Componisten/werken

Over Heinrich Schütz (3)

 

© Gerard van der Leeuw, maart 2025

 

Na de dood van Giovanni Gabrieli op 12 augustus 1612 keerde Heinrich Schütz - de componist schrijft zijn voornaam zelf overigens altijd als ‘Henrich' - terug naar Kassel. Hier werkte hij als tweede hoforganist. In 1614 werkte hij in Dresden samen met Michael Praetorius bij de doopplechtigheden van August, een zoon van Johan George I, de keurvorst van Saksen. Zijn enorme talent viel in Dresden kennelijk direct op, want er ontstond al snel een strijd tussen de keurvorst en landgraaf Moritz. Een strijd die Moritz wel moest verliezen: Schütz ging naar Dresden, waar hij in 1617 hofkapelmeester werd. Een functie die hij tot zijn dood zou blijven uitoefenen.

Maar de band tussen graaf Moritz en Schütz bleef intact en nog altijd kun je wat handschriften van Schütz betreft in Kassel heel wat beter terecht dan in Dresden, want in juli 1760 zijn bij de beschieting van Dresden door de troepen van Frederik de Grote - een groot muziekliefhebber - alle aldaar bewaarde manuscripten van Schütz verloren gegaan. En ging niet alleen Schütz's opera Dafne(1) en zijn bewerking van Monteverdi's Il combattimento di Tancredi e Clorinda in vlammen op, maar ook het grootste deel van zijn (wereldlijk) gelegenheidswerk. En daardoor komt het beeld dat wij tegen-woordig van Schütz hebben waarschijnlijk minder overeen met wie hij werkelijk was. Wat zou ik niet graag een van zijn balletten kunnen horen!

Overigens bleef de familie van Schütz nog lang van mening dat hij rechten moest gaan studeren en ‘die Music … als eine nebensache tractiren solte.Maar eenmaal aangekomen in Dresden kwam daar gelukkig niets meer van. Direct in 1617 werd hij ingeschakeld bij het bezoek van de keizer en bij de festiviteiten rond de viering van 100 jaar Reformatie.(2)

Op 1 juni 1619, de dag waarop hij trouwde met Magdalena Wildeck, verscheen dan in dertien stemboeken zijn opus 2: de Psalmen Davids / sampt / Etlichen Moteten und Concerten / mit acht und mehr Stimmen / Nebenst andern zweyen Capellen daß dero etliche / auff drey und vier Chor nach beliebung gebraucht / werden können.

In totaal 20 psalmen (Ps. 128 en 136 in twee versies):

Ps, 110 Der Herr sprach zu meinem Herren  
Ps. 2 Warum toben die Heiden  
Ps. 6 Ach Herr, straf mich nicht (+ dox)
Ps. 130 Aus der Tiefe (+ dox)
Ps. 122 Ich freu mich des Herrn  
Ps. 8 Herr, unser Herrscher (+ dox)
Ps. 1 Wohl dem, der nicht wandelt (+ dox)
Ps. 84 Wie lieblich sind deine Wohnungen  
Ps. 128 Wohl dem, der den Herren fürchtet (+ dox)
Ps. 121 Ich hebe meine Augen auf  
Ps. 136 Danket dem Herren, denn er ist freundlich  
Ps. 23 Der Herr ist mein Hirt (+ dox)
Ps. 111 Ich danke dem Herrn  
Ps. 98 Singet dem Herrn ein neues Lied  
Ps. 100 Jauchzet dem Herren, alle Welt (+ dox)
Ps. 137 An den Wassern zu Babel (+ dox)
Ps. 150 Alleluja! Lobet den Herren!  
Ps. 103 Lobe den Herren, meine Seele  
Ps. 126 Die mit Tränen säen  
Ps. 115 Nicht uns, Herr  
Ps. 128 Wohl dem, der den Herren fürchtet  
Ps. 136 Danket dem Herren, denn er ist freundlich  

Acht Psalmen eindigen met een doxologie, hier aangegeven met (+ dox).

Zoals de titel van het werk - ‘sampt / Etlichen Moteten und Concerten' - al aangeeft, ligt aan een aantal stukken een andere dan een complete psalmtekst ten grondslag:

Concerto:

Lobe den Herren, meine Seele (Ps. 103, 2-4)

Motet:

Ist nicht Ephraim mein teurer Sohn (Jer. 31, 20)

Canzone:

Nun lob, mein Seel, den Herren (koraal)

Motet:

Die mit Tränen säen (Ps. 126, 5-6)

Concerto:

Zion spricht (Jes. 49, 14-16)

Concerto:

Jauchzet dem Herren, alle Welt
(Ps. 98, 4-6; Ps. 150, 4; Ps. 96, 11 en Ps. 117)

Schütz droeg het werk op aan zijn nieuwe broodheer met de volgende, direct al zijn belangrijkste leermeester noemende woorden:

‘Vnnd demnach ich vor diesem etzliche Teutsche Psalmen auff Italienische Manier / zu welcher ich von meinem lieben vnd in aller Welt hochberühmten Praeceptore Herrn Johan Gabrieln / so lange in Italia ich mich bey jhme auffgehalten / mit fleiß angeführet worden / componiret / dieselben auch auff instendiges anhalten etzlicher vornehmer Leute in öffentlichen Druck zu geben mir fürgenommen:
Als hab ich zugleich bey mir beschlossen / solche E. Churf. G. vnterthänigst zu dediciren, vnd hierdurch nicht allein meine vnterthänigste affection so wol die hohe Begierde / zum wenigsten ein Füncklein meiner schüldigen gehorsambsten danckbarkeit (weil ein mehrers zu thun mein vnvermögen mir noch zur zeit nicht zulesset / wie gut auch sonst der Wille sich hierzu bey mir befindet) scheinen zu lassen / sondern auch den Gebrauch / der bey publication dergleichen sachen vblich gehalten wird zu / bestercken.

En Schütz' bewondering voor Gabrieli blijkt niet alleen uit dit voorwoord, maar ook uit de muziek die hij schreef, tot het citeren van Gabrieli aan toe. De muziek is dubbel- en meer-korig, zit vol madrigalismen, past in Jauchzet dem Herren, alle Welt de in de Italiaanse opera zo geliefde echo-effecten toe en laat in het concerto Jauchzet dem Herren, alle Welt de zangstemmen de in psalm 150 genoemde instrumenten imiteren. Dat doet Sweelinck in zijn zetting van de 150ste psalm overigens ook. Prachtig ook te zien hoe Schütz rekening houdt met het spraakritme. Daarover later in de serie meer. Op meerdere plaatsen past Schütz een bijzondere techniek toe. Uit zijn voorwoord:

Weil ich auch gegenwertige meine Psalmen in stylo recitativo, (welcher bis Dato in Teutschland fast vnbekandt) gestellet / wie sich dann zu composition der Psalmen / meines erachtens fast keine bessere art schicket / dann daß man wegen menge der Wort ohne vielfältige repetitiones jmmer fort recitire, als gelanget an die jenigen / welche dieses modi keine Wissen-schaft haben / mein freundlich bitten / sie wollen in Anstel-lung berührter meiner Psalmen sich im Tact ja nicht vbereylen / sondern der gestalt das mittel hatten / damit die Wort von den Sängern verständlich recitirt vnd vernommen werden mögen.

In modern notenschrift ziet dat er als volgt uit:

Van de dertien stemboeken zijn er acht bestemd voor de Chori, vier voor de Capellae en één voor het Basso continuo, waarbij Schütz ook in de kleurendruk een onderscheid maakt tussen de Chori en de Capellae. Waarbij de Chori klein bezet zijn met de beste krachten en de Capellae zowel instrumentaal als vocaal-instrumentaal uitgevoerd kunnen worden en hoofdzakelijk dienen ‘zum starcken Gethön / vnnd zur Pracht'.

De Psalmen Davids behoren tot Schütz' meest spectaculaire werken. Aan iedere noot is te horen hoezeer hij onder de indruk moet zijn geweest van een al even spectaculair werk als In ecclesiis van Gabrieli, geschreven voor vier koren. Vergeten wij niet dat in Gabrieli's tijd de San Marco de staatskerk was, die de glorie en macht van Venetië moest uitstralen. Maar het grootste wonder van deze grootse muziek is wel dat het Schütz gelukt is alle Italiaanse invloeden te ‘verduitsen' en toe te passen op de vertalingen van Luther. En daarmee staat hij - samen overigens met de schandelijk vergeten Thomas Stolzer (ca.1475-1526) - aan het begin van de onwaarschijnlijk rijke oogst aan Lutherse kerkmuziek in het Duitsland van de Barok.

Klik hier voor de vorige en hier voor de volgende aflevering.

___________________
(1) In 2022 bracht de in deze serie al eerder genoemde Roland Wilson op cpo zijn reconstructie van deze opera uit (cpo 555 494-2). De tekst van Martin Opitz naar Ottavio Rinuccini: Tragicomoedia von der Dafne is wel bewaard gebleven.
(2) Een voor die gelegenheid gecomponeerd werk als Nun lob, mein Seel, den Herren werd later opgenomen in de Psalmen Davids.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links