DVD-recensie

Mozarts Le nozze di Figaro als onvervalst theater

 

© Paul Korenhof, april 2007

 

Mozart: Le nozze di Figaro.

Pietro Spagnoli (Il conte), Annette Dasch (La contessa), Rosemary Joshua (Susanna), Luca Pisaroni (Figaro), Angelika Kirchschlager (Cherubino), Sophie Pondjiclis (Marcellina), Alessandro Svab (Antonio), Antonio Abete (Bartolo), Enrico Facini (Don Basilio), Pauline Courtin (Barbarina), Serge Goubioud (Don Curzio), Choeur du Théâtre des Champs-Élysées, Concerto Köln.
Dirigent: René Jacobs.
Regie: Jean-Pierre Martinoty.

BelAir BAC 017 (2 dvd's)

 


Veel toneelwerken met een algemeen menselijke lading kunnen makkelijk naar een andere, concreet gedefinieerde tijd verplaatst worden. De toneelstukken van Shakespeare en de opera's van Händel bieden daarvan prima voorbeelden, maar naarmate de 'klassieke' dramastructuur verder verwijderd is, blijkt een tekst sterker tijdgebonden. De door Mozart in Le nozze di Figaro geschilderde emoties en menselijke verhoudingen zijn van alle tijden, maar het situationele kader in het libretto van Da Ponte is dat in de verste verte niet en een 'modernisering' van dit stuk levert dan ook inhoudelijke onzin op, wat regisseurs als Wieler (De Nederlandse Opera) of Marthaler (klik hier voor de recensie van JdK) ook mogen pretenderen. Ik ga daarbij even voorbij aan het door Beaumarchais geschetste 'herenrecht' (meestal ten onrechte aangeduid als 'ius primae noctis'), dat nooit als officieel recht bestaan heeft, zelfs niet bestaan kán hebben, zeker niet in katholieke landen als Spanje, Frankrijk en Zuid-Duitsland. (Zie hiervoor mijn artikelen het programmaboekje van Le nozze di Figaro in een Supierz-productie die in april 2007 door ons land gaat reizen).

Ruim een jaar zijn (sa)cd-registratie heeft René Le nozze di Figaro ook in beeld laten vastleggen in een over het geheel uitmuntende voorstelling. Deze nieuwe versie, uitgebracht op twee dvd's, werd in juni 2004 in het Parijse Théâtre des Champs-Élysées in de regie van Jean-Louis Martinoty, en dat betekent dat de dramaturgische eenheid bij voorbaat beter gegarandeerd is. Martinoty was bovendien zo verstandig het gegeven niet weg te halen uit de achttiende eeuw en vermeed daarmee de lachwekkende discrepanties tussen tekst en toneelbeeld waarop Wieler ons in Amsterdam vergastte. Voeg daarbij dat de directie van René Jacobs alleen lachwekkend is door de humor van Mozart en bij lange na niet door een incapabele aanpak van het soort die Metzmacher ons bij DNO liet ondergaan, en we weten wat we verwachten kunnen: een theatrale Mozart die tekst én muziek het volle pond geeft, en die nergens onlogisch wordt.

Eigenlijk voel ik me een beetje schuldig omdat ik bij alle waardering toch niet die exaltatie kan opbrengen die andere recensenten schijn te bezielen. Bij de cd-versie, die in april 2003 werd opgenomen door de WDR, betrof dat vooral het dramatische aspect. De aria's, duetten en ensembles klonken werkelijk schitterend, maar toevallig luister ik bij een opera ook naar de overgangen, de verbindingen en de recitatieven, en op dat punt miste ik eenheid en vooral dramaturgische consistentie die Martinoty hier wel bereikt. Een - uiterst licht - bezwaar geldt de solisten, en hoe licht dat bezwaar wel is, mag blijken uit het feit dat het helemaal niet zou bestaan als ik de cd-uitgave niet had gekend. Die had immers een vrijwel geheel andere cast, waaruit we hier alleen Angelika Kirchschlager (Cherubino) en Antonio Abete (Bartolo) terugvinden.

Waarbij ik de afwezigheid van Véronique Gens het grootste gemis vind. Annette Dasch is een heerlijk jonge gravin, meer een speelse Rosina dan een adellijke dame om het zo uit te drukken, en zij vormt zowel op dat punt als qua uiterlijk werkelijk een ideaal duo met de Susanna van Rosemary Joshua. Zelden heb ik het spel en de onderlinge verhouding van dame en dienstmaagd aan het begin van de tweede akte zo overtuigend gezonden, en nooit eerder heb ik zelfs de wederzijdse erotische spanning tussen gravin en page zo geloofwaardig uitgebeeld gezien. Een echte gravin moet daar echter bovenuit groeien naar 'Dove sono' in de derde akte en naar de allure die Almaviva uiteindelijk brengt tot zijn 'Contessa perdono' aan het slot, en dat hoorde ik toch op de cd bij Gens meer dan hier bij Dasch.

Eenzelfde soort verfijnde lyriek op bepaalde momenten mis ik trouwens ook bij Joshua, een Susanna met een breed timbre vol modern, bijna pucciniaans vibrato, die evenmin lange lijnen trekt als Dasch. Wie zoekt naar de bijna etherische vocalistiek van zangeressen als Lisa Della Casa en Irmgard Seefried, is hier aan het verkeerde adres, maar het lijkt of René Jacobs het ook zo wilde. Op momenten waarop een lang doorgetrokken legatolijn mogelijk lijkt, laat hij die namelijk steevast doorbreken door een ingelaste versiering. Op meer momenten is zijn directie trouwens verre van traditioneel, en dan doel ik niet eens op zijn hoge tempi. Die kenden we ook al van sommige Mozart-dirigenten uit de jaren vijftig. Nee, hij vermijdt ook iedere indruk van 'eenheid in kleuring'. Hier geen pasteltinten-Mozart waarbij de solisten tijdens hun ensemblezang versmelten tot een volmaakte eenheid, maar constant een contrasteren van stemmingen en timbres in een contrapuntische verhouding tot het toneelbeeld van Martinoty, die ook ieder suggestie van dromerigheid uit de weg gaat. Heel fraai zijn in dat verband de decors van Hans Schavernoch, die bewust wel Mozarts tijd als uitgangspunt nam, maar dat vertaalde ik een ruimte vol schilderijen en andere voorwerpen, die een kelder onder het Louvre zou kunnen zijn. Dus geen ondanks alle visuele speelsheid en kleurigheid geen 'romantische plaatjes', en terecht. Mozart is geen 'romantiek' maar 'verlichting', om het maar even 'kort door de bocht' te formuleren, al je hoeft maar even naar zijn partituren te kijken om te weten dat daarbij zeker ook 'verfijning' past.

Natuurlijk, partituren zijn niet om te lezen maar om tot klinken te brengen, en toch hecht ik nog altijd aan de visuele indruk van zo'n bladzijde vol lijnen, streepjes en bolletjes, en bij Mozart blijf ik daar een zorg voor het muzikale detail zien die ik bij maar weinig andere componisten in die mate terugvind. Dat detail wil ik dan ook horen, en niet alleen in tempo en dynamiek, maar ook in klank en harmonie, en zeker ook af en toe in een legatolijn. Wat Jacobs doet, vind ik uitermate opwindend, maar op den duur kan het vermoeiend werken, zeker als ik alleen maar - en ononderbroken - luister. Aan de andere kant heeft Mozart zijn Figaro natuurlijk nooit bedoeld om alleen maar naar te luisteren. Hij zal zelfs nooit hebben kunnen vermoeden dat latere generaties ooit de kans zouden krijgen dit te doen - en daarmee zitten we dan weer met een probleem waar we voorlopig niet uit zijn.

Terug naar de uitvoering: Pietro Spagnoli (Almaviva) brengt iets meer italianità en verblind machogedrag mee dan Keenlyside op de cd, maar de laatste zorgde voor meer kleuring en nuances. De Figaro van Luca Pisaroni heeft daarentegen toch iets meer kern dan die van Lorenzo Ragazzo, al viel me vooral in zijn scènes op dat Jacobs en Martinoty soms het tempo uit de recitatieven halen. Jammer vind ik dat Jacobs voor Cherubino weer de keuze heeft laten vallen op Angelika Kirchschlager, een mooie en berouwbare mezzosopraan, dat zeker, maar voor mij toch niet de grootheid die velen in haar zien (wie herinnert zich nog de jonge Berganza?) Zij speelt heel leuk en zingt uitstekend, dat moet gezegd, maar ik had toch liever een lichter timbre à la Seefried, Mathis, Bayo of Schäfer gehoord, niet alleen op historische gronden, maar vooral omdat zo'n lichter timbre veel effectiever gecontrasteerd zou hebben met de vocaal rondborstige Susanna van Joshua.

De overige rollen zijn bijzonder geloofwaardig ingevuld, waarbij ik vooral gecharmeerd was van de Marcellina van Sophie Pondjiclis: eindelijk eens een Marcellina die er niet uitziet als een 'ouwe taart', maar als een jonge vrouw die veel te vroeg een kind heeft gekregen, en van wie je dus ook zonder meer accepteert dat zij, als piepjong dienstmeisje, er daarna afstand van heeft gedaan.

Geluidstechnisch hebben we hier te maken met een opname vol theatersfeer, waarbij de surround-weergave ook inderdaad weinig meer doet dat het weergeven van de normale resonans in een akoestisch goed functionerend theater. De cameravoering is gelukkig niet te opdringerig met close-ups, maar bij de totalen en half-totalen blijkt het beeld op een groot scherm soms minder scherp gedefinieerd dan ik zou wensen. De informatieve bijdragen in het bijgaande boekje zijn niet altijd vlekkeloos vertaald en/of gedrukt.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links