DVD-recensie

Regisseur haalt Verdi onderuit

 

© Paul Korenhof, november 2011

 

 

Verdi: Les Vêpres siciliennes

Barbara Haveman (Hélène), Livia Ágnová (Ninetta), Burkhardt Fritz (Henri), Alejandro Marco-Buhrmeister (Guy de Montfort), Balint Szabo (Jean Procida), Jeremy White (Le Sire de Béthune), Christophe Fel (Le Comte de Vaudemont), Hubert Francis (Thibault), Fabrice Farina (Daniéli), Roger Smeets (Robert), Rudi de Vries Mainfroid), Koor van De Nederlandse Opera, Nederlands Philharmonisch Orkest
Dirigent: Paolo Garignani
Regie: Christoph Loy
Balletontwerp: Thomas Jonigk
Choreografie: Thomas Wilhelm

Opus Arte OA 1060 D (2 dvd's)

Opname: Het Muziektheater, Amsterdam, september 2010


Les Vêpres siciliennes is een muzikaal aantrekkelijke, vaak zelfs meeslepende 'grand opéra' die Giuseppe Verdi in 1858 schreef op uitnodiging van de Parijse Opéra. Helaas moest hij zich daarbij behelpen met een zwak, tweedehands libretto van Eugène Scribe over een volksopstand op Sicilië, waar in 1282 ongeveer het hele Franse bezettingsgarnizoen werd uitgemoord. Misschien geen handig gegeven voor een voorstelling in Parijs in een periode waarin het politiek gistte, maar een echt fiasco werd het dankzij Verdi's muziek toch ook niet, ondanks het libretto.

Grand opéra
Enkele decennia geleden verzorgde de toenmalige Nederlandse Operastichting een sobere maar imposante voorstelling met Cristina Deutekom op basis van een versie met diverse coupures (o.a. het ballet) en met een in het Italiaans vertaald libretto. Voor de eerste voorstelling in Het Muziektheater, in september 2010, greep De Nederlandse Opera terug op de originele versie en op de Franse tekst. Bovendien werd besloten het werk compleet uit te voeren, dus met het ballet De vier jaargetijden, de uitgebreidste en beste muziek die Verdi in dit genre geschreven heeft. Daarmee werd niet alleen recht gedaan aan een partituur die dat zeker verdient, maar werd ook de stilistische balans hersteld die Verdi aan zijn eerste grand opéra gegeven had.

Helaas werd voor de enscenering regie een beroep gedaan op Christoph Loy, een Duitse regisseur die minder in opera geïnteresseerd lijkt dan in zijn eigen ideeën, en die ervan uit lijkt te gaan dat al die ouderwetse libretti achterhaald zijn en een modern publiek niets meer te zeggen hebben. Hij ontwikkelde dus een heel nieuw verhaal, veel actueler, veel geloofwaardiger en dus - volgens hem - met meer zeggingskracht voor een publiek van nu.
Als plaats van handeling bleef Sicilië gehandhaafd (wat moet je anders met zo'n titel?) en ook zagen we hoe een Frans bezettingsleger zich daar met verkrachting, mishandeling en moord dusdanig misdroeg tegenover de plaatselijke bevolking, dat gewapend protest onvermijdelijk werd. Om zijn doel te bereiken moest Loy echter wel de geschiedenis enigszins herschrijven en dus zagen we de belevenissen van een Frans bezettingsleger dat ergens in de jaren veertig van de twintigste eeuw Sicilië terroriseerde, ondertussen dromend van de Eiffeltoren en de danseresjes op Place Pigalle. (Of dit alles zich vóór of ná 1945 afspeelt, met alle implicaties van dien, blijft onduidelijk...)

Effectbejag
Bij Scribe is de motor achter het optreden van hertogin Hélène dat haar broer, Frederik van Oostenrijk, neef van de Duitse keizer en aanvoerder van een leger dat in het toenmalige conflict de paus te hulp was geschoten, door de Fransen was overwonnen en terechtgesteld. In de nieuwe versie is de vermoorde Frédéric een gewone Siciliaanse jongen met de achternaam d'Autriche, een jeugdvriend van een andere Siciliaan, Henri, die regelmatig bij hem over de vloer kwam om met hem en zijn zusje Hélène te spelen. De (historische) verzetsleider en arts Jean (Giovanni) Procida werd in deze constellatie een huisvriend zonder verdere allure.
Tijdens de eerste drie bedrijven zorgt dit hervormde verhaal voor een afwisseling van Marthaler-achtige kneuterigheid met extreme grofheid. Het tweede tafereel bevat zelfs een staaltje totaal overbodig en walgelijk effectbejag, dat bovendien totaal niet in overeenstemming is met de tarantella die Verdi op dat moment uit de orkestbak laat opklinken. Bovendien werd besloten het ballet in de handeling te 'integreren' door het vorm te geven als een 'droom van Henri', die daarin terugdenkt aan de spelletjes die hij als kind bij Frédéric en Hélène thuis speelde. Absurde kost in een neo-realistisch decortje dat nu eens doet denken aan een slechte voorstelling van 'Hans en Grietje', dan weer aan een al even slechte parodie op de Italiaanse film uit de jaren vijftig.

Procida
Al met al had deze benadering nog tot spannend theater kunnen leiden, als Loy in de laatste twee bedrijven niet zodanig zijn eigen weg was gegaan, dat het toneelgebeuren zowel onbegrijpelijk als uiteindelijk ook volslagen ridicuul was geworden. Het ging helemaal fout op het moment in het vierde bedrijf, toen de Fransen de opstandige Sicilianen met dodelijke injecties dreigden te executeren en dat voornemen ook inderdaad uitvoerden bij Procida, ondanks het feit dat hij in libretto en muziek van het laatste bedrijf wel degelijk nog een rol speelde.
De oplossing vond Loy in het ensceneren van het slottafereel als een mengeling van realiteit en droom die zich jaren later afspeelt. Hélène en Henri zijn inmiddels getrouwd (of Henri droomt dat zij getrouwd zijn) en hebben een kind in de wieg waarmee Henri uit wandelen gaat (of Henri droomt - enz.). Dan verschijnt - heel 'geloofwaardig' - de geest van Pricida om de droom te verstoren en te zorgen dat de door Scribe in het libretto geplande uitmoording van het Franse garnizoen alsnog kan plaatsvinden…

Wie het allemaal snapt, mag het zeggen. Mijn reactie is hooguit dat dit een van de meest ridicule ensceneringen was waarmee ik ooit in het theater geconfronteerd ben. Het is niet alleen het zoveelste bewijs dat sommige - vooral Duitse - regisseurs zich aan de muziek niets gelegen laten liggen, maar door alle banaliteiten en smakeloze effecten ook zelfs niet eens een voorstelling die op louter theatrale merites bewondering afdwingt. En ook nu maakt Manuel Brug zich in FonoForum (januari 2012, p. 103) weer tot woordvoerder van deze dictatuur van het regietheater door deze productie de hemel in te prijzen (zonder dat hij daarvoor enige argumentatie aanvoert...).

Ouverture 'misplaatst'
Muzikaal klinkt het allemaal heel degelijk, maar weinig opwindend, waarschijnlijk vooral doordat dirigent Paolo Carignani hoorbaar moeite doet Verdi's meest extraverte momenten af te zwakken als zij niet in overeenstemming zijn met het toneelgebeuren. Bovendien stemde hij toe in de plaatsing van de ouverture na het eerste bedrijf, waarmee hij de opera beroofde van een van zijn sterkste muzikale effecten. Heel nadrukkelijk opent Verdi zijn partituur namelijk met een meervoudige herhaling van een uit drie noten bestaande muzikale figuur die algemeen bekend staat als 'doodsmotief', en ten overvloede laat hij dat volgen door een ander motief dat verwijst naar een gezang voor hen die gaan sterven. Het publiek in zijn tijd herkende die aanwijzingen en was dus meteen voorbereid op een fatale afloop, maar tegenwoordig verwarren sommige regisseurs een opera met een televisiefilm: eerst de opening (met de eerste moord) en dan krijgen de 'intro'.

Barbara Haveman
Toch had het verleggen van het accent naar het centrale vader-zoonconflict nog effectief kunnen werken, als daarvoor de juiste zangers op de been waren gebracht. Nu werd het toneel bevolkt door een geheel niet-Franse bezetting, waardoor het stilistisch een Italiaanse opera werd die toevallig in het Frans werd uitgevoerd, maar ook naar Italiaanse maatstaven klinkt het niet allemaal even ideaal. Zo mist de tenoraal getimbreerde Alejandro Marco-Burmeister zowel de klankkleur van de echte Verdi-bariton als de techniek om de lange vocale lijnen te realiseren die nodig zijn voor de veeleisende derde akte. Overtuigender is de tenor Fritz Burkhardt als Henri, niet altijdhelemaal Frans van stijl, maar vocaal en dramatisch wel uitgroeiend naar een sterke vertolking. De Procida van de bas Istvan Szabo, hier in een rol dir door grote voorgangers werkelijk magistraal is neergezet, komt helaas echter niet verder dan een redelijk betrouwbare vertolking.
Echte Verdi-klanken komen wel uit de keel van Barbara Haveman, in deze omstreden productie een geserreerde en alleszins geloofwaardige Hélène, overwegend lyrisch vóór de pauze en met een verhoogde dramatien in het vierde en vijfde bedrijf. Dat Loy haar tijdens de Siciliana ('Bolero') in het laatste bedrijf tot een soort kluchtfiguur maakt, die in de stijl van een sterspot in vier minuten tijd een complete zwangerschap moet doorlopen, is haar niet aan te rekenen, maar degradeert het toneelgebeuren wel tot het laagst denkbare niveau.
Als altijd is het een waar genoegen in een van de kleinere rollen de bariton Roger Smeets aan het werk te zien, die zich vooral tijdens het tweede bedrijf uitleeft als een heerlijk sadistische Franse officier. Uitstekende vertolkingen geven ook de overige medewerkers, in het bijzonder bij het koor, dat in het begin af en toe nog een ritmisch steekje laat vallen, maar daarna zingt en acteert met een enthousiasme dat een betere voorstelling waardig is.

Verwarrende beelden
De uitgave op twee dvd's, met een korte introductie en een solistengalerij' is als altijd tot in de puntjes verzorgd, hoewel de cameravoering soms vraagtekens kan oproepen ten aanzien van gebeurtenissen die zich buiten beeld afspelen. Zo horen we tijdens het terzet in het laatste bedrijf wel steeds de stem van de 'overleden' Procida, maar we zien zijn hoofd uitsluitend als de camera van opzij Hélène in close-up opneemt. Dat het hier gaat om de geest van Procida die Hélène vervolgt - en vermoedelijk dus alleen door haar gehoord kan worden - valt uitsluitend op te maken uit de aangepaste synopsis in het begeleidende boekje. Hélène zelf reageert niet eens op hem. Hetzelfde geldt trouwens ten aanzien van de zwijgende Frédéric die daar doelloos over het toneel loopt. Hoogst verwarrend allemaal.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links