![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, december 2009
|
||
Orkest De Volharding: The MinimalistsReich: City Life. Gann: Sunken City. (L.) Andriessen: Workers Union. Riley: In C. Lang: Street. Adams: Short Ride in a Fast Machine. Geoffrey Douglas Madge (piano), Orkest De Volharding o.l.v. Jussi Jaatinen. Mode 214/15 • 70' + 65' • (2 cd's) De Volharding is dood : leve De Volharding. Dat lijkt de boodschap van de dubbel-cd die verschijnt in het jaar waarin de bijl is gevallen voor dit eigenzinnige groepje van dertien volhardende muzikanten. De levensloop van De Volharding is onlosmakelijk verbonden met de componist Louis Andriessen, aan wie een uitgebreid artikel op deze site is gewijd (klik hier). Een kort citaat mag hier voldoen: 'De oprichting in 1972 van het Orkest De Volharding was een van de uitvloeisels van de politieke geladenheid in die dagen. Andriessen en saxofonist Willem Breuker verzamelden musici uit de klassieke en de 'spontane' muziek om zich heen om op 12 mei in Theater Carré Andriessens minimalistische De Volharding uit te voeren. Het energieke, maar toch wel aan slijtage onderhevige ensemble treedt nog steeds op en heeft een vaste bezetting van 13 instrumentalisten (fluit, 3 saxofoons, 3 trompetten, 3 trombones, hoorn, piano en contrabas). De uitgevoerde muziek is speciaal voor het orkest gecomponeerd. Een aanzienlijk deel van de inmiddels meer dan driehonderd opdrachtstukken is afkomstig van Nederlandse componisten. Het nieuwe Nederlands Fonds voor de Podiumkunsten heeft inmiddels de bijl onder het ensemble gelegd: vorige week werd het besluit gepubliceerd dat het Orkest De Volharding geen subsidie meer ontvangt. De reden? "De commissie is van mening dat het door Orkest De Volharding voorgestelde artistieke beleid geen onderscheidende en voldoende waardevolle bijdrage levert aan de diversiteit van het aanbod in de Nederlandse muzieksector. Daarnaast acht zij de ambities van de instelling die een professionele bedrijfsvoering moeten garanderen onvoldoende vertrouwenwekkend." Dat laatste is dan een sneer in de richting van Anthony Fiumara, de nieuw aangetreden leider van het ensemble, die kennelijk wel kans zag om deze cd onder te brengen bij het Amerikaanse label mode records. Het kan verkeren. The Minimalists is een album dat probeert een overzicht te geven van de verworvenheden van de afgelopen 37 jaar, en tegelijkertijd aansluiting zoekt met de nieuwe ontwikkelingen die ontstaan zijn door het internationale succes van de recente Nederlandse muziek, gedemonstreerd op festivals als 'Bang on a Can' in New York. Zakelijk en artistiek leider Fiumara is daarnaast ook nog componist en publicist, en heeft zich in artistieke zin stevig bemoeid met de inhoud van dit album, niet als componist, maar als arrangeur, tekstschijver en producer. Met een titel als The Minimalists mag de partituur waarmee het allemaal ooit begon natuurlijk niet ontbreken. In C van Terry Riley (1935) werd voor het eerst gehoord in 1964, en zorgde voor een revolutie in componerend Amerika. Toen het in 1969 in Darmstadt tot klinken kwam wekte het de spotlust op van de Europese avant-gardisten. Louis Andriessen was een andere mening toegedaan en hij werd de belangrijkste Europese minimalist, die op zijn beurt als docent aan het Haags Conservatorium grote invloed zou uitoefenen op een jonge generatie componisten van over de hele wereld. In C is een partituur waarin het toeval : de aleatoriek : een grote rol speelt, en de randvoorwaarden zijn uiterst soepel. Bezetting en tijdsduur zijn volkomen afhankelijk van de belissingen van de uitvoerenden. Een ideaal stuk voor De Volharding. Workers Union staat voor de draai die Louis Andriessen (1939) aan het minimalisme heeft gegeven. Hij schreef het in 1975 voor elke bezetting die het kan spelen, als het maar luid is. De notatie vereist grote ritmische precisie, maar de toonhoogten worden bij benadering aangegeven. Het resultaat heeft bepaald niet het speelse karakter van Riley's schepping. Andriessens persoonlijkheid is dominant, en zijn obsessie met ritmische puzzels dwingt de uitvoerenden tot enorme concentratie. Alleen de samenklanken worden in deze homofone achtbaan aan het toeval overgelaten. Op de website van Bang on a Can is een spannende uitvoering te zien en te horen. John Adams (1947) heeft eigenhandig het minimalisme de concertzaal binnengevoerd. Er is waarschijnlijk geen symfonieorkest ter wereld dat zijn Short Ride in a Fast Machine niet heeft gespeeld. Het is een kort en levenslustig stuk muziek, de ideale opmaat voor een avondje symfonische muziek. Adams schreef het in 1986, Fiumara maakte in 2007 een aangepaste versie voor De Volharding, met instemming van de componist. Op de cd fungeert het als toegift. David Lang (1957) is een leerling van Louis Andriessen en een van de drijvende krachten achter het Bang on a Can festival in New York. Het festival is het nieuwe podium waar jonge componisten laten horen dat de grenzen tussen de genres klassiek, pop, jazz, wereldmuziek en wat er nog meer bestaat niet meer relevant zijn. Met zijn Little match girl passion won hij dit jaar de Pulitzer Prize in compositie (klik hier). Zijn Street uit 1993 refereert aan de gedachte dat De Volharding een straatorkest is. Lang vroeg zich af hoe een street orchestra in de tijd van Sweelinck geklonken zou hebben. Zachte koraalmelodieën verwaaien over het Oudekerksplein. Steve Reich (1936) was een van de muzikanten die deelnam aan de wereldpremière van In C van Terrey Riley. De metronomische c die het hele stuk door als een soort baken blijft klinken was zijn idee. Dat gevoel voor orde karakteriseert ook zijn eigen muziek. City Life was een opdrachtwerk van Ensemble Modern uit Frankfurt en London Sinfonietta. De oorspronkelijke partituur werd door Anthony Fiumara aangepast aan de bezetting van De Volharding. City Life combineert minimalisme met geluiden van de straat: verkeerslawaai, bouwplaatsgeweld, havengetoeter. Fragmenten daarvan worden gecombineerd met de instrumentale muziek, en zo ontstaat een stadslandschap, uiteraard van New York, de woonplaats van de componist. Het meest onderhoudende werk op deze uitgave heeft een wrange achtergrond. Toen Kyle Gann een compositieopdracht ontving van De Volharding koppelde hij in zijn verbeelding de recente overstromingen in New Orleans aan de lage ligging van Amsterdam. Sunken City is een tweedelig stuk: het eerste deel brengt een hommage aan de traditionele jazz van de stad, in het tweede deel komt de diepe wanhoop die de overstroming veroorzaakte tot klinken. Kyle Gann (1955) heeft vooral bekendheid verworven als muziekcriticus en musicoloog; hij schreef een gezaghebbend boek over de Amerikaanse muziek van de twintigste eeuw. Te oordelen naar Sunken City is hij ook een inventief componist, die intelligent gebruik weet te maken van de diverse stijlen die de 'melting pot' Amerika te bieden heeft. De Volharding heeft zich decennialang bekwaamd in dit repertoire en deze dubbel-cd is een prachtig portret van een uniek ensemble. Dat het tevens een epitaaf is geworden stemt triest. De dames en heren die deze beslissingen nemen hebben geen idee van wat zich in het internationale eigentijdse componeren afspeelt. Zouden ze ooit gehoord hebben van Bang on a Can? index | ||