CD-recensie
© Siebe Riedstra, januari 2021 |
Patricia Kopatchinskaja (PatKop op Twitter) werd in 1977 geboren in Moldavië, het armste land van Europa en destijds nog onderdeel van de Sovjet-Unie. Na de val van de USSR verhuisde de familie naar Wenen. Ze was geen wonderkind, geen concoursleeuwin, en ze kende ook niet de steun van rijke ouders of weldoeners. Om haar bijdrage aan het gezinsinkomen te leveren speelde waar ze maar kon en componeerde in de tram. Inmiddels is ze uitgegroeid tot een internationale ster, die in podiumverschijning en repertoirekeuze opvalt. Spelen doet ze op blote voeten en pertinent niet uit het hoofd. De New York Time noemde haar The Wild child of classical violin. Ze woont in Bern, met haar echtgenoot Lukas Fierz (1941), gepensioneerd neuroloog, politicus en auteur, en hun veertienjarige dochter. Overigens verzorgde Fierz ook de prachtige kleurenfoto's en de toelichting in het cd-boekje van de hier te bespreken uitgave. Kopatchinskaja geeft zo'n honderd concerten per jaar en schuwt het grote repertoire daarbij bepaald niet, maar haar discografische roem vergaart ze op haar geheel eigen wijze. Voor het label Alpha verzorgde ze een aantal cd's die gebouwd zijn rond een thema. Death and the Maiden, een project met het Saint Paul Chamber Orchestra, werd in 2018 beloond met een Grammy Award en is hier door Aart van der Wal besproken. In haar woonplaats realiseerde ze met Camerata Bern onder meer de projecten Krieg und Chips, Maria Mater Meretrix en Zeit und Ewigkeit. De laatste verscheen op cd als Time & Eternity en is hier eveneens besproken. Camerata Bern is een flexibel ensemble waarvan de vaste kern bestaat uit veertien strijkers. In 2018 werd Kopatchinskaja aangetrokken als Artistic Partner. Ze niet alleen verantwoordelijk voor de programma's, ze heeft ook als concertmeester de muzikale leiding. Plaisirs Illuminés - verlichte genoegens - is de titel van deze uitgave, verwijzend naar het dubbelconcert voor viool en cello van de Spaanse componist Francisco Coll (1985). Coll is behalve componist ook beeldend kunstenaar en verwijst hiermee naar een schilderij van de surrealist Salvador Dali uit 1929. In het boekje staan afbeeldingen in kleur van Dali's schepping, en twee van Coll, waaronder een collage waarin gebruikte snaren van Kopatchinskaja en Gabetta verwerkt zijn. Coll is de enige leerling van Thomas Adès en heeft behalve dit dubbelconcert inmiddels ook een vioolconcert geschreven voor Kopatchinskaja, dat op 18 december 2021 in de ZaterdagMatinee zijn Nederlandse première beleeft. Zijn dubbelconcert is een vierdelig werk met de delen Preludium, Wiegenlied, Allegrias en Lamento. Avontuurlijke klanken (Preludium) wisselen af met elegische sferen (Wiegenlied), Spaanse flamenco (Allegrias) en een Bergiaans adagio. Het eerste en het laatste deel zijn gebaseerd op een duo voor viool en cello, Rizoma, dat Coll eerder voor Kopatchinskaja en Gabetta schreef. De strijkersbezetting van Camerata Bern is hier uitgebreid met vier houtblazers, piano en slagwerk. Zonder dirigent is dit werk niet uitvoerbaar, Coll zelf werd bereid gevonden als dirigent te debuteren. Het ligt voor de hand dat PatKop ook theatrale (en vocale) ambities heeft. Die maakte ze onder meer waar in een uitvoering van Schönbergs Pierrot Lunaire, bij de Berliner Philharmoniker. Binnenkort verschijnt haar Pierrot bij het label Alpha op cd. Hier mag ze zich uitleven in een combinatie van viool en stem op een nonsensrijm van Christian Morgenstern, een van vier korte vignetten die Coll voor haar schreef, het Lalulalied. Dat is als teaser door Alpha op YouTube gezet. De cd opent met twee grotere werken voor strijkorkest, afgewisseld met een trio en twee duo's van Kurtág, Bartók en Ligeti. Sandor Veress (1907-1992) werd geboren in Hongarije maar vestigde zich in 1949 in Bern. Zijn Musica Concertante schreef hij in 1966 in opdracht van Camerata Bern. Het is een driedelig werk waarin de invloed van de volksmuziek uit de Balkan gepaard wordt aan de twaalftoonstechniek van Schönberg, met fascinerende resultaten. De Argentijn Alberto Ginastera (1916-1983) schreef zijn Concert voor strijkorkest in opdracht van Eugene Ormandy en het Philadelphia Orchestra. Ginastera werkte zijn tweede strijkkwartet om door drie bestaande delen over te nemen, en die te laten voorafgegaan door een nieuw openingsdeel, waarin achtereenvolgens de viool, cello, altviool en contrabas solistisch aan bod komen. Het spreekt vanzelf dat zo'n stuk in de massieve strijkersbezetting van Philadelphia heel anders klinkt dan in de bescheiden bezetting van Camerata Bern. Bovendien kan Kopatchinskaja het niet laten om in de openingssolo toch nog even haar Moldavische afkomst alla zingara te demonstreren. Al met al een schitterende cd, waarover goed is nagedacht. Het spreekt bijna vanzelf dat Kopatchinskaja, Gabetta en de leden van Camerata Bern hun ziel en zaligheid in dit project hebben gestoken. De opname door Peter Laenger van het legendarische Tritonus (bekend van veel ECM uitgaven) staat op eenzame hoogte. De geïmproviseerde vogelgeluiden waarmee Camerata Bern afscheid neemt van de luisteraar zijn niet van echt te onderscheiden. index |
|