DVD-recensie Verdi-zang op legendarisch niveau
© Aart van der Wal, december 2012
|
Verdi: Rigoletto Pjotr Beczala (Il Duca di Mantova), Leo Nucci (Rigoletto), Elena Mosuc (Gilda), Lászlo Polgár (Sparafucile), Katharina Peetz (Maddalena), Kismara Pessati (Giovanna), Rolf Haunstein (Monterone), Valeriy Murga (Marullo), Boguslaw Bidzinski (Borsa), Morgan Moody (Ceprano), Angela Kerrison (La Contessa di Ceprano), Manuel Betancourt (Usciere), Martina Welschenbach (Paggio), Opernhaus Zürich Arthaus Musik 108 057 (Blu-ray) Opname: Zürich, 2006 Extra: Arthaus Musik catalogus met fragmenten (130 minuten) Deze (slechts) zes jaar oude opname wordt door Arthaus Musik tegen een schappelijke prijs op de markt gebracht met zowel op de disc zelf als in een begeleidend boekwerkje een overzicht van de op dat label verkrijgbare opera's, balletten en documentaires. Veel interessanter is echter de opera zelf, een registratie die kenmerkend is voor het uitzonderlijke niveau dat de Opera van Zürich nu al decennia lang weet te handhaven. De grote man achter dit succes was Alexander Pereira, die erin slaagde jaar in jaar uit een vol seizoen te programmeren met steeds weer een tiental premières en een opvallend groot aantal internationale sterren. Natuurlijk was het geluk daarbij aan zijn zijde, want het nationale belastingklimaat maakte het voor solisten in het hoogste honorariumniveau bijzonder zich in Zwitserland te vestigen. De grote vraag is alleen hoe de Zürcher Opera zich op den duur zal ontwikkelen nu Pereira het artistiek leiderschap van de Salzburger Festspiele op zich heeft genomen. Het solistenteam wordt aangevuurd door de sopraan die in Zürich reeds heel wat jaren de eerste keuze is voor ongeveer iedere coloratuurrol en door twee van de grote vocale wonderen onder de huidige operazangers. Had iemand mij dertig jaar geleden voorspeld dat Leo Nucci, toen een mooie maar niet echt interessante lyrische bariton, ooit zou uitgroeien tot de beste Verdi-bariton van zijn tijd, dan had ik hem niet geloofd. Was daaraan toegevoegd dat Nucci daarbij zelfs tot grote hoogte zou stijgen nadat hij de pensioengerechtigde leeftijd gepasseerd was, dan was ik in lachen uitgebarsten, maar de feiten liegen er niet om. Sinds het terugtreden van de stilistisch uitmuntende Milnes en Bruson was de in 1942 geboren Nucci de zanger die de fakkel brandende hield en hier zet hij op zijn 66ste een Rigoletto neer die in vocale overtuigingskracht die van Leonard Warren benadert. De climax die hij in het tweede bedrijf opbouwt, beginnend met een nog enigszins ingehouden 'Cortigiani', maar daarna uitgroeiend naar een 'Sì, vendetta!' waar de vonken van af vliegen, is werkelijk grote klasse. In één adem moet dan de Gilda van Elena Mosuc genoemd worden. Met de jaren werd deze Roemeense warmer van klank en evenals Nucci lijkt zij dramatisch gegroeid te zijn. Hun samenzang in 'Piangi, fanciulla' bereikt een niveau waarvoor ik meestal moet teruggrijpen naar de tijd van de 78t-platen en ook in 'Sì, vendetta!' blijkt zij volledig evenwaardig aan Nucci. De uitbarsting van het publiek bij het vallen van het doek spreekt boekdelen. En met de zuivere lyrische, Pjotr Beczala als een Duca die niet alleen vocaal de vertolking van Alfredo Kraus benadert, maar die zich ook op het punt van tekstweergave en frasering met zijn legendarische voorganger kan meten, bereikt de bezetting van de hoofdrollen een voor deze tijd zeldzaam hoog niveau. index |