Componisten/werken Georg Philipp Telemann: der getreue Musicmeister
© Gerard Scheltens, oktober 2007
|
||||
Het was 1721. Héél lang hadden de kerkenraadsleden van de Thomaskirche niet nodig... Georg Philipp (1681-1767) Telemann was hun man. De geknipte Thomascantor voor Leipzig. Ga maar na: het zou een grote eer zijn als zo'n beroemdheid aan de kerk verbonden kon worden. Wat had de man allemaal al niet gepresteerd... Hij was jurist en had allerlei talen gestudeerd. Op muziekgebied had hij zich alles zelf aangeleerd. Aan de universiteit van Leipzig had hij een Collegium Musicum georganiseerd. Hij was er dirigent en schreef zelf de muziek die er werd uitgevoerd. Let wel: een autodidact op muziekgebied. Hij had er niet voor doorgeleerd, maar werd goed genoeg bevonden om hofmusicus te worden in Sorau. Dat was in 1704. Van daaruit kon hij reizen maken naar Berlijn en ook naar Polen. Dat land werd zijn grote inspiratiebron. Vooral in de dansante muziek die hij schreef voor het muzikale leven aan het hof maakte hij gebruik van ritmen uit de Poolse volksmuziek. Telemann klom snel op de maatschappelijke ladder, want er werd stevig aan hem getrokken door de Duitse keurvorsten en stedelijke autoriteiten. In 1708 verhuisde hij naar het hof in Eisenach en vier jaar later werd hij kerkelijk kapelmeester en muziekdirecteur in Frankfurt. Daar zat hij nog toen de kerkenraad van de Thomaskirche in Leipzig zijn oog op hem liet vallen. Thomascantor: wat een eervolle functie. Maar.. tegelijk bracht de post eenzelfde uitnodiging uit Hamburg. Telemann kon er muziekdirecteur worden van de vijf hoofdkerken en cantor van het Johannaeum. Dat vond hij toch nét iets eervoller. Het werd dus Hamburg. De Thomaskirche kreeg een keurige brief: dank u zeer voor de uitnodiging, een hele eer, had graag gewild, maar ja... ziet u, Hamburg... Afgewezen door de beroemdste componist van Duitsland... in Leipzig was de teleurstelling groot. Wat nu? Ach ja, er had een musicus gesolliciteerd: een degelijk vakman, maar zonder de bijzondere glans en roem van de illustere Telemann. Nadat er nóg iemand had bedankt voor de eer, zat er uiteindelijk niets anders op dan deze man dan maar aan te stellen als Thomascantor. Zijn naam was Johann Sebastian Bach. Het is een vaak vertelde anekdote en toont volgens sommigen aan hoe dom en kortzichtig kerkbestuurders kunnen zijn. Maar daarmee wordt de grootheid van een figuur als Telemann wel ernstig miskend. Hij kweet zich succesvol van zijn nieuwe taak in Hamburg, speelde een voorname rol in het muziekleven, hernieuwde zijn relatie met het hof in Eisenach, schreef een handboek en richtte een muziektijdschrift op (Der getreue Musicmeister). En componeerde. En hoe! Net als Bach schreef hij vocale muziek voor de kerk (23 jaargangen kerkcantates, 46 passies, 15 missen) en daarnaast zo'n 45 opera's waarin hij zijn best deed personen en situaties door eigen thema's en motieven te karakteriseren, en dat honderd jaar vóór Wagner... Zijn stijl was gebaseerd op het Duitse contrapunt, maar hij beheerste ook de Franse en Italiaanse schrijfwijze als weinig anderen. Gaandeweg maakte hij zich los van de barokstijl en liet galante rococo-elementen toe, waarmee hij zich meer een kind van zijn tijd toonde dan Bach. Musique de table Verder schreef Telemann een enorme hoeveelheid instrumentale werken: concerten, kamermuziek en vooral ongeveer 1000 suites. Het is gebruiksmuziek waarvan er veel tijdens zijn leven niet in druk verscheen. Een drietal bundels is in 1733 verschenen als Musique de table of Tafelmusik. Het is elegante muziek die aantoont dat Telemann een grootmeester was in zijn vak. Natuurlijk bevindt zich in al zijn werk veel routinematige muziek, maar hij was zeker in staat prachtige klankkleuren voor te toveren. De lichte toets die hij aanbrengt, is wel voor oppervlakkigheid aangezien. Ten onrechte. De vergelijking Telemann-Bach is onvermijdelijk: zij waren elkaars concurrenten, al zagen zij het zelf niet zo. Zij hadden de hoogste achting voor elkaar. Telemann had een productie die die van Bach nog verre overtrof. Tijdens zijn leven had hij veel en veel meer aanzien, maar al snel volgde voor beiden de vergetelheid. De muziek sloeg andere wegen in en aan de oude barokcomponisten was geen behoefte meer. Bach werd al snel herontdekt en zijn roem werd groter dan ooit. Telemann werd gezien als een inhoudsloze veelschrijver en heeft tot in de twintigste eeuw op zijn rehabilitatie moeten wachten. In zijn beste werken was hij een groot en richtinggevend componist. Tegenwoordig weet de wereld dat. Gelukkig maar. index | ||||