Componisten/werken

Gustav Mahler in Jihlava (Iglau) (1860 ~ 1889)

 

© Aart van der Wal, juli 2007

 

Enige weken geleden, op mijn reis door het Tsjechische Bohemen, arriveerde ik meer terloops dan bedoeld in Jihlava, op ongeveer 170 km ten noordwesten van Wenen. Zoals zoveel Boheemse dorpen en steden bezit ook Jihlava een fraai, historisch centrum waar de geschiedenis van eeuwen vanaf lijkt te druipen. Na een verkennende voettocht door de fascinerende binnenstad bracht ik een bezoekje aan de plaatselijke VVV. Wat viel er over Jihlava te melden? Dom genoeg had ik mijn ANWB-reiswijzer diep in de kofferbak opgeborgen. Ik kreeg een stapeltje folders in de handen gedrukt en het eerste dat me daarbij opviel was de beeltenis van Gustav Mahler. 'Gustav Mahler and Jihlava, Exposition Gustav Mahler House'. Mahler, Jihlava, een tentoonstelling, zelfs een Mahler-woning? Ik begreep er niets van, tot de VVV-medewerker het verlossende woord liet horen: "Iglau, u bent in Iglau!" Dát was voor mij het ontbrekende stukje van de legpuzzel! De Tsjechische naam van de stad zei me niets, de Duitse des te meer. Maar hoe zat dat nu precies?

Gustav Mahler werd geboren op 7 juli 1860 in het dorpje Kaliste, in het romantische landschap van het Tsjechisch-Moravische hoogland. Het slechts 500 inwoners tellende plaatsje was puur Tsjechisch: er woonde slechts een Duits gezin, met joodse wortels, dat van de handelsreiziger Simon Mahler (1793 Chmelna - 1865 Lipnice). Simon, de grootvader van de later zo beroemde componist Gustav Mahler, had daar met zijn vrouw Marie, geboren Bondy (1801-1883 Lipnice) en hun zoon Bernard (2.8.1827 Lipnice - 19.2.1889 Jihlava) een woning betrokken.

Het was in Lipnice dat hun zoon Bernard, de vader van Gustav, was geboren. Simon en Marie waren succesvol in de handel, eerst nog huis-aan-huis, maar later ook met een goedlopende winkel. De zaken gingen uitstekend in Lipnice, dusdanig zelfs dat tijd werd om naar een betere woning uit te zien. Die mogelijkheid deed zich voor in Kaliste, waar de schoonvader van Simon, Abraham Bondy, een bloeiende wijnhandel dreef. In 1827 verhuisde het gezin naar de nieuwe woning in Kaliste, waar Simon de compagnon werd van Abraham. In 1838 nam Simon de nog steeds goed florerende wijnhandel over. Zijn zoon Bernard kwam eveneens in de zaak. Dankzij diens zakelijke instinct, sociale vaardigheden en niet in de laatste plaats een groot doorzettingsvermogen kon het bedrijf nog verder worden uitgebreid. En zeker na 1848, toen de Oostenrijkse, nog middeleeuwse joodse wetgeving drastisch werd versoepeld.

Op een van zijn vele zakenreizen kwam Bernard in Ledec in contact met Marie Hermann (2.3.1837-11.10.1889 Jihlava), de dochter van een welgestelde zeepfabrikant. In 1857 trouwden ze. De meegekregen bruidsschat in contanten gebruikte Bernard voor de aankoop van een passende woning in Kaliste. Uit deze verbintenis werd in 1858 een zoon, Isidor, geboren, die echter het jaar daarop al overleed. 'Onze' Gustav kwam op 7 juli 1860 ter wereld.

Naar Jihlava (Iglau)

Voor Bernards zaken en plannen was Kaliste inmiddels te klein geworden. Het werd hoog tijd om het dorp voor de heuse stad te verruilen. Na lang wikken en weken werd het Jihlava, waar het gezin op 22 oktober 1860 zijn intrek nam.

De westkant van het marktplein in Jihlava rond 1860

Bernard had zijn bezittingen in Kaliste bij openbare inschrijving kunnen verkopen. In Jihlava, de tweede grootste stad, met zijn vele cafés en andere gelegenheden waar sterke drank werd geschonken, gloorde zijns inziens een nieuwe toekomst. Zijn eerste schreden op dit gebied vielen echter tegen. Tegen de verwachting in kreeg Bernard van de plaatselijke autoriteiten geen vergunning voor het openen van een distilleerderij annex de verkoop van alcoholhoudende dranken. Goede raad was duur. Een week na zijn intrek in Jihlava kon hij niet meer dan een vergunning voor een kruidenierswinkel bemachtigen. Woning en winkel waren gescheiden: het gezin huisvestte zich aan de Brtnickastraat 265 (nu Znojemska 4), de winkel was in de Ceskastraat (nu Brenska).

De vasthoudende Bernard gaf het echter niet op. Op 28 februari 1861 kreeg hij van het stadsbestuur dan eindelijk een vergunning los om alcohol te mogen verkopen. Na verloop van tijd legde hij zich ook toe op de productie van onder andere essences, azijn en zoete likeuren. Drie jaar later opende Bernard in zijn eigen huis een café, waarin overvloedig kon worden geschonken. De zaken gingen uitstekend, het geld stroomde binnen en Bernard zette zich aan zijn al lang gekoesterde droom: omgang met en invloed op de notabelen in de stad.

In 1872 kocht Bernard de naastgelegen woning (nr. 264, nu Znojemska 6), die in het daarop volgende jaar grondig werd verbouwd. Aan de voorzijde, op de begane grond werd het nieuwe café ondergebracht. Aan de achterzijde, eveneens op de begane grond, kwam een eveneens nieuwe distilleerderij met een forse capaciteit. De eerste verdieping werd door de Mahlers bewoond. De woonruimte bestond uit een ruime hal, een grote keuken, een slaapkamer, een salon, en nog twee kamers voor het personeel.

Al vroeg demonstreerde Gustav zijn muzikale talent. Beweerd wordt dat de vierjarige dreumes op de zolder van opa Abraham Hermanns woning in Ledec een piano had ontdekt en daarop zijn inspiratie botvierde. Het verhaal gaat ook dat hij in de synagoge het mannenkoor had uitgescholden omdat hij hun gezang afgrijselijk vond. Dan is er ook nog de geschiedenis van het accordeonspel, waarmee de vijfjarige 'muzikant' de kooplieden op de markt van Jihlava wist te amuseren.

 
Gustav Mahler rond 1865   Gustav Mahler in 1871

Waar of niet waar, vaststaat wel dat de jonge Gustav in het café van zijn vader maar ook elders in de stad veelvuldig in contact kwam met de Tsjechische volks- en drinkliederen. In Jihlava moet hij bovendien niet alleen hebben kennisgemaakt met de plaatselijke fanfare en de marsmuziek van de militairekapel, maar ook met operauitvoeringen in het stadstheater. Geestelijke muziek (onder andere Mozarts Requiem) was er in de Jakubsykerk. Dan was er nog het trompetgeschal in en rond de kazerne van het in Jihlavi gelegerde garnizoen.

Ook staat vast dat Gustavs muzikale talenten door zijn ouders al vroeg moeten zijn herkend, want vader Bernard zorgde niet alleen voor een piano in huis, maar ook voor een muziekleraar. Dat werd Jakub Sladky, de contrabassist van de plaatselijke harmonie, die het vierjarige talent onder zijn hoede nam. De volgende leraar werd Frantisek Viktorin, de dirigent van het diezelfde harmonie. Daarop verscheen Jan Broz, die de piepjonge Gustav de knepen van het pianospel bijbracht. Het muziekonderwijs legde Gustav geen windeieren, want al op tienjarige leeftijd gaf hij in Jihlava zijn eerste openbare concert, zij het dan samen met andere leerlingen van Broz' muziekklas. De uitvoering vond plaats op 13 oktober 1870, in het stadstheater.

Een belangrijk aandeel in Gustavs muzikale ontwikkeling kwam op het conto van de dirigent van het mannenkoor in Jihlava, Jindrich Fiser. Bij hem legde Gustav de basis voor zijn kennis van harmonie en contrapunt. Ook later zou Gustav met Fiser in contact blijven en ontwikkelde hij een levenslange vriendschap met diens zoon Teodor. Dan is er nog sprake van twee andere leraren, Vaclav Pressburg en Frantisek Sturm, die een rol zouden hebben gespeeld in Gustavs muzikale vorming in Jahliva.

Gustav, en hij niet alleen, zal met zijn vader wel het een en ander te stellen hebben gehad. De succesvolle zakenman Bernard was niet alleen dominant, berekenend en ambitieus, maar ook brutaal, ruw en agressief. Politierapporten en gerechtelijke stukken getuigen van ruzies, vechtpartijen, beledigingen, mishandeling van prostituees en een reeks louche zaakjes.

Bernards tien jaar jongere echtgenote Marie daarentegen was voorkomend en beschaafd, maar vooral gevoelig. Haar gezondheid was echter zwak, zij leed aan een niet te genezen hartkwaal. De vele zwangerschappen maakten het er niet beter op. Tussen 1858 en 1879 baarde ze maar liefst veertien kinderen, waarvan er negen vroegtijdig overleden. Later memoreerde Gustav dat zijn zusje Justine, die onder de indruk was geraakt van zoveel begrafenissen in het gezin, zich voor de grap weleens dood hield. Het is al met al geen wonder dat Gustav sterk aan zijn moeder hing.

 
Bernard Mahler (1827-1889)   Marie Mahler, geb. Hermann (1837-1889)

Na de basisschool in de Krizovastraat kreeg Gustav zijn vervolgopleiding op de school aan de Hlubokastraat 1, waar hij in 1869 werd ingeschreven. Zijn leerprestaties waren niet opzienbarend. In het eerste studiejaar eindigde hij met niet al te beste cijfers van de 49 leerlingen op de 22ste plaats. Het jaar daarop ging het aanmerkelijk beter: 16de van de eveneens 49 leerlingen. Het was ook de tijd van zijn eerste publieke concerten en successen in Jihlava.

In de herfst van 1871 stuurde zijn vader hem naar Praag, om daar aan het gymnasium te gaan studeren. Voor de muzieklessen was professor Grünfeld in de Celetnastraat (nu een zeer drukke winkelstraat in het hart van het oude stadsdeel) aangezocht, bij wie Gustav een kamer huurde. Zijn schoolprestaties waren echter zwaar onder de maat. Hij hield zijn hersens er niet bij, was vaak verstrooid en besteedde weinig aandacht aan de lessen. Het ging zo slecht dat hij aan het einde van het wintersemester helemaal onderaan de ranglijst bungelde. Hij was de 64ste van de 64 studenten...

Het schoolrapport van de derde klas van het gymnasium in Jihlava, schooljaar 1871-72. De notities rechts betreffen de behaalde resultaten in het eerste semester van het gymnasium in Praag.

Vader Bernard zag het met lede ogen aan en haalde zijn zoon terug naar de school in Jihlava, waar het schooljaar 1874-75 althans in vergelijking met zijn verrichtingen in Praag beter Gustav beter verliep: 19de van de 34. Met de muziekstudie ging het echter snel bergopwaarts. Hij maakte grote vorderingen en verbreedde zijn muzikale belangstelling aanzienlijk. Gustav werd op muzikaal terrein serieus genomen, zijn reputatie als pianist groeide en het duurde niet lang of hij verzamelde een aantal leerlingen om zich heen die hij pianolessen gaf. Hij werd regelmatig door vooraanstaande families in Jihlava voor concerten uitgenodigd, waar hij maar al te graag op inging. Een groot deel van het pianorepertoire kende voor hem geen geheimen meer, maar hij bezat ook de pianouittreksels van vrijwel alle grote opera's van Mozart en Verdi. Ook op het gebied van de pianoimprovisatie stond Gustav zijn mannetje.

Hoewel de zevenjarige dreumes al een 'compositie' had geschreven (een polka met een inleidende treurmars) en hij wat later voor een kleine vergoeding zijn vader en enige van diens vrienden had verblijd met een heus drinklied (de 'Turken') op thema's van G.E. Lessing, als meezinger in het café, schreef de veertienjarige ook wat serieuzer werk: de opera Arnost, de hertog van Schwaben, op een libretto van zijn vriend Josef Steiner. Helaas is van al dit vroege werk niets bewaard gebleven.

Wenen

De vriendschap met Josef Steiner had ook op muzikaal gebied belangrijke gevolgen voor Gustav. Het was Steiner die hem in contact bracht met Gustav Schwartz, een landeigenaar in Moravany, in het Caslav-district. Schwartz was een goed ontwikkelde en enthousiaste muziekamateur, die de talenten van Steiners vriend direct onderkende. Zodanig zelfs dat Schwartz besloot om Gustav zoveel mogelijk daarbij te steunen. Het was Schwartz die daar in Moravany Mahlers verdere toekomst zou bepalen. Het belangrijkste doel: muziekstudies aan het Weense conservatorium. In eerste aanleg wilde vader Bernard daar niets van horen, maar na Steiners lang aandringen gaf hij uiteindelijk toestemming, onder de voorwaarde dat zijn zoon eerst de schoolopleiding in Jihlava zou afmaken.

Op 10 september 1875 nam Schwartz de inmiddels vijftienjarige Gustav Mahler mee naar Wenen. Tien dagen later werd hij als leerling inschreven in het register van de aan de »Gesellschaft der Musikfreunde« verbonden »Musikhochschule«. Het toelatingsexamen verliep dermate goed dat Mahler de gebruikelijke voorbereidingsklas gelijk mocht overslaan. Hij kwam gelijk in goede handen: Josef Hellmesberger, de directeur, gaf hem orkestpraktijk en compositieleer, Franz Krenn harmonieleer en de talentenjager Julius Epstein zorgde voor de pianolessen. Mahler pendelde tussen Wenen en Jihlava. Daar was nog immers de schoolopleiding die op afronding wachtte, maar verder was hij alleen op speciale feestdagen en tijdens vakanties bij zijn ouders thuis te vinden.

Zijn muzikale vorderingen mochten er zijn. In 1876 won hij het pianoconcours van het conservatorium in Jhilava en sleepte hij bovendien nog een prijs in de wacht voor de vertolking van het openingsdeel van Schuberts pianosonate D 784. Ook werd hij gelauwerd als componist van zijn pianokwintet.In 1877 won hij de eerste prijs met de uitvoering van Schumanns Humoresque.

In Jhilava zag men het muzikaal met Gustav wel zitten. Allerei culturele organisaties benaderden hem voor uitvoeringen. De kranten schreven lovend over zijn pianospel. De opbrengst van het concert op 12 september 1876 in de lobby van hotel Czap doneerde de succesvolle pianist aan zijn school voor de aanschaf van leermiddelen, wat hem nog eens extra in het zonnetje zette. Hij voerde in Jihlava ook twee van zijn composities uit, een vioolsonate en een pianokwartet (beide zijn helaas ook verloren gegaan). In Jhilava stond Mahlers naam goed op de kaart.

De examens ter afsluiting van zijn schoolopleiding verliepen minder fortuinlijk. Hij tobde behoorlijk met wiskunde en vreemde talen, zozeer zelfs dat hij er op 6 juli 1877 de brui aan gaf. Maar op 12 september stond hij opnieuw voor de examencommissie, die ditmaal bijzonder welwillend bleek te zijn. Er waren volgens die commissie 'verzachtende' omstandigheden, zijn prestaties op muzikaal gebied waren toch wel bijzonder en menig lid had een warm gevoel overgehouden aan Gustavs spontane donatie. Hij kreeg uiteindelijk een zij het niet overweldigend, maar toch wel gunstig rapport. Zijn propedeuse voor godsdienst en filosofie was weliswaar beneden de verwachting, maar voor de overige vakken scoorde hij voldoende. Voor Mahler was evenwel het belangrijkste dat het behaalde resultaat hem toegang verschafte tot de universiteit, in dit geval de filosofische faculteit in Wenen, waar hij tussen 1877 en 1879 college liep in de vakken filosofie, algemene en muziekgeschiedenis.

 
Rabbi Jakob Ungers' beoordeling van Gustav Mahlers examen godsdienst voor het tweede semester van het schooljaar 1876-77. De conclusie: 'bevredigend'.   Het stadstheater in Jihlava rond 1870

In 1878 voltooide Mahler glansrijk zijn muziekstudies aan het Weense conservatorium. Ter afsluiting speelde hij het scherzo uit zijn pianokwintet, waarbij hij zelf de pianopartij voor zijn rekening nam. Het inkomen kwam uit zijn pianolessen, totdat de twintigjarige op 12 mei 1880 zijn eerste aanstelling kreeg als dirigent van het ensemble van het zomertheater in de Opperoostenrijkse badplaats Hall. In die periode kwam hij nog maar zelden in Jihlava. Mahler bracht zijn vrije tijd liever door in het ten noordwesten van Jihlava gelegen dorpje Zeliv, bij zijn vriend dr. Emil Freund, in een fraai natuurgebied, dat zich bij uitstek leende voor lange wandelingen.

Verliefd in Jhilava

Jihlava had in de loop der tijd zijn belangstelling verloren, hij was volwassen geworden en had kennisgemaakt met een geheel andere sociale omgeving en uit dien hoofde ook andere vrienden gekregen. Tóch was Gustav nog een aantal malen in Jihlava te vinden, maar dat had alles te maken met de knappe Josefine Poisl, de dochter van de directeur van het telegraafkantoor, waarop hij smoorverliefd was geworden en naar wie hij geruime tijd gehengeld heeft. Hij wijdde drie liederen (Een winterlied, Een meidans en Lente) en twee gedichten (De zon is opgegaan en Vergeten liefde) aan haar. Zij wees hem uiteindelijk echter af, om in 1880 te trouwen met Julius Wallner, een leerkracht op de school waar Gustav vele jaren eerder zulke slechte resultaten had geboekt. Gustavs liefdesverdriet verhinderde hem evenwel niet om een aantal malen met groot succes in het stadstheater op te treden, zowel als pianist als dirigent (hij dirigeerde op 11 september 1879 Suppé's Boccaccio en op 11 april 1883 Kunzes Kfeeranzchan).

Zijn dirigeerprestaties zullen zich in die periode ook verder hebben ontwikkeld, want na zijn benoeming in Hall volgde al kort daarop, in 1882 zijn aanstelling als dirigent in Olomouc (in het Duits: Olmütz), tot 1640 de hoofdstad van Moravië (het was ook in Olmütz, waar de aartshertog en amateurmusicus Rudolph op 19 maart 1820 als aartsbisschop werd geïnstalleerd, aan wie Beethoven zijn »Missa solemnis« had gewijd).

 
  Gustav Mahler in 1888

Jhilava: gepasseerd station

Uit correspondentie blijkt dat Mahler na 1883 slechts nog sporadisch naar Jihlava kwam, meestal voor slechts enige dagen in juli (1884-1886 en 1887). In 1889 worden de banden verbroken, als vader Bernard op 18 februari en moeder Marie op 11 oktober overlijden. Het is voor Mahler om meerdere redenen een zwaar jaar. Hij ondervindt veel tegenwerking in zijn positie van directeur van de Opera in Boedapest, moet in juli in München worden geopereerd en verliest in dit jaar, op 27 september, ook nog zijn zuster Leopoldina.

Gustav was op slag het hoofd van de familie geworden, hij nam als voogd de zorg op zich voor de nietsnut Alois-Louis, zijn lievelingszuster Justine, het kindvrouwtje Emma en het grootste zorgenkind, Otto. Hij zou als een vader voor hen zorgen. Zijn laatste daden in Jihlava waren de verkoop van alle familiebezittingen, de afbetaling van de nog resterende schulden via zijn Weense advocaat, Dr. Spitz, en de plaatsing van een grote gedenksteen op het graf van zijn ouders op de nieuwe joodse begraafplaats van de stad. In de laatste dagen van 1889 was alles afgewikkeld. In Jhilava viel niets meer te doen en daarmee was een zeer belangrijk hoofdstuk in het leven van Gustav Mahler voorgoed afgesloten. Of hij daarna ooit nog eens naar de stad van zijn jeugd is teruggekeerd is onbekend.

Museum

Jhilava zich tot het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw aan Gustav Mahler weinig gelegen laten liggen. Naarmate de Mahler-hausse meer en meer om zich heen greep drong het besef door dat een van de beroemdste componisten in 'hun' stad had gewoond. Het werd tijd voor een museum en een gedenkplaat! Die kwamen er en ik kon beide tijdens mijn korte bezoek aan de stad bewonderen.

Het museum is ondergebracht in de eerste woning van de Mahlers, aan de Znomjemskastraat 4. Op de eerste en tweede verdieping is een aantal kamers keurig ingericht met allerhande memorabilia, vooral uit de periode 1860-1890, waaronder foto's, brieven, manuscripten, muziekinstrumenten en uniformen. De permanente, eigentijds ingerichte tentoonstelling is gemakkelijk toegankelijk en overzichtelijk Het digitale medium is ook niet vergeten: er is een pc met databank voorhanden.

 
De eerste woning van de Mahlers in Jihlava (Znomjemskastraat 4, nu een museum)   De plaquette rechts naast de voordeur
     
 
De ernaast gelegen, tweede woning van de Mahlers (Znojemskastraat 6)   De postbode droeg rond 1870 een dergelijk tenu. Daar kon zelfs een legerofficier toen niet aan tippen!
 
Mahler-parafernalia
 
Brief van Gustav Mahler, geadresseerd aan 'Musikdirektor' Heinrich Fischer in Iglau (Jihlava)

index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links