Componisten/werken

Bachs Matthäus-Passion:

een enkelkorige passie?

 

© Jos van Veldhoven, februari 2011

 

Vrijwel altijd wordt Bachs Matthäus-Passion beschreven als een dubbelkorige compositie voor twee koren en twee orkesten. Twee grote ensembles gaan met elkaar in dialoog en de partituur laat het beeld zien van een symmetrisch bouwwerk. De twee groepen zangers en spelers zijn volstrekt identiek van samenstelling en aan iedere kant worden door vier solisten aria's gezongen. Op het podium zijn vaak twee gelijke groepen zangers te zien en het orkest is precies in tweeën gedeeld. De Evangelisten Jezus zijn vaak de enige uitzonderingen op deze indrukwekkende symmetrie.

Toch zijn er goede argumenten om op een andere manier naar de partituur te kijken. Allereerst is er het Bijbelverhaal zelf dat helemaal in Coro I wordt verteld (Bach spreekt over Coro en bedoelt daarmee alle zangers en spelers in een ensemble tezamen, dus niet alleen het koor). In zijn partituur noteert Bach de Evangelistenpartij in Coro I zelfs met rode inkt om deze te onderscheiden. De rol van Coro II beperkt zich, naast de bijdrage aan de uitroepen van grote groepen mensen in het verhaal en aan de koralen, tot het geven van commentaar.

Ook in de vormgeving van de partituur zijn grote verschillen: vrijwel alle belangrijke aria's zijn te vinden in Coro I - het zijn er bovendien tweemaal zo veel als in Coro II - en er zijn grote verschillen in de muzikale schrijfwijze. Tegenover de grote rijkdom aan instrumentale solo's in Coro I staat een veel eenvoudiger schrijfwijze in Coro II, waar de instrumenten vaak andere partijen verdubbelen en waar instrumentale solo's vrijwel ontbreken. Het lijkt er sterk op dat er, kijkend naar het geheel, sprake is van een hiërarchie en dat we niet op de eerste plaats moeten denken in termen van gelijkheid of symmetrie.

Het staat vast dat de Matthäus-Passion niet in één keer tot stand kwam, maar het resultaat was van een lange periode van schaven en bewerken. Naar het bestaan van een eerste eenkorige versie kunnen we slechts gissen, maar een vroege dubbelkorige versie is wel gedocumenteerd. Een opvallend kenmerk daarin is het feit dat Coro I en II nog een gemeenschappelijke baslijn hebben. In de definitieve versie is deze navelstreng doorgeknipt en zijn de kinderen zelfstandig geworden. En vervolgens wordt de vraag relevant of er hier sprake is van een eeneiige tweeling of dat het hier gaat om twee groepen met juist een eigen identiteit. Om deze vraag goed te kunnen beantwoorden, moeten we ons realiseren dat Bach bij zijn zangers nog de typisch achttiende-eeuwse indeling van concertisten en ripiënisten gebruikt. De vocale solisten (concertisten) vormen de kern van het ensemble, zingen zowel de aria's als de koren en koralen en worden, indien nodig (of gewenst), aangevuld met ripiënisten die de klank versterken, voller maken. Deze ripiënisten hebben doorgaans geen zelfstandige functie en kunnen zelfs worden weggelaten. In dat geval bestaat het 'koor' uitsluitend uit solisten.

Het is interessant wat Bach in zijn eerste grote passie, de Johannes-Passion, nu precies doet met deze traditie. Hij schrijft partijen voor concertisten (aria's, recitatieven, koren en koralen) en voor ripiënisten (alleen koren en koralen). Maar dan opeens is er het intrigerende voorbeeld van de basaria Mein teurer Heiland. Naast de solozanger geeft Bach aan de ripiënisten een zelfstandige rol, waardoor zij onmisbaar worden en niet slechts de solisten versterken. Op een paar plaatsen in de enkelkorige Johannes-Passion ontstaat op die manier een soort dubbelkorigheid, doordat twee groepen zangers en spelers niet elkaar in dialoog gaan. Bach doet een muzikale uitvinding en hij verandert daarbij de traditionele rol van de ripiënisten. Zij emanciperen en worden onafhankelijk.

Het is boeiend om in het geval van de Matthäus-Passion naar Coro I te kijken als een solistenkoor en Coro II te zien als een groep ripiënisten. Daarbij ontstaat niet zozeer het beeld van een dubbelkorige symmetrische compositie, maar van een complexe, asymmetrische enkelkorige passie.

Veel mensen geloven dat de aanleiding voor de complexe opzet van de Matthäus-Passion moet worden gezocht in het libretto van Christian Friedrich Henrici, alias Picander. Daarin is sprake van twee groepen mensen, de 'Töchter Zion' tegenover 'die Gläubigen'. Bach maakt vervolgens de vertaalslag naar twee muzikale ensembles die met elkaar in dialoog zijn en op elkaar reageren, maar niet gelijk zijn. Échte dubbelkorigheid is er alleen als er werkelijk 'iets aan dc hand is', zoals in Sind Blitze, sind Donner.

We kunnen nu het beeld van de 'enkelkorige' Matthäus-Passion met vele details opbouwen. Zoals al eerder gezegd, wordt het Bijbelverhaal zelf vrijwel volledig verteld in Coro I. Op veel plaatsen in de passie laat Bach Coro II hierop reageren met retorische vragen of poëtisch commentaar. Goede voorbeelden zijn de onderbrekingen met 'Lasst ihn' en 'haltet' in het duet tussen sopraan en alt So ist mein Jesum nun gefangen en ook het commentaar met teksten uit het Hooglied in de openingsaria van het tweede deel, Ach, nun ist mein Jesus hin. Maar het mooiste voorbeeld is misschien wel de opening van de passie. Het is een groot lamento voor Coro I Kommt, ihr Töchter, waarbij Coro II zich beperkt tot dramatische uitroepen als 'Wen?' en 'Wie?' en verder voornamelijk de vocale en instrumentale partijen van Coro I dubbelt als echte, zij het, onafhankelijke repiënisten.

Het is overduidelijk dat Coro I in de passie voortdurend het voortouw neemt. Coro II onderbreekt en geeft commentaar. En als er al gezamenlijk wordt gezongen en gespeeld, dubbelt Coro II voornamelijk Coro I, zoals in het slot van het eerste deel, O Mensch, bewein dein Sünde gross. Op dat moment zijn de zangers en spelers van Coro II echte ripiënistcn, Nergens klinkt in de passie muziek die wordt aangedragen door Coro II. Echte dubbelkorigheid beperkt zich tot een paar beginmaten van grote koren en natuurlijk het reeds genoemde Sind Blitze, sind Donner. Een enkele keer ook laat Bach zijn operakant zien en gebruikt hij échte dubbelkorigheid om het drama te intensiveren, bijvoorbeeld in Er ist des Todes schuldig.

Het feit dat de hele verhaal in Coro I wordt verteld, maakt de Matthäus-Passion in veel opzichten vergelijkbaar met dc Johannes-Passion. Dubbelkorige aria's als Ich will bei meinem Jesu wachen en Sehet Jesus hat die Hand zijn eigenlijk van hetzelfde type als Eilt nach Golgatha en Mein teurer Heiland in de enkelkorige Johannes-Passion.

Sommige delen uit de Matthäus-Passion bestonden al, voordat Bach ze bewerkte voor hergebruik in de passie. Zo maakte het slotdeel Wir setzen uns mit Tränen nieder ooit deel uit van een begrafenismuziek voor een van Bachs vroegere werkgevers. Alleen ging het in dat geval om muziek voor slechts één groep zangers en spelers. Zonder enig probleem kon Bach vervolgens de muziek over twee groepen verdelen door dc echo's in Coro II te laten klinken en op andere plaatsen slechts te laten verdubbelen. Bovendien omvatte de enkelkorige begrafenismuziek een aantal delen dat vanaf het begin al 'dubbelkorig' klonk omdat gebruik werd gemaakt van onafhankelijke ripiënisten die konden zorgen voor commentaar.

Een kort woord tenslotte over de concrete keuzes die ik voor de uitvoeringen moest maken Mijn uitgangspunt daarbij was dat de hierboven beschreven asymmetrie ook hoorbaar moest zijn in de klank van de ensembles. Daarom heb ik ervoor gekozen om de solisten in Coro I aan te vullen niet een achttal ripiënisten om de klank voller te maken. Deze ripiënisten zingen uitsluitend in de koren en koralen en nemen daarnaast een paar van de kleine rollen voor hun rekening.

Voor Coro II heb ik gekozen voor een solistische bezetting. Slechts vier zangers zingen alles wat op hun weg komt: aria's, koren en koralen. Het feit dat Bach de instrumenten in Coro II heel vaak laat meespelen met de zangers, wijst wel wellicht op een kleine bezetting. Deze vier zangers van Coro II hebben aan de inventiviteit van Bach hun dubbelfunctie te danken: meestal zijn het onafhankelijke ripiënisten, maar dan opeens moeten ze solo zingen en worden ze opgewaardeerd tot echte concertisten.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links