DVD-recensie

Modieuze genderproblematiek
haalt opera Arabella onderuit

 

© Paul Korenhof, maart 2025

 

(R.) Strauss: Arabella

Albert Pesendorfer (Graf Waldner), Doris Soffel (Adelaide), Sara Jakubiak (Arabella), Elena Tsallagova (Zdenka), Russell Braun (Mandryka), Robert Watson (Matteo), Thomas Blondelle (Graf Elemer), Kyle Miller (Graf Dominik), Tyler Zimmerman (Graf Lamoral), Hye-Young Moon (Die Fiakermilli), Alexandra Hutton (Eine Kartenaufschlägerin) e.a.
Deutsche Oper Berlin
Dirigent: Donald Runnicles
Regie: Tobias Kratzer
Toneelbeeld: Rainer Sellmaier
Kostuums: Rainer Sellmaier, Clara Hartel
Naxos NBD0182V (BD)
Opname: 18 & 23 maart 2023

 

De Duitse regisseur Tobias Kratzer, veelgevraagd in operacentra met het regietheater hoog in het vaandel, staat niet bekend om partituurgetrouwe ensceneringen. Zo regisseerde hij in 2018 bij DNO een Contes d'Hoffmann die nog maar weinig te maken had met de opera van Offenbach en waarin de solisten regelmatig teksten moesten zingen die niets meer te maken hadden met de situatie of de personages die zij moesten uitbeelden (klik hier).

Een paar jaar later ontwierp hij voor Bayreuth een Tannhäuser die het libretto wel enigszins volgde, maar die tevens blijk gaf van desinteresse voor Wagner's opera en zelfs minachting voor wat de componist ermee zeggen wilde (klik hier). Bovendien werkten in beide gevallen zijn enscenering en de daarvoor ontworpen scenografie regelmatig negatief op de klank van de stemmen en op de muzikale balans.

Kratzer en Arabella
Een Arabella die hij in 2023 in Berlijn presenteerde, begint schijnbaar conventioneel. Te conventioneel zelfs met een toneelbeeld dat een kopie lijkt van de subtiele verfilming door Otte Schenk uit 1977. Dat blijkt echter schijn. Om te beginnen is het toneel verdeeld in twee helften (waarvan we via de dvd er vaak maar één tegelijk zien) met links de hotelkamer van de familie Waldner en rechts ofwel de slaapkamer van Arabella en Zdenka, ofwel de hotellobby.

Die indeling werkt niet echt bevorderlijk voor betrokkenheid van de toeschouwer bij de handeling, maar concentratie op de opera zelf wordt nog lastiger door het vóór en door de scène lopen van in het zwart geklede cameramensen wier beelden in zwart-wit in de andere toneelhelft worden geprojecteerd. De personenregie volgt ondertussen het libretto nog wel op de voet, zij het met enige aberraties, bijvoorbeeld als Arabella haar monoloog 'Mein Elemer' zingt in de lobby, gedeeltelijk zelfs tegen andere gasten.

In het tweede bedrijf zien we de gang buiten de balzaal met soms knullige doorkijkjes als de deuren even open gaan. Daar gooit Kratzer het roer echter om en zien we beelden die uit verschillende voorstellingen afkomstig lijken. Tot en met het duet Arabella-Mandryka speelt de handeling zich nog af in het Wenen van rond 1860, maar voor de scène met de Fiakermilli verplaatsen de niet altijd elegante kostuums ons naar de jaren twintig (charlestonjurkje en korte haren voor Arabella, smoking met loshangend strikje voor Mandryka). Daarna verschijnt Mandryka toch weer in rok maar neemt Arabella (weer met lang haar) in een onelegant latex jurkje afscheid van haar aanbidders. Aan het slot verlaat zij het bal dan in jeans, shirt en leren jack.

Ondertussen gebeuren er de vreemdste dingen met onder meer in de aanloop naar 'Und du wirst mein Gebieter zijn' een merkwaardige dansscène van Arabella en Mandryka met enkele figuranten. Vervolgens sleurt in de scène met de Fiakermilli, als het hele feest zich plotseling naar de gang verplaatst, een groepje van Hitler's bruinhemden een paar balgasten mee en even later ontpopt Arabella's moeder zich tot sm-meesteres. En aan het slot stuurt Arabella met haar mobieltje een sms'je aan Mandryka met de mededeling dat zij naar huis gaat.

Het spreekt voor zich dat die lijn van curieuze en onlogische regievondsten doorloopt in het sfeer-, kleur- en bijna decorloze maar zeer eigentijdse derde bedrijf. Door een coupure vóór de opkomst van Zdenka missen we hier bovendien Mandryka's voorbereidingen voor een duel dat natuurlijk niet meer in deze tijd past, maar dat we nog wel als 'historische' videofilm geprojecteerd zien. Bovendien verzon Kratzer voor Zdenka de uiterst knullige tekenen van een mislukte poging tot zelfmoord, een element waarop alleen Arabella een beetje reageert, maar dat totaal niet tot de anderen lijkt door te dringen.

Een onzinnig dieptepunt vormt het optreden van het in gotisch zwart geklede koor, in deze voorstelling duidelijk geen hotelgasten, maar balgasten die de hoofdpersonen gevolgd zijn, en die ook door hen bij de handeling betrokken worden. Uiteindelijk culmineert hun aanwezigheid in een commune-achtige 'sit-in' die zich over Arabella, Zdenka en Matteo ontfermt en vervolgens met amateuristische armbewegingen Mandryka uitnodigt zich bij hen te voegen. Het is of we opeens zijn overgestapt van Arabella naar de musical Hair of een weiland bij een popfestival!

Zdenka en Zdenko
Een andere 'vondst' van Kratzer is dat hij Zdenka min of meer tot hoofdrol opblaast in een woke-regie met genderdifferentiatie als centraal thema. Hij beroept zich daarbij op het verhaal Lucidor - Figuren zu einer ungeschriebenen Komödie dat het uitgangspunt werd voor Arabella. Afgezien van het feit dat in de opera Arabella echt tot hoofdpersoon is uitgegroeid, zijn Lucile/Lucidor en Zdenka/Zdenko in karakter en gedrag door Hofmannsthal zo meisjesachtig c.q. 'vrouwelijk' neergezet, dat niets wijst op enige genderproblematiek.

Parallel daaraan besloot Kratzer ook Matteo van een binaire onderlaag te voorzien. Uit de laatste alinea's van Lucidor zou men misschien kunnen afleiden dat daar het mannelijke personage, Wladimir, inderdaad gevoelens in die richting heeft, maar zo'n indicatie ontbreekt in de tekst van Arabella. De dialoog van Matteo en Arabella aan het begin van het derde bedrijf geeft de duiding van Kratzer zelfs de schijn van modieus hineininterpretieren (misschien zelfs 'wishful thinking'?). *)

De muziek ...
Bij de eerste kennismaking met deze uitvoering viel ook de muzikale kant mij tegen, zelfs zodanig dat ik besloot tot een luistersessie zonder beeld. Dat leverde een ander resultaat op, al gold dat de solisten meer dan het totaal. Het heldere orkestspel en de lichte benadering die Donald Runnicles liet horen in Wagner's Siegfried (klik hier) deden vermoeden dat het ironisch-romantische karakter van Arabella hem wel zouden liggen, maar dat viel een beetje tegen. Zijn aanpak is hier aanvankelijk vooral aan de zakelijke kant met weinig kans voor romantiek en sentiment, alsof hij ver wil blijven van de grens met kitsch en sentimentaliteit - in deze opera niet ver weg.

Aan de andere kant: een dirigent die elke keer als hij opkijkt met deze regie van Kratzer geconfronteerd wordt, zal zich niet echt geïnspireerd voelen tot romantiek en subtiliteit. Pas aan het slot van het tweede bedrijf, bij Mandryka's uitbarsting van woede en jaloezie, en in het beeldende voorspel van het derde bedrijf, ondersteund door zwart-witte videobeelden van Zdenka en Matteo, lijkt Runnicles de beeldende kracht van Strauss' muziek ruim baan te laten. Ook het vervolg van het derde bedrijf komt muzikaal goed uit de verf, en dat geldt zeker voor de slotscène (met hier natuurlijk een lachwekkend plastic flesje water in plaats van het glas dat Mandryka volgens het libretto kapot moet gooien).

... en de solisten
Op video is Arabella goed vertegenwoordigd en na mijn eerste confrontatie met deze nieuwe uitgave pakte ik er opnamen bij met van onder meer Kiri Te Kanawa (de beste Arabella die ik in het theater heb meegemaakt en ook de meest subtiele op dvd), Gundula Janowitz (eveneens een toppunt van verfijning), Lucia Popp, Ashleu Putnam en Renée Fleming. Mijn ideaal blijft echter Lisa della Casa in de befaamde productie van Rudolf Hartmann uit München. Exemplarisch is daar de scène vóór 'Aber der Richtige', waar een onbeweeglijke camera zich focust op Arabella die we van hoofd tot voeten bij een stoel zien staan, zelfverzekerd maar tegelijk meisjesachtig broos en soms even met een hand steun zoekend bij een stoel. Visueel en vocaal onvergetelijk!

Even leek het of de Amerikaanse Sara Jakubiak daar maar een beetje achteraan hobbelde, maar dat bleek een vergissing. Tot de eredivisie behoort haar vertolking niet, althans niet in deze opname, maar haar zang en haar persoonlijkheid maken haar zeker niet de mindere van bijvoorbeeld Jacquelyn Wagner die enkele jaren geleden bij DNO een uitstekende Arabella neerzette. Vocaal helder en precies overtuigt zij vocaal in vrijwel iedere scène, maar vooral in het laatste bedrijf, en ik zou haar graag nogmaals willen horen, maar dan met een echte Strauss-dirigent en een andere regisseur - of zonder regisseur!

Ook de bariton Russell Braun komt zuiver vocaal aanzienlijk beter uit de verf dan met het beeld erbij. Dat hij zich als jager door wilde beren laat omarmen zonder te worden doodgedrukt, is namelijk niet helemaal geloofwaardig, maar wel overtuigt hij als een man die zich door emoties laat leiden. Zijn tamelijk lichte timbre combineert uitmuntend met de lyriek van Jakubiak en daarnaast is hij zonder meer geloofwaardig in zowel zijn fascinatie voor het portret van Arabella als zijn extreme jaloezie wanneer hij haar ontrouw waant.

Verder horen we een geloofwaardige Zdenka van Elena Tsallagova, in haar zang niet helemaal idiomatisch Duits maar in haar spel duidelijk profiterend van de plaats die Kratzer voor haar inruimde. Het ouderpaar is in uitstekende handen bij Albert Pesendorfer en de toen bijna 75 jaar oude, als persoonlijkheid nog steeds fascinerende Doris Soffel.

De lastige en eigenlijk ondankbare partij ven Matteo is bij de tenor Robert Watson in goede handen, maar de Fiakermilli van Hye-Yung Moon mist precisie en de Elemer van Thomas Blondelle komt mij in zang en spel te gemaniëreerd over. Het overdreven parlando van Mandryka's dienaar Welko is symptomatisch voor het gebrek aan aandacht voor details dat ik eerder in ensceneringen van Kratzer opmerkte.

Boe-geroep
De modieuze nadruk van de enscenering op Zdenka/Zdenko vindt een merkwaardig en zelfs oneerlijk vervolg in de presentatie van de dvd door Naxos. Maar liefst vier foto's met een prominente afbeelding van Arabella's zuster sieren de disc, de omslag van het dvd-boekje en de inlay van het doosje, terwijl Arabella op al die foto's maar één keer te vinden is - en dan ook nog als secundair personage.

Een technisch minpunt is de niet helemaal perfecte afwerking met een licht asynchroon geluid aan het slot van het tweede bedrijf. Het slotapplaus werd kennelijk opgenomen bij de première met fervent en ook begrijpelijk boe-geroep voor Kratzer. Duidelijke bijval eveneens, maar dat is minder begrijpelijk.

Al met al blijft mijn favoriete live-opname op dvd de Met-opname met Te Kanawa, Mary McLaughlin en Wolfgang Brendel. Als geheel nog een fractie hoger staat voor mij de film van Schenk met Janowitz, Sona Ghazarian en Bernd Weikl (vocaal en als karakter de meest geloofwaardige Mandryka), René Kollo, Martha Mödl (Kartenaufschlägerin) en Edita Gruberova (de ideale Fiakermilli), terwijl het spel van van de Wiener Philharmoniker onder Georg Solti een feest op zich is. Een uniek historisch document is te vinden op YouTube: de opname die de Beierse televisie in 1962 in München maakte met Lisa della Casa, Anneliese Rothenberger en Dietrich Fischer-Dieskau, gedirigeerd door Josef Keilberth.

_______________
*) Een verhelderend artikel over Lucidor en Arabella, over het karakter van Arabella dat haar als personage ver boven Strauss' muziek doet uitstijgen, en over het psychologisch inzicht van Hofmannsthal is A Profound Simplicity van Patrick J. Smith, opgenomen in het aan Arabella gewijde deel 30 van de door de ENO en de Royal Opera uitgegeven reeks Opera Guides - John Calder (Publishers) Ltd, Londen 1985, ISBN 0 7145 4062 5


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links