Componisten/werken Over Heinrich Schütz (6)
© Gerard van der Leeuw, mei 2025
|
||||
Op. 5 van Schütz is het zgn. Becker Psalter. Een eenvoudige vierstemmige zetting van alle 150 psalmen in de berijming van Cornelius Becker (1561-1604). Hoewel je het werk tegenwoordig niet vaak meer hoort was het ooit Schütz' meest succesvolle compositie. Tijdens zijn leven verschenen er maar liefst drie edities van het werk: in 1628, 1640 en, herzien en uitgebreid, in 1661. Becker werd geboren in Leipzig, waar hij theologie studeerde aan de universiteit. In 1599 promoveerde hij op een dissertatie over het avondmaal.(*) Hierin zet hij zich stevig af tegen de Calvinistische avondmaalsleer. En ook zijn psalmberijming is duidelijk bedoeld als een strikt Luthers antwoord op de zeer succesvolle berijming uit 1573 van de humanist en rechtsgeleerde Ambrosius Lobwasser die in feite een Duitse vertaling van het Calvinistische Geneefs psalter was. In Beckers berijming luidt de eerste strofe van Psalm 23 als volgt: Der Herr ist mein getreuer Hirt Bach gebruikte deze tekst op de melodie van Allein Gott in der Höh sei Ehr in het slotkoraal van zijn cantate 104: Du Hirte Israel, höre . Schütz gebruikt een eigen melodie:
Becker nam bewust een aantal in zijn tijd ook al zeer bekende Lutherse psalmbewerkingen over: Ach Gott, vom Himmel sieh darein (Ps. 12) Waarbij Schütz maar in een enkel geval de bestaande koraalmelodie overnam, zoals in zijn zetting van Aus tiefer Not.
Schütz begon aan het werk kort na het overlijden van zijn vrouw Magdalena - ze werd slechts 24 jaar oud - en schrijft dat hij ‘an dies Arbeit als eine Trösterin meiner Traurigkeit allerwilligst gangen bin' . En de eerste druk is ook niet voor niets opgedragen aan Hedwig, de weduwe van de op 27- jarige leeftijd overleden keurvorst Christiaan II van Saksen.
Klik hier voor de vorige aflevering. __________________ index |
||||