Verdi: Les Vêpres siciliennes
Barbara Haveman (Hélène), Livia Ágnová (Ninetta), Burkhardt Fritz (Henri), Alejandro Marco-Buhrmeister (Guy de Montfort), Balint Szabo (Jean Procida), Jeremy White (Le Sire de Béthune), Christophe Fel (Le Comte de Vaudemont), Hubert Francis (Thibault), Fabrice Farina (Daniéli), Roger Smeets (Robert), Rudi de Vries Mainfroid), Koor van De Nederlandse Opera, Nederlands Philharmonisch Orkest
Dirigent: Paolo Garignani
Regie: Christoph Loy
Balletontwerp: Thomas Jonigk
Choreografie: Thomas Wilhelm
Opus Arte OA 1060 D (2 dvd's)
Opname: Het Muziektheater, Amsterdam, september 2010
Les Vêpres siciliennes is een muzikaal aantrekkelijke,
vaak zelfs meeslepende 'grand opéra' die Giuseppe Verdi in 1858
schreef op uitnodiging van de Parijse Opéra. Helaas moest hij
zich daarbij behelpen met een zwak, tweedehands libretto van Eugène
Scribe over een volksopstand op Sicilië, waar in 1282 ongeveer
het hele Franse bezettingsgarnizoen werd uitgemoord. Misschien geen
handig gegeven voor een voorstelling in Parijs in een periode waarin
het politiek gistte, maar een echt fiasco werd het dankzij Verdi's muziek
toch ook niet, ondanks het libretto.
Grand opéra
Enkele decennia geleden verzorgde de toenmalige Nederlandse Operastichting
een sobere maar imposante voorstelling met Cristina Deutekom op basis
van een versie met diverse coupures (o.a. het ballet) en met een in
het Italiaans vertaald libretto. Voor de eerste voorstelling in Het
Muziektheater, in september 2010, greep De Nederlandse Opera terug op
de originele versie en op de Franse tekst. Bovendien werd besloten het
werk compleet uit te voeren, dus met het ballet De vier jaargetijden,
de uitgebreidste en beste muziek die Verdi in dit genre geschreven heeft.
Daarmee werd niet alleen recht gedaan aan een partituur die dat zeker
verdient, maar werd ook de stilistische balans hersteld die Verdi aan
zijn eerste grand opéra gegeven had.
Helaas werd voor de enscenering regie een beroep gedaan op Christoph
Loy, een Duitse regisseur die minder in opera geïnteresseerd lijkt
dan in zijn eigen ideeën, en die ervan uit lijkt te gaan dat al
die ouderwetse libretti achterhaald zijn en een modern publiek niets
meer te zeggen hebben. Hij ontwikkelde dus een heel nieuw verhaal, veel
actueler, veel geloofwaardiger en dus - volgens hem - met meer zeggingskracht
voor een publiek van nu.
Als plaats van handeling bleef Sicilië gehandhaafd (wat moet je
anders met zo'n titel?) en ook zagen we hoe een Frans bezettingsleger
zich daar met verkrachting, mishandeling en moord dusdanig misdroeg
tegenover de plaatselijke bevolking, dat gewapend protest onvermijdelijk
werd. Om zijn doel te bereiken moest Loy echter wel de geschiedenis
enigszins herschrijven en dus zagen we de belevenissen van een Frans
bezettingsleger dat ergens in de jaren veertig van de twintigste eeuw
Sicilië terroriseerde, ondertussen dromend van de Eiffeltoren en
de danseresjes op Place Pigalle. (Of dit alles zich vóór
of ná 1945 afspeelt, met alle implicaties van dien, blijft onduidelijk...)
Effectbejag
Bij Scribe is de motor achter het optreden van hertogin Hélène
dat haar broer, Frederik van Oostenrijk, neef van de Duitse keizer en
aanvoerder van een leger dat in het toenmalige conflict de paus te hulp
was geschoten, door de Fransen was overwonnen en terechtgesteld. In
de nieuwe versie is de vermoorde Frédéric een gewone Siciliaanse
jongen met de achternaam d'Autriche, een jeugdvriend van een andere
Siciliaan, Henri, die regelmatig bij hem over de vloer kwam om met hem
en zijn zusje Hélène te spelen. De (historische) verzetsleider
en arts Jean (Giovanni) Procida werd in deze constellatie een huisvriend
zonder verdere allure.
Tijdens de eerste drie bedrijven zorgt dit hervormde verhaal voor een
afwisseling van Marthaler-achtige kneuterigheid met extreme grofheid.
Het tweede tafereel bevat zelfs een staaltje totaal overbodig en walgelijk
effectbejag, dat bovendien totaal niet in overeenstemming is met de
tarantella die Verdi op dat moment uit de orkestbak laat opklinken.
Bovendien werd besloten het ballet in de handeling te 'integreren' door
het vorm te geven als een 'droom van Henri', die daarin terugdenkt aan
de spelletjes die hij als kind bij Frédéric en Hélène
thuis speelde. Absurde kost in een neo-realistisch decortje dat nu eens
doet denken aan een slechte voorstelling van 'Hans en Grietje', dan
weer aan een al even slechte parodie op de Italiaanse film uit de jaren
vijftig.
Procida
Al met al had deze benadering nog tot spannend theater kunnen leiden,
als Loy in de laatste twee bedrijven niet zodanig zijn eigen weg was
gegaan, dat het toneelgebeuren zowel onbegrijpelijk als uiteindelijk
ook volslagen ridicuul was geworden. Het ging helemaal fout op het moment
in het vierde bedrijf, toen de Fransen de opstandige Sicilianen met
dodelijke injecties dreigden te executeren en dat voornemen ook inderdaad
uitvoerden bij Procida, ondanks het feit dat hij in libretto en muziek
van het laatste bedrijf wel degelijk nog een rol speelde.
De oplossing vond Loy in het ensceneren van het slottafereel als een
mengeling van realiteit en droom die zich jaren later afspeelt. Hélène
en Henri zijn inmiddels getrouwd (of Henri droomt dat zij getrouwd zijn)
en hebben een kind in de wieg waarmee Henri uit wandelen gaat (of Henri
droomt - enz.). Dan verschijnt - heel 'geloofwaardig' - de geest van
Pricida om de droom te verstoren en te zorgen dat de door Scribe in
het libretto geplande uitmoording van het Franse garnizoen alsnog kan
plaatsvinden…
Wie het allemaal snapt, mag het zeggen. Mijn reactie is hooguit dat
dit een van de meest ridicule ensceneringen was waarmee ik ooit in het
theater geconfronteerd ben. Het is niet alleen het zoveelste bewijs
dat sommige - vooral Duitse - regisseurs zich aan de muziek niets gelegen
laten liggen, maar door alle banaliteiten en smakeloze effecten ook
zelfs niet eens een voorstelling die op louter theatrale merites bewondering
afdwingt. En ook nu maakt Manuel Brug zich in FonoForum (januari 2012,
p. 103) weer tot woordvoerder van deze dictatuur van het regietheater
door deze productie de hemel in te prijzen (zonder dat hij daarvoor
enige argumentatie aanvoert...).
Ouverture 'misplaatst'
Muzikaal klinkt het allemaal heel degelijk, maar weinig opwindend, waarschijnlijk
vooral doordat dirigent Paolo Carignani hoorbaar moeite doet Verdi's
meest extraverte momenten af te zwakken als zij niet in overeenstemming
zijn met het toneelgebeuren. Bovendien stemde hij toe in de plaatsing
van de ouverture na het eerste bedrijf, waarmee hij de opera beroofde
van een van zijn sterkste muzikale effecten. Heel nadrukkelijk opent
Verdi zijn partituur namelijk met een meervoudige herhaling van een
uit drie noten bestaande muzikale figuur die algemeen bekend staat als
'doodsmotief', en ten overvloede laat hij dat volgen door een ander
motief dat verwijst naar een gezang voor hen die gaan sterven. Het publiek
in zijn tijd herkende die aanwijzingen en was dus meteen voorbereid
op een fatale afloop, maar tegenwoordig verwarren sommige regisseurs
een opera met een televisiefilm: eerst de opening (met de eerste moord)
en dan krijgen de 'intro'.
Barbara Haveman
Toch had het verleggen van het accent naar het centrale vader-zoonconflict
nog effectief kunnen werken, als daarvoor de juiste zangers op de been
waren gebracht. Nu werd het toneel bevolkt door een geheel niet-Franse
bezetting, waardoor het stilistisch een Italiaanse opera werd die toevallig
in het Frans werd uitgevoerd, maar ook naar Italiaanse maatstaven klinkt
het niet allemaal even ideaal. Zo mist de tenoraal getimbreerde Alejandro
Marco-Burmeister zowel de klankkleur van de echte Verdi-bariton als
de techniek om de lange vocale lijnen te realiseren die nodig zijn voor
de veeleisende derde akte. Overtuigender is de tenor Fritz Burkhardt
als Henri, niet altijdhelemaal Frans van stijl, maar vocaal en dramatisch
wel uitgroeiend naar een sterke vertolking. De Procida van de bas Istvan
Szabo, hier in een rol dir door grote voorgangers werkelijk magistraal
is neergezet, komt helaas echter niet verder dan een redelijk betrouwbare
vertolking.
Echte Verdi-klanken komen wel uit de keel van Barbara Haveman, in deze
omstreden productie een geserreerde en alleszins geloofwaardige Hélène,
overwegend lyrisch vóór de pauze en met een verhoogde
dramatien in het vierde en vijfde bedrijf. Dat Loy haar tijdens de Siciliana
('Bolero') in het laatste bedrijf tot een soort kluchtfiguur maakt,
die in de stijl van een sterspot in vier minuten tijd een complete zwangerschap
moet doorlopen, is haar niet aan te rekenen, maar degradeert het toneelgebeuren
wel tot het laagst denkbare niveau.
Als altijd is het een waar genoegen in een van de kleinere rollen de
bariton Roger Smeets aan het werk te zien, die zich vooral tijdens het
tweede bedrijf uitleeft als een heerlijk sadistische Franse officier.
Uitstekende vertolkingen geven ook de overige medewerkers, in het bijzonder
bij het koor, dat in het begin af en toe nog een ritmisch steekje laat
vallen, maar daarna zingt en acteert met een enthousiasme dat een betere
voorstelling waardig is.
Verwarrende beelden
De uitgave op twee dvd's, met een korte introductie en een solistengalerij'
is als altijd tot in de puntjes verzorgd, hoewel de cameravoering soms
vraagtekens kan oproepen ten aanzien van gebeurtenissen die zich buiten
beeld afspelen. Zo horen we tijdens het terzet in het laatste bedrijf
wel steeds de stem van de 'overleden' Procida, maar we zien zijn hoofd
uitsluitend als de camera van opzij Hélène in close-up
opneemt. Dat het hier gaat om de geest van Procida die Hélène
vervolgt - en vermoedelijk dus alleen door haar gehoord kan worden -
valt uitsluitend op te maken uit de aangepaste synopsis in het begeleidende
boekje. Hélène zelf reageert niet eens op hem. Hetzelfde
geldt trouwens ten aanzien van de zwijgende Frédéric die
daar doelloos over het toneel loopt. Hoogst verwarrend allemaal.