|
DVD-recensie
Herbert von Karajan: perfecte beeldvorming
© Aart van der Wal, juli 2016
|
Herbert von Karajan - Maestro for the screen
Film van Georg Wübbolt, geproduceerd door Bernhard Fleischer
Duits gesproken, Engelse/Franse ondertiteling
C Major 737704 • 84' • (Blu-ray)
|
|
|
Herbert von Karajan (1908-1989) heeft de wereld van de klassieke muziek definitief veranderd. Niet omdat hij de beste dirigent (als die al bestaat) was of door zijn volmaakte interpretaties (als die al bestaan), maar door een combinatie van een aantal belangrijke, zo niet doorslaggevende factoren: muzikaliteit, charisma, perfectionisme, wilskracht, geldingsdrang, doorzettingsvermogen, manipulatie, commercieel gevoel (hij was de eerste die de klassieke muziek succesvol wist te 'vermarkten') en last but not least een netwerk dat hem - meestal vrijwel kritiekloos maar altijd uiterst volgzaam - ten dienste stond. Al die factoren leverden hem de synergie in optima forma; en niet alleen voor hem. Het hing van de situatie af welke van de genoemde eigenschappen op enig moment voorrang moesten hebben (en vervolgens kregen). Hij voelde dat feilloos aan. Bovendien, Karajan toonde zich niet alleen in de muziek een meester op het gebied van timing, maar ook daarbuiten was hij er bijzonder bedreven in. Dat liet zich uitbetalen in een klinkend resultaat en dito munt. Met Leonard Bernstein (heel wat sympathieker dan zijn Oostenrijkse collega, maar evenmin van vreemde smetten vrij) is Karajan waarschijnlijk de enige dirigent waarover zoveel is geschreven en gezegd, en waarvan zoveel beeld- en geluidsmateriaal is overgeleverd.
"Het was ook erg goed"
Karajan bracht de wereld van politiek, geloof (hij zorgde in het Vaticaan met zijn Berlijners voor extra luister te midden van de pauselijke entourage) en zakendoen onverdroten en ogenschijnlijk moeiteloos naar de klassieke muziek, maar ook omgekeerd. Zo op het oog een meer dan handige alleskunner die even gemakkelijk een orkest als een vliegtuig of sportwagen kon besturen, de skisport net zo tot in de finesse beheerste als een partituur, en in de opera zelf maar de regie ter hand nam omdat hij vond dat hij ook dat beter kon. Hij werd ten slotte zelfs zijn eigen opera- en filmregisseur, toch echt een vak apart. De man ook van ettelijke tegenstellingen en conflicten, de doordrammer die altijd en eeuwig zijn gelijk moest halen, de opportunist die geen zee te hoog ging als het maar 'zijn' kunst betrof. Die als directeur van de Weense Staatsopera bergen kritiek over zich heen kreeg door zijn gigantische budgetoverschrijdingen, waarop hij zelbewust reageerde met "het was ook erg goed." Wie zoals hij artistiek zo zeker van zijn zaak was en zulke extreem hoge kwaliteit leverde kon zich wel het een en ander permitteren, zo meende hij. Tot allerlei krachten zich tegen hem verzamelden en de kruik in Wenen - toch al een bolwerk van nooit aflatende intriges - uiteindelijk barstte. Maar ook als chef van het Berlijns Filharmonisch waren er conflicten genoeg, al werden die doorgaans gemeenlijk - uiteraard door een wirwar van 'gemeenschappelijke belangen' gedreven - diplomatiek onder het tapijt geveegd. Dirigent, bestuur, stad, label, orkest en orkestleden, ze hadden allemaal baat bij de ongekende financiële spankracht van het 'Circus Karajan' en het door hem gecreëerde sterrendom. Maar niet alleen die spankracht mocht er zijn; ook zijn artistieke actieradius was enorm en groeide zelfs uit tot ongekende proporties. Al in het begin van de jaren zestig, met de komst van de eerste Beethovencyclus op heuse stereo-lp's van het (toen nog) zéér prestigieuze gele label, werd al snel duidelijk dat Karajan heel wat meer in de marketingmelk te brokkelen had dan slechts her en der wat losse kruimels en dat hij als geen ander er een meester in was om ogenschijnlijk onbelangrijke details tot enorme proporties op te balzen. Met behulp van in het vak van de promotie bekwame en gestaalde lieden werd een waar pantheon opgericht voor 'das Wunder Karajan'; en met succes: van geen enkele dirigent werden in korte tijd zoveel lp's verkocht. Menige platenhoes uit die tijd staat zelfs nu nog in het collectief geheugen gegrift.
Niet meer op ieders lippen
Vanaf zijn benoeming in 1955 als chef-dirigent van het 'Berliner Philharmonische Orchester' ('Berliner Philharmoniker' was niet de officiële naam van het gezelschap) als opvolger van Wilhelm Furtwängler, tot zijn dood in de zomer van 1989 in zijn geliefde woonplaats Anif vlakbij Salzburg, in het sprookjesachtige Salzkammergut, heeft Karajan door zijn enorme productie aan lp's, videobanden, cd's en dvd's op het muziekleven een enorm stempel gedrukt. Hoewel technisch onuitwisbaar is het de vraag of dit stempel vanuit artistiek oogpunt van blijvende aard zal zijn, met de kanttekening dat de belangstelling voor 'zijn' kunst de laatste jaren beduidend is afgenomen. Welk fenomeen daaraan ten grondslag zou kunnen liggen laat ik buiten beschouwing, maar het is beslist niet zo dat in tegenstelling tot nog zo'n dertig jaar terug de naam Karajan bij wijze van spreken nog op ieders lippen ligt. Wat wel is gebleven is de verfijnde klankkwaliteit van de Berliner Philharmoniker, nog steeds een van de beste orkesten ter wereld, na het tijdperk-Karajan eerst geleid door Claudio Abbado en vervolgens door Simon Rattle.
Oneindige loftuitingen
Het is de kwaliteit van Karajans muzikale nalatenschap die uiteindelijk doorslaggevend zal en moet zijn voor het uiteindelijke 'vonnis'. Niet dat hij eens lid was van de nazi-partij, niet al die goede maar ook nare eigenschappen die deze qua postuur relatief kleine man met zijn weinig aanlokkelijke kraakstem echt groot hebben gemaakt in zijn tijd. Hoe hij als dirigent moet worden beoordeeld is voor een toekomstige generatie misschien gemakkelijker te beoordelen dan voor degenen die er of middenin hebben gestaan, of een deel van die erfenis uit eerste hand hebben meegekregen of bewaard. Wat in ieder geval geen goede graadmeter is zijn de schier oneindige loftuitingen van collega's, instrumentalisten, vocalisten, impresario's, intendanten en wat dies meer zij. Loftuitingen die hem zowel tijdens zijn artistieke leven als postuum ten deel zijn gevallen en ongetwijfeld nog zullen vallen. Zelden of nooit wordt ons aldus een echt objectieve blik op Karajan en zijn epoche gegund en is de teneur van die vele vraaggesprekken die van 'blij en trots', vooral trots dat men erbij mocht horen. Wie in Karajans weinig toeschietelijke domein een rol mocht spelen, groot of klein, was immers belangrijk, deed er pas echt toe! Het is helaas een vervelend aspect van veel interviews met kunstenaars over een (meestal verscheiden) andere kunstenaar dat de hang naar zelfbevestiging, het doelbewust creëren van een eigen aura, het promoten van zichzelf een enigszins objectief zo niet nuchter beeld danig in de weg zit.
Speeltjes
In de documentaire film 'Maestro for the screen' draait het - de titel zegt het al - uitsluitend om Karajans filmische loopbaan. We komen daarin een zelfde streven naar perfectionisme tegen als in zijn platenopnamen. Wat Karajan vooral van zijn collega's onderscheidde was zijn enorme belangstelling voor beeld en geluid, en dan met name de mogelijkheden ervan voor hemzelf. Hij verdiepte zich er echt in, hield van zijn 'speeltjes' en experimenteerde er volop mee, mede dankzij het genereuze Sony-concern dat hem ook wat dit betreft in de watten legde.
De eerste beeldopnamen laten al zien welke kant het opgaat: Karajan hier, Karajan daar, Karajan overal. Het orkest is er wel, maar het beeld concentreert zich primair op de instrumenten en minder op de orkestleden (met daarbij de anekdote dat musici die ka(a)l(end) waren een pruik moesten dragen.). Zeker in de beginperiode werd het kijkersvolk linea recta bedrogen: de beelden suggereerden dat er muziek werd gemaakt, maar de werkelijkheid was dat alle musici gewoon deden alsof. Beeld en geluid waren toen geheel van elkaar gescheiden. Gelukkig werd daar later vanaf gestapt.
Einde van een tijdperk
Het beeld dat opduikt uit al die getuigenissen van orkestleden, regisseurs, cameramensen, captains of industry en platenbazen bevestigt datgene dat Karajans ware handelsmerk is geworden: de controle over het geheel, welk geheel dan ook, tot in het kleinst denkbare detail. En blijkbaar tot op het laatst. De toenmalige CEO van Sony weet te melden dat hij op 16 juli 1989 bij Karajan in Anif op bezoek was om met hem te overleggen over de videoproducties. Tijdens dat gesprek viel Karajan op de bank opzij, geveld door een hartaanval. Daarmee was het einde van het tijdperk Karajan een onomkeerbaar feit. De chef-dirigent die door de Berliner Philharmoniker voor het leven was benoemd (een van de eisen die hij vooraf op tafel had gelegd) was niet meer..
Grootste winstpunt
Hoewel de documentaire al uit 2008 dateert (maar pas sinds kort ook in het Blu-ray formaat verkrijgbaar is) doet dat aan de betekenis ervan niets af. De dirigent is al bijna drie decennia niet meer onder ons, wat sowieso al betekent dat er van actueel materiaal geen sprake kan zijn (zelfs het toen nog onbekende 'footage' materiaal, ook uit de jaren veertig, vijftig en zestig, is inmiddels her en der verschenen). Misschien is wel het grootste winstpunt van deze documentaire dat we inzicht krijgen in hoe het beeld van en over Karajan door de jaren heen met groot vakmanschap en een stevige dosis inventiviteit is gecreëerd en hoe dit zijn uitwerking niet heeft gemist. Het bonusmateriaal is helaas oninteressant: een uiterst tijdgebonden lezing van Bachs Derde Brandenburgs Concert BWV 1048 met de maestro hoogstpersoonlijk aan het cembalo en de stroperig uitgevoerde Tweede ouverture BWV 1067. Wat wel voortdurend te bewonderen valt is die zo keurig 'opgestreken' haarlok van Karajan, waarop zijn lijfkapper het patent had...
|
|