme druk voor me. Maar ik ken het stuk, ik en ik heb het in mijn hart gesloten; en ik geloof dat ik het orkest heb overtuigd van mijn benadering. En ik ben opgetogen. Dit is een van de gelukkigste avonden van mijn leven." Dat moet het publiek ook hebben gedacht, want de ovaties die dirigent en orkest ten deel vallen zijn niet van de lucht. Ook de bloemenhulde spreekt boekdelen. Voor Yannick is de kop er, als chef-dirigent, in ieder geval af. En iedereen is het er roerend over eens: het had niet beter kunnen verlopen. Aflevering 10 Het is nog steeds juni 2008, maar nu zijn we in Shanghai, waar het orkest net is neergestreken uit Tokio en in vier bussen onderweg is naar het hotel. Het RPhO is voor het eerst in China. Zo'n honderdtien orkest- en stafleden en in hun gevolg een niet onaanzienlijk aantal bobo's nemen deel aan de Azië-tour en die moeten allemaal in het vijfsterrenhotel worden ondergebracht. Yannick en Pierre zijn het gezelschap in een taxi vooruitgereden. Na aankomst verlopen de formaliteiten in de hotellobby nogal chaotisch. Iedereen moet de juiste kamersleutel in ontvangst nemen, maar al die westerse namen zijn voor de Chinese receptionisten duidelijk geen dagelijkse kost. De orkestleden willen echter zo snel mogelijk naar hun kamer om daarna de stad in te gaan. In Tokio was het lekker weer, maar hier in Shanghai lijkt het meer op een sauna, dankzij de hoge temperatuur in combinatie met de hoge luchtvochtigheid. Het camerateam volgt enige orkestleden op hun wandeling door de stad. Het duurt even voordat er toestemming komt van de Chinese douane om de verzegelde vrachtwagen met de orkestinstrumenten uit te mogen laden. Nadat een ambtenaar is opgetrommeld en hij het inwendige van de truck heeft geïnspecteerd, kan met het lossen van de kostbare lading worden begonnen. Maar de vrachtwagen heeft geen laadklep. Een groepje Chinezen wordt verzameld om bij het lossen te helpen, terwijl de orkestbodes Wim Kijk in de Vegte en Frans van Gelder een scherp oogje in het zeil houden: er moeten kisten van zo'n 180 kilo worden uitgeladen en dat moet wel voorzichtig gebeuren. Laten stuiteren is er natuurlijk niet bij. Het blijkt een behoorlijk lastige klus te zijn. Even een verkeerde manoeuvre en de schade is niet te overzien. Frans: "Je kunt er natuurlijk wel met zeven of acht man omheen staan, maar als er twee of drie de kantjes vanaf lopen, dan gaat ie nog met een rotklap de grond in; en dat schiet niet op natuurlijk. Van een arbo hebben ze hier nog nooit gehoord." De orkestleden zijn met de bus onderweg van het hotel naar de concertzaal in het Shanghai Oriental Art Centre. Bij aankomst mogen ze echter niet naar binnen . Niemand kan de Chinese beveiligingsman verstaan en dus is het niet meteen duidelijk wat in deze zinderende hitte nu eigenlijk het probleem is. Het blijkt uiteindelijk mee te vallen: de orkestleden dragen geen herkenningsbadge en dat moest eerst worden geregeld. om een ontbrekende badge te gaan die ieder orkestlid moet opspelden. Nadat de beide orkestbodes ze hebben uitgereikt en de orkestleden ze keurig hebben opgespeld kan het gezelschap naar binnen. De musici hebben, afgaande op hun eerste indrukken, vertrouwen in de akoestiek van de - zelfs naar westerse maatstaven - fraaie zaal. Er is veel hout in verwerkt, en dat is alvast een goed teken. Minder gelukkig zijn enige strijkers over hetgeen hen tijdens de vorige stop, in Tokio, is overkomen. Hun instrumenten zijn, toen ze in hun opbergkist lange tijd in de felle zon hadden gestaan, oververhit geraakt, waardoor de lak was weggesmolten. Zelfs de bodem van de vioolkist was zo in de lak was gedrongen dat daardoor een afdruk was ontstaan die er niet om liegt. Volgens violiste Marianne van Campenhout moet de lak aan een temperatuur van meer dan dan zeventig graden blootgesteld zijn geweest. Dat weet ze van een vioolbouwer. Maar afgezien daarvan: Yannick begint fris en monter aan de repetitie van Sjostakovitsj' Vijfde symfonie, om met zijn musici alvast de klank in de zaal te verkennen. Aflevering 11 Na de repetitie onder het toeziend oog van Ivo Opstelten gaan de musici weer terug in de bus, richting hotel. Dan richt de aandacht zich in de nachtelijke uren op het Europese kampioenschap voetbal, met Nederland-Rusland in de kwartfinales. De Ierse pub wordt bevolkt door honderden luidkeels joelende oranjefans, waaronder ook een groepje orkestleden, maar tegen ochtendgloren wordt duidelijk dat Nederland er slecht voorstaat. Dat is aan de reacties van de Nederlanders ook goed te merken: bijna iedereen zingt inmiddels een paar toontjes lager.
De Chinezen komen massaal af op het concert in het Oriental Art Centre. De zaal biedt plaats aan zo'n tweeduizend bezoekers. De belangstelling is zo groot dat zelfs vlak voor het concert nog toegangskaartjes zwart worden verhandeld. Maar er zijn niet alleen Chinezen onder de bezoekers te signaleren. Bij elkaar zo'n vijfhonderd ondernemers en vrienden van het orkest vergezellen het RPhO tijdens de Azië-tournee. Ook Jan Raes is van de partij: "Ik ben hier al vier keer geweest, om de reis voor te bereiden, want vóór zo'n contract uiteindelijk getekend is moet je toch de mensen zien, onderhandelen, niet alleen over de muziek, maar je moet vooral in China te weten komen met wie je praat. Het zijn niet altijd de mensen die je spreekt die beslissen." Het Rotterdamse bedrijfsleven wordt op deze trip naar de zusterstad Shanghai vergezeld door een delegatie van de gemeente Rotterdam, die wordt aangevoerd door burgemeester Opstelten. In zijn toespraak legt hij nog eens geduldig de enorme voordelen van Rotterdam uit, en dan met name zijn verbindingen met het enorme Europese achterland. Dat kunnen Antwerpen, Le Havre, Genua, Bremen en Hamburg in hun zak steken. Yundi Lee, zelf van Chinese afkomst, speelt tijdens het concert het Pianoconcert in G van Ravel voor een muisstil publiek. Raes: "In Shanghai alleen al zijn er honderdduizend leerlingen die piano studeren, dus dat wordt een bom van talent. En ik neem aan dat het binnen tien, twintig jaar hetzelfde niveau heeft als Japan." Dan is het de beurt aan Beethovens Eroica die - evenals de rest van het programma - door de Chinese tv live wordt uitgezonden. Het orkest draagt het werk op aan de slachtoffers van de grote Chinese aardbeving. Yannick licht dat zelf toe, in het Chinees, wat hem een daverend applaus bezorgt. Nogmaals Raes: "Klassieke muziek is toch een vrij nieuw fenomeen in China. Ze hebben niet zulke goede orkesten, nog niet. Er zijn heel wat Chinezen die in het buitenland muziek studeren. Men nodigt nu met de nodige middelen, want China is financieel sterk, de beste orkesten van de wereld uit. Eigenlijk importeert China nu kwaliteitsvolle klassieke muziek." En: "Een orkest op tour, dan krijg je een soort teamgevoel en je hebt daar zeker bij terugkomst nog maanden plezier van." Aflevering 12 Op een groot ponton dat speciaal voor deze gelegenheid in de Veerhaven is afgemeerd, vindt eind augustus in de vroege avond traditioneel de opmaat tot het nieuwe concert seizoen plaats. Dat de organisatie van dit omvangrijke festijn weer voor de nodige hoofdbrekens zorgt zal niemand verbazen. Wendy van Oostrom, die de touwen en touwtjes van de organisatie strak in handen heeft en houdt, is zaterdagochtend vroeg al present om de komst en het afmeren van het ponton gade te slaan. Het iets verderop aan de Van Vollenhovenstraat gelegen hotel Philadelphia fungeert als het logistieke zenuwcentrum, waar het de hele dag door een komen en gaan is van mensen die direct bij de happening betrokken zijn. Die ochtend bespreekt ze in het hotel met de belangrijkste mensen van de organisatie hoe alles inmiddels loopt en wat er nog moet gebeuren. Bob Bruyn is tweede violist bij het orkest. Hij komt oorspronkelijk uit Canada maar woont al twintig jaar in ons land. Bob geeft zijn zoon Felix vioolles: "Ze hebben volgende week een concert op het Gergiev-Festival en dus moet de orkestpartij worden ingestudeerd. Hij vindt dat vaak niet leuk, komt thuis uit school, een lange dag en dan moeten we vaak meteen vioolspelen. Maar ja, anders moet het na het eten en dan ben je nog vermoeider, dus ik zeg altijd, als we het meteen doen, dan is het achter de rug." Felix speelt in het Rotterdams Jeugdorkest en werkt mee aan het concert dat het ensemble tijdens het festival in de Doelen geeft. Bob: "Ik wil niet dat hij per se violist wordt, maar ja, je wilt dat je kind iets van muziek meekrijgt en voor mij ligt het voor de hand dat ik hem dan vioolles geef. Andere instrumenten bespeel ik niet. Er zit niet heel veel druk achter, of zo. Gewoon een beetje plezier in muziek maken en een beetje begrijpen waar zijn ouders ook mee bezig zijn." Want ook Bobs vrouw Geertje is musicus: ze speelt fluit. Bob kan er helaas niet bij zijn als zijn zoon in de Doelen speelt. Hij moet die ochtend zelf repeteren, maar wel probeert hij tussendoor even aan te wippen. In de tuin van het 'zenuwcentrum' Philadelphia zijn vroeg in de middag de leden van het Nederlands Concertkoor gearriveerd. Ze willen graag repeteren. Wendy heeft niet alleen geregeld dat ze op het podium van het ponton kunnen inzingen, maar ook dat ze van voldoende water worden voorzien. De kelen moeten wel gesmeerd worden én blijven! Een openluchtconcert betekent een geducht risico: de weergoden moeten dus wel meewerken. Het weerbericht wordt via de telefoon nog maar eens nagecheckt: gelukkig maar ongeveer tien procent kans op regen. De orkestleden zijn inmiddels ook gearriveerd en hebben hun plaatsen op het ponton ingenomen. Als de voorbereidingen achter de rug zijn kan Wendy de taak van gastvrouw op zich gaan nemen. Het concert met bekende opera- en operettemelodieën gaat van start na een korte toespraak van de burgemeester, die - of hij nu wel of niet een echte muziekliefhebber is - in ieder geval wel altijd enthousiast acte de présence geeft. Aflevering 13 In dit slotdeel is er volop aandacht voor Maren Slieker, de productieleider van het Gergiev-Festival 2008. Zij is de spin in het web, van programma tot poster, van aanplakborden neerzetten, sjouwen en klimmen tot de financiën. Alles moet kloppen, het liefst zo weinig mogelijk onverwachte gebeurtenissen of verrassingen. En als die zich dan toch aandienen moeten ze met gezwinde spoed kordaat worden aangepakt. In de Rotterdamse Arminius-kerk ontmoeten we Danny van de Wal, paukenist bij het orkest. Hij maakt nu deel uit van een gelegenheidsensemble dat vanavond in deze kerk een slagwerkconcert geeft. Het is een bijzonder concert in het kader van het Gergiev-Festival, dat past in het festivalthema van dit jaar, Hemel en Aarde. Voor de vier slagwerkers is het een wel heel bijzondere gebeurtenis, want dit is de eerste keer dat ze in deze bezetting gezamenlijk optreden. Het instrumentarium reikt van xylofoons en vibrafoons tot bloempotten en zeeschelpen. Het concert begint pas 's avonds, maar 's middags is de slagwerkgroep al in de kerk aanwezig om de instrumenten op te stellen, aan te sluiten en af te regelen. Een vibrafoon wordt door een paar man de trap opgesjouwd, want op de balustrade, verborgen achter het orgel en daarmee uit het zicht van het publiek, verzorgt t Danny daar vanavond een speciale solo op. Als alles goed op zijn plaats staat en de belichting aan de wensen is aangepast, kan er met volle overgave worden gerepeteerd. We zijn weer terug bij Maren in de Doelen. Haar wacht nog een klusje: handtekeningen krijgen van Gergiev, die in de dirigentenkamer, op de vleugel geleund, onverstoorbaar de krant blijft lezen als Maren binnen is gekomen. Ze wacht geduldig tot de maestro de tijd gekomen acht naar haar op te kijken en zijn vele handtekeningen te zetten. Maren kent het klappen van de zweep: zo is Gergiev nu eenmaal... Nadat ze zich heeft omgekleed gaat ze naar de Grote Zaal voor een laatste test, voor het concert dat straks begint. Wat haar enige zorg baart is het enorm grote scherm dat achter het orkest is opgehangen met niet alleen daarop het levensgrote beeld van Gergiev, maar ook van de snoeren van de microfoons voor de radio-uitzending. De projectie-beamer toont ze genadeloos op het witte doek. Met veel passen en meten wordt het probleem uiteindelijk niet helemaal opgelost: een snoer zal zichtbaar blijven. Voor Maren zit er niets anders op. In de Arminius-kerk stroomt het publiek naar binnen. De slagwerkers hullen zich bij deze gelegenheid in Japanse zwartwitte vechtsportkleding. Danny: "Het thema van vanavond was meer Aarde. In het orkest ben ik paukenist, hier ben ik slagwerker en dat is dan toch weer net iets anders. Het is eigenlijk een bijzondere uitdaging en het is goed om dat af en toe eens te doen naast het werk dat je in het orkest doet." Het laatste stuk is helemaal voor Danny. Als beneden nog gewoon wordt doorgespeeld, gaat hij ongemerkt de trap op, richting balustrade, om daar, verborgen achter het orgel, aan zijn grote solo te beginnen. Maar het aanhoudende applaus aan het slot van de voorstelling is geheel en al voor hen vieren! Ook de Doelen stroomt die avond vol voor het slotconcert van het Gergiev-Festival. Voor aanvang van het concert is er een speciale ontvangst voor een groot aantal genodigden, waarbij Jan Raes een korte toespraak houdt. Heel kort, want daarna neemt Maren Jan direct op sleeptouw richting de presentator van Radio 4 die met hem nog even een gesprekje wilde hebben voor de uitzending begint. Tot slot spreekt Maren nog even met Sylvia Tóth, die tevens voorzitter is van het Gergiev-Festival, over haar speech en de juiste timing van de daarbij horende beelden op het witte doek. Plussen en minnen Op de dvd staan de dertien afleveringen gebrand, precies in overeenstemming met de toenmalige tv-uitzendingen. Dat betekent ook dat in iedere aflevering - zij het heel kort - naar de vorige en de komende wordt gerefereerd en dat de titelmuziek steevaat dezelfde is: het hoofdthema van het openingsdeel van Mahlers Zesde symfonie, die niet voor niets de bijnaam Tragische heeft meegekregen. Een wat minder dramatisch geladen 'tune' had meer voor de hand gelegen, want deze documentaire blaakt nu juist van levenslust en plezier. Dertien afzonderlijke hoofdstukken betekent in dit geval tevens dat de kijker - wel of niet met behulp van de afstandbediening - ieder hoofdstuk apart moet starten, wat ik tamelijk hinderlijk vind. Dat had uiteraard veel gebruiksvriendelijker kunnen worden opgelost, zonder de hoofdstukindeling op zich geweld aan te doen. De tijdlijn zoals die door de film loopt is niet overal gemakkelijk te volgen. Somme scènes zijn naar voren gehaald, andere naar achteren verplaatst, maar per saldo levert dat geen verstoring in de verhaallijn op. En te meer niet door de keuze voor een fragmentarische aanpak, die de nodige afwisseling oplevert. Natuurlijk zijn niet alle scènes in de volgorde opgenomen waarin ze worden afgespeeld. En natuurlijk zullen er bepaalde scènes zijn overgedaan, maar de kijker merkt daar niets van. Integendeel, alles en iedereen komt volkomen naturel over het voetlicht, wat ik een van de grootste pluspunten van deze documentaire vind. Nee, we krijgen geen compleet beeld van het leven van een orkest. Want hoe kan het leven zijn zónder pijnpunten, zonder echte problemen? Zeker, niet alles gaat van een leien dakje, maar dan betreft dan de organisatie, met slechts in twee gevallen een pijnlijk moment: de acteur Joep Onderdelinden die tijdens de repetitie van de RPhO Show van de orkestleden niet of nauwelijks respect terugkrijgt en Maren Slieker, die in een nogal pijnlijke scène lijdzaam afwacht, tot maestro Gergiev zich verwaardigt van zijn krant op te kijken. Wat ik bijvoorbeeld miste was de soms erg schrijnende problematiek rond de fysieke handicaps die door het spelen in een beroepsorkest (kunnen) worden veroorzaakt. Ik herinner in dit verband aan de prachtige documentaire De passie en de pijn uit september 2003, waarin zonder enige terughoudendheid aandacht werd besteed aan de misère die orkestmusici kan overkomen, en daadwerkelijk ook overkwam. Daarin horen en zien we verschillende leden van uitgerekend het RPhO die uitvoerig bij hun fysieke problemen als gevolg van hun musiceren stilstaan. De verkorte versie van deze film werd aan arbo-diensten en alle orkesten in Nederland toegezonden, maar is helaas - zoals zoveel archiefmateriaal dat in het medialandschap ligt opgetast - niet meer te bekijken. In die film is - net als in Het leven van een orkest - onder meer de violist Pieter van der Peijl te zien, die een jaar of zeven geleden zijn viool bijna voorgoed aan de wilgen moest hangen toen bleek dat de pezen in zijn schouder door zijn beroep deels waren afgescheurd. Het duurde geruime tijd voordat hij zich weer aan het vioolspel durfde wagen. Dan was er de cellist Rob Hageman die na een gehoortest de boodschap kreeg dat zijn gehoor blijvende schade had opgelopen en dat hij een verdere verslechtering alleen kon voorkomen door het nemen van gehoorbeschermende maatregelen. Wat in zijn geval, als orkestmusicus, uiteraard geen haalbare kaart was. Wie kan spelen met oordoppen in die het geluid van buiten vrijwel geheel tegenhouden? De film sloeg in de muziekwereld in als een bom. Een verkorte versie werd verstuurd naar alle Nederlandse orkesten en arbodiensten. In Het leven van een orkest helaas geen woord daarover. Niet over gehoorschade, niet over gewrichts- of ademhalings- of andersoortige problemen, die het spelen ernstig belemmeren of zelfs onmogelijk maken en ook in het dagelijkse leven voor de nodige spanningen zorgen. We krijgen een beeld van het orkest van een uitsluitend zonnige kant, wat afbreuk doet aan de werkelijkheid, zonder dat men overigens zover had hoeven te gaan dat arbeids- en andere sociale conflicten dan maar in de film 'ongecensureerd' een plaatsje hadden moeten krijgen! Maar aangezien iedereen wel weet of kan weten dat het in een orkest(apparaat) op hoofdlijnen niet per se anders toe hoeft te gaan dan in een willekeurig, gewoon bedrijf, was het zeker zinvol geweest om althans die aspecten die wat minder 'zonnig' zijn, in ieder geval toch vluchtig aan te stippen. Het muziekbedrijf wordt echt niet alleen bepaald door grootse kunstzinnige gevoelens en hoogdravende, artistieke aspiraties. De wisseling van de wacht (chef-dirigent Gergiev die door Nézet-Séguin wordt afgelost) wordt als feit gepresenteerd, maar de achtergronden ervan komen we niet te weten. Yannick is - door de gehele documentaire heen - veel aan het woord, maar Gergiev alleen in de vorm van de korte toespraak aan het slot van zijn chef-dirigentschap. Zijn aandeel in deze documentaire had sowieso veel groter moeten zijn, want hij mag dan het chef-dirigentschap hebben opgegeven, in Rotterdam zal hij nog regelmatig dirigeren, niet in de laatste plaats tijdens het Gergiev-Festival. We horen dus niets over Gergievs beweegredenen om het stokje over te dragen, terwijl we er evenmin achterkomen waarom de keus specifiek op Yannick viel, als de nieuwe chef-dirigent - en hoe hij eigenlijk werd gevonden. Wel wordt er naar mijn smaak te uitvoerig ingegaan op de activiteiten van de Vriendenvereniging van het orkest. Hetzelfde kan - zij het in iets mindere mate - worden gezegd van de ontmoeting tussen Yannick, Jan Raes en Sylvia Tóth op de Euromast. Wat ik zeker ook miste was het 'kantoor', de administratieve en planningsorganisatie achter de schermen, dat voor het functioneren van het orkest evenwel onmisbaar is. In het verlengde daarvan krijgen we ook geen beeld van de onderhandelingen met bijvoorbeeld de impresariaten over het contracteren van gastdirigenten en solisten. Maar per saldo is het glas toch meer dan halfvol, en dan ook nog gehuld in een zeer goede beeld- en geluidskwaliteit. Dat de 'tune van in- en uitgeleiding' in alle dertien delen niet consequent hetzelfde klinkt heeft mij overigens wel verbaasd. Met de fraaie documentaire Bernard Haitink, een dirigentenleven en de indrukwekkende VPRO-serie Toonmeesters behoort Het leven van een orkest tot de bescheiden groep echt interessante filmdocumenten binnen ons muzikale taalgebied. Daaraan doen mijn kanttekeningen verder niets af. index | ||||||||||