DVD-recensie

 

© Paul Korenhof, april 2025

 

Tsjaikovski: Jevgeni Onegin

Stéphane Degout (Onegin), Sally Matthews (Tatjana), Bogdan Volkov (Lenski), Bernadetta Grabias (Mme Larina), Cristina Melis (Filipjevna), Lilly Jorstad (Olga), Nicolas Courjal (Vorst Gremin), Kris Belligh (Kapitein Petrovitsj), Kamil Ben Hsaïn Lachiri (Zaretski), Christophe Mortagne (M. Triquet) e.a.
Koninklijke Muntschouwburg
Dirigent: Alain Altinoglu
Regie & kostuums: Laurent Pelly
Toneelbeeld: Massimo Troncanetti
Naxos NBD0185V (BD)
Opname: Brussel, 7 & 9 februari 2023

 

Alleen al bij het horen van de titel Jevgeni Onegin gaan mijn gedachten naar een onvergetelijke voorstelling van de Nederlandse Operastichting in november 1982 in het Scheveningse Circustheater. Daar kwsam geen Rus aan te pas - ik schreef het al eerder - en het Russisch werd misschien ook niet vlekkeloos gezongen, maar noch daarvoor noch daarna ben ik ooit zo diep door de sfeer, de emoties en de tragiek van Tsjaikovski's 'lyrische scènes' doorgetrokken geweest als die avond. Door een onvergetelijke bezetting met Linda Esther Gray (Tatjana), Benjamin Luxon (Onegin), Anthony Rolfe Johnson (Lenski) en de jonge Willard White (Gremin), en met cameo's van Enid Hartle (een Filipjevna uit duizenden), de altijd ondergewaardeerde Sophia van Sante (Mme Larina) en Elise Galama (een ideale Olga). Maar de hoofdrol was toch weggelegd voor Hans Vonk, operadirigent en Tsjaikovski-vertolker bij uitstek, maar ook de man die het Radio Filharmonisch Orkest tot het beste operaorkest van Nederland maakte.

De uitvoering die in 2023 in de Munt werd opgenomen, komt daar dicht bij in de buurt. Waar Vonk excelleerde in pasteltinten en subtiele fraseringen, horen we van Alain Altinoglu sterkere accentueringen, maar zijn greep op de materie is er niet minder om en de muzikale dramatiek van zowel het Brusselse orkest als het koor van de Munt is minstens zo sterk. Een absoluut hoogtepunt wordt daardoor het vierde tafereel, het feest ten huize van Madame Larina waar de koorregie van Laurent Pelly ook zorgt voor een helderheid die bij DNO in de vooral op sfeer gerichte enscenering van Michael Geliot minder duidelijk was.

Muzikaal gooit ook het Brusselse solistenteam bijzonder hoge ogen met voorop de titelrol van Stéphane Degout, in stem en presentatie de verpersoonlijking van de Onegin die we bij Poesjkin tegenkomen. In de eerste vier taferelen is hij tegelijk charmant, hautain en arrogant, maar vooral jong (volgens het libretto is Onegin daar 26 jaar oud), in de tweede helft van de opera verscheurd door wroeging over de dood van Lenski en daarna door wanhoop als gevolg van een liefde die niet meer beantwoord kan worden. En altijd met een krachtige, heldere bariton waarin exact de emoties doorklinken waaraan zijn personage op dat moment onderhevig is.

Nauwelijks minder ideaal is de Lenski van de tenor Bogdan Volkov, hartstochtelijker dan Rolfe Johnson of specialisten als Ivan Kozlovski en Nicolai Gedda in andere oude opnamen (aan het slot van zijn arioso in het eerste bedrijf misschien iets te expressief), en uiteindelijk aangrijpend in de duelscène. (Maar zoals Rolfe Johnson tijdens de finale van het vierde tafereel 'V váshem dóme' zong, heb ik dat nog geen andere tenor horen doen!)

Prima van stem en typering zijn ook de mezzosopranen Lilly Jorstad en Bernadetta Grabias als Olga en Madame Larina, maar de Filipjevna van Cristina Melis is eerder kleurloos en houterig. Het rolletje van Monsieur Triquet is - duidelijk op last van Pelly (zoals ook blijkt uit zijn toelichting) - in de overtrokken uitbeelding door de tenor Christophe Mortagne wel heel erg karikatuur gemaakt en de bas Nicolas Courjal mist zowel de allure als de stem voor vorst Gremin.

Daarmee komen we bij de Tatjana van Sally Matthews en de regie van Laurent Pelly, want die blijken hier niet te scheiden. Met haar ronde lyrische sopraan, geschraagd door een sterke vocale persoonlijkheid, is Matthews vocaal een ideale Tatjana, maar de regie laat haar pas in het slottafereel volledig tot bloei komen.

In het eerste bedrijf ontmoeten we daarentegen een Tatjana in wie ik niet kan geloven en die ver afstaat van het personage dat ik zowel in de roman van Poesjkin als in de partituur van Tsjaikovski aantref. Ook daar is Tatjana in de ban van boeken en romanfiguren, absoluut, maar haar liefde voor romans wordt in de regie van Pelly de ziekelijke obsessie van een teenager (daarover dadelijk meer) die daardoor in feite niet meer normaal functioneert.

Dat 'niet normaal' lijkt zelfs extreme vormen aan te nemen als Tatjana tijdens haar scène met Onegin in het eerste tafereel met openhangende mond, als een kind met een sterk beperkte intelligentie, een meter achter Onegin aan hobbelt. Geen wonder dat hij niet in haar geïnteresseerd raakt! Het komt echter ook niet overeen met de manier waarop Poesjkin en Tsjaikovski hun verhouding beschrijven.

Ook tijdens de briefscène, hier niet gesitueerd in een slaapkamer maar tussen een suggestie van boekenkasten, ontmoet ik geen Tatjana in wie ik kan geloven, al laat Matthews geen wens onvervuld (of het zou moeten zijn dat haar timbre hier iets meer romantiek zou mogen suggereren). Wel moet ik toegeven dat het slot van die scène, als Tatjana door haar boekenkasten ingeklemd schijnt te worden, theatraal heel sterk en ook heel suggestief overkomt.

In zijn toelichting schrijft Pelly dat hij de jonge Tatjana ziet als een teenager die geen onderscheid kan maken tussen de droomwereld in haar boeken en de realiteit, maar wie het libretto leest, moet tot een andere conclusie komen. Aan het slot van de briefscène laat Tatjana zelfs onduidelijk merken dat zij heel goed beseft dat haar beeld van Onegin wellicht een droombeeld is, puur 'wishful thinking' waaraan hij misschien helemaal niet beantwoordt. Zij is zich dan ook terdege bewust van het feit dat het versturen van haar brief voor haar een groot risico oplevert.

Afgezien daarvan is ook om andere redenen de benadering van Pelly aanvechtbaar. Het grote probleem van Tatjana is namelijk dat zij juist geen teenager meer is, maar zelfs ouder dan haar zus Olga die inmiddels wel verloofd is. In het 19de-eeuwse Rusland, en al helemaal op het burgerlijke platteland, kon een jongere zus echter niet trouwen als de oudere zus nog niet getrouwd was. Vandaar dus de ijver van Olga's verloofde Lenski om Onegin aan Tatjana te koppelen, en vandaar ook het malicieuze geroddel dat aan de basis ligt van de ruzie tussen Onegin en Lenski en de tragische afloop daarvan.

Pelly is een uitmuntend regisseur met een goed oog voor de plot die in een partituur besloten ligt, maar zijn sterkste kant ligt toch bij het komische repertoire en bij de anekdotische aanpak van een stuk. Dat blijkt ook hier tijdens de eerste vier taferelen, waar de strakke, redelijk eigentijdse enscenering een visuele climax blijkt naar de subliem geregisseerde feestscène (met veel kostuums in Pelly's favoriete zuurstokkleuren). Karakters en emoties staan bij hem echter op het tweede plan, tenzij het niet anders kan. Maar dan zien we ook waartoe Pelly als regisseur echt in staat is. Het slotduet van deze Jevgeni Onegin, waarbij er geen sprake kan zijn van anekdote, humor of bijkomende effecten, en waarin Onegin en Tatjana helemaal op elkaar aangewezen zijn, is theatraal ijzersterk!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links