Componisten/werken Sofia Goebaidoelina (1931~2025)
© Emanuel Overbeeke, maart 2025
|
||
In de eerste 24 uur na haar dood las ik diverse uitstekende in memoriam waarbij telkens de vraag opkwam waarom zulke uitstekende overzichten voor een breed publiek van geïnteresseerde leken meestal pas verschijnen na iemands dood (de lemmata op Wikipedia, hoe nuttig ook, hebben een ander karakter). De tweede conclusie was hoezeer de reacties nu verschillen van de reacties bij haar verschijning in het Westen. Beide typen reacties zeggen evenveel over ons als over haar. Goebaidoelina werd geboren in 1932, maar kreeg pas bekendheid in het Westen eind jaren tachtig dankzij de glasnost toen er meer ruimte kwam voor componisten die zich niet hielden aan de stilistische voorschriften van hogerhand. Haar muziek was koren op de molen van de critici van de avantgarde: ook al lijkt haar muziek volstrekt niet op minimal music of neoclassicisme, ze staat even ver van serialisme en dodecafonie. Dat Goebaidoelina een vrouw was, hoefde je tegen feministes maar één keer te zeggen. Dat zij cultureel niet uit het Westen kwam, paste in een groeiend klimaat van culturele dekolonisatie. Sindsdien is er iets veranderd. Russische muziek is niet meer in omdat het IJzeren Gordijn is weggevallen. Dat zij vrouw was, lijkt steeds meer een ondergeschikt punt. De kwaliteit van haar werk maakte dat de mindere Russische componisten die rond 1990 in beeld kwamen, nu merendeels onbekend zijn. Stilistisch gesproken bleef zij een eenling, maar haar positie ten aanzien van traditie en vernieuwing werd steeds minder relevant. Nu is zij ‘slechts' een goede componiste, weliswaar nog steeds afhankelijk van pleitbezorgers als ooit Gidon Kremer en later Reinbert de Leeuw, maar niet meer onlosmakelijk gebonden aan een context waarvan zij kan profiteren.
Veel in memoriams hebben een hoog ik-gehalte. Ik heb haar nooit ontmoet en moest het doen met concerten en cd's. Maar ik heb wel een anekdote, al komt die niet van mij. Tegelijk met Goebaidoelina maakte een andere Russin hier furore: Galina Oestvolskaja. Het contrast tussen de twee was enorm. De laatste schuwde in haar muziek het drastische gebaar bepaald niet. Elmer Schönberger noemde haar de vrouw met de hamer en beelden van een slagwerker die met zijn gereedschap een kist te lijf gaat, zijn vele malen op tv vertoond. Goebaidoelina pakte het anders aan. Ze was meer gefascineerd door subtiele klanken en verfijnde wendingen, twee aspecten ongetwijfeld ingegeven door haar liefde voor klankkleur en ondogmatische vormen. De tegenstelling tussen deze dames kon ook in een niet-actueel kader worden geplaatst. De componist en musicoloog Marius Flothuis, rond 1990 al jaren hoogleraar af maar nog steeds het muziekleven nauwgezet volgend, vergeleek het karakterverschil tussen de muziek van de dames met het cultuurverschil tussen Fransen en Duitsers, voor mensen van zijn generatie een zeer relevante polariteit. Met zijn opvatting bewees Flothuis niet alleen dat hij zichzelf trouw was gebleven, maar ook dat de tegenstelling Frans-Duits nog steeds actueel is en in nieuwe situaties een nieuwe vorm krijgt. Terwijl Goebaidoelina na 1990 onverstoorbaar haar weg ging, is deze tegenstelling nog steeds een kern van het muziekleven. Goebaidoelina kreeg met haar verfijning waarin traditie en vernieuwing een goed huwelijk vormen een ‘Frans' angehauchte geestverwanten als Saariaho en Salonen, terwijl Oestvolskaja in haar schaamteloze directheid in wezen net zo Duits is als Sjostakovitsj en Bernstein. De Finnen zijn helaas vooral bekend in de muziekwereld, de Rus en de Amerikaan ook daarbuiten. Zowel die bekendheid als die onbekendheid zijn culturele uitingen, al leest men tussen de regels een waardeverschil. Sjostakovitsj' bewonderaard deden moeite zijn muziek tot meer te maken dan een uiting van een stem tegen onvrijheid, terwijl ik Saariaho's verdedigers nooit hoor praten over Finse wouden en Franse klanken. De kracht van Goebaidoelina's muziek is dat zij in staat bleek zich daaraan te onttrekken. Haar muziek toont hoe betrekkelijk context kan zijn. Al weten we natuurlijk niet wat latere generaties zal bezielen, ze heeft in ieder geval meesterwerken nagelaten die het verdienen de tand des tijds te doorstaan. Haar dood illustreert ook een ander prettig verschijnsel. In reactie op een musicologisch klimaat waarin de componist werd voorgesteld als een goddelijke schepper, in de kern onafhankelijk van context en cultuur, ontstond de praktijk werken begrijpelijk te maken door ze te verbinden met die context. Het gevolg is dat men inderdaad allerlei tijdgebonden aspecten van werken beter gaat zien, maar dat verklaart nog niet waarom het ene wel en het andere niet de tand des tijds mag doorstaan. Dat laatste is weliswaar ook gedeeltelijk gestuurd door de context (ook latere generaties hebben een bril en stellen daarmee prioriteiten), maar het geeft ook aan dat kwaliteit niet volstrekt subjectief is. En ook al is kwaliteit moeilijk zo niet onmogelijk te beschrijven waardoor wetenschappers het liever mijden, het is er en wordt waargenomen. Iemands dood is ook een moment om dat te erkennen, al was het maar omdat het besef van kwaliteit ook grote gevolgen heeft voor de wetenschap. index |
||