CD-recensie
© Siebe Riedstra, september 2024 |
Het Barbican Quartet is een internationaal gezelschap van musici die studeerden aan de Guildhall School of Music and Drama in Londen. Tien jaar geleden, in 2014, besloten ze om samen een strijkkwartet te vormen. De leden zijn Amarins Wierdsma uit Nederland, Kate Maloney uit Canada, Christoph Slenczka uit Duitsland en Yoanna Prodanova uit Bulgarije. Hun belangrijkste wapenfeit is het winnen van de eerste prijs op de ARD International Music Competition in München, in 2022. Als onderdeel van de prijs presenteert het kwartet hier zijn cd-debuut. Manifesto on Love is de titel die ze meegeven aan dit debuut, met twee kwartetten in de vorm van een muzikale liefdesbrief. Het tweede kwartet van Leos Janácek, door de componist oorspronkelijk betiteld als Liefdesbrieven, werd uit voorzichtigheid gepubliceerd onder de titel Intieme Brieven. Robert Schumann componeerde zijn strijkkwartet in A voor zijn grote liefde en muze Clara. In beide gevallen moest om die liefde worden gestreden… Leos Janácek is een unieke verschijning in het twintigste-eeuwse muzikale landschap. Geboren in 1854 in een dorpje in Moravië heeft hij zo'n beetje tot zijn zestigste moeten sappelen. Hij bestierde zijn eigen muziekschool in Brno, componeerde met matig succes, en bestudeerde de volksmuziek en alles wat daarmee samenhing, inclusief de klank van de spreektaal. In Scheveningen noteerde hij de kreten waarmee de visboer zijn haring aanprees. Zijn eigen geluid vond hij pas in de opera Jenufa: toen die eindelijk de operahuizen van Wenen en Berlijn bereikte, was hij de zestig flink voorbij. In de laatste acht jaar van zijn bestaan verbaasde hij de muziekwereld met maar liefst vijf nieuwe opera's en twee geniale orkestwerken – om maar te zwijgen van de beide strijkkwartetten. Deze geweldige creatieve eruptie werd veroorzaakt doordat Janácek koortsachtig verliefd werd op Kamila Stösslova, een dertig jaar jongere gehuwde vrouw met kinderen. Kamila zette haar huiselijk geluk niet op het spel, maar stond wel toe dat Janácek een briefwisseling met haar onderhield. Janácek schreef haar honderden verzengende brieven. Zij beantwoordde ze neutraal met een verslag van het bezoek aan de melkboer. Deze liefde op afstand heeft de oude meester in een scheppende roes gebracht die zijn gelijke niet kent. Eén van de sublieme resultaten is het Tweede strijkkwartet, dat Janácek in de maanden voor zijn overlijden schreef, en opdroeg aan Kamila (inclusief de opbrengst van de rechten). Zelf heeft hij het niet meer gehoord. Dobrinka Tabakova werd geboren in Bulgarije, in 1980; toen ze elf was verhuisde de familie naar Londen. Aan de Guildhall School of Music studeerde ze piano, compositie en dirigeren en maakte kennis met het Barbican Quartet. Haar muziek combineert minimalisme met Bulgaarse folklore, jazz en blues; duidelijk is ook dat ze onder de indruk is van het polystilisme van Alfred Schnittke en Gyia Kantsjeli. Het resultaat spreekt tot een jong publiek, en het zal niemand verbazen dat zowel Janine Jansen als Gidon Kremer stukken bij haar bestelden. The Ear of Grain (Korenaar), dat hier zijn discografische première beleeft, ontleent zijn titel aan een schilderij van Joan Miró en is een opdracht die in 2022 verstrekt werd door de ARD Music Competition. In de toelichting bij haar eerste cd, verschenen op het label ECM, vertelt Tabakova: ‘Ik hoorde jaren geleden een uitvoering van het orgelwerk La Nativité du Seigneur van Olivier Messiaen op accordeon – een magnifieke prestatie met de accordeon als eenmansorkest.' Een rake samenvatting van de indruk die dit werk achterlaat. Op 1 september 1841 werd het eerste kind van Clara en Robert Schumann geboren; een meisje, Marie. Voor Robert een bevestiging van huiselijk geluk, voor Clara een reden om plannen te maken voor een concertreis. Clara was al jaren een gevierde pianiste, Robert een beginnend componist. Voor het broodnodige inkomen was het echtpaar afhankelijk van Clara. Dus werd besloten tot een concertreis naar Bremen en Hamburg, met een dubbele publiekstrekker, een recital van Clara met als aanvulling de zojuist voltooide Eerste symfonie van Robert. Het grote succes smaakte naar meer, en toen Clara als vervolg optredens in Kopenhagen kreeg aangeboden was het moeilijk nee zeggen. Clara zette haar wil door, Robert zag de reis niet zitten en besloot terug te keren naar de huiselijke rust en zijn dochter. Thuis in Leipzig verdronk hij zijn verdriet en verdiepte hij zich in de studie van strijkkwartetten. Toen Clara thuiskwam raakte Robert weer geïnspireerd en schiep in de waanzinnig korte tijd van acht weken drie strijkkwartetten, zijn opus 41. Robert droeg het op aan zijn vriend Mendelssohn, maar het laatste kwartet was tevens een liefdesverklaring aan zijn Clara. Geschreven in de toonsoort A-groot en gebaseerd op een vallende kwint die staat voor haar naam en waarvan het gehele werk doortrokken is. De leden van het Barbican Quartet doen meer dan musiceren op topniveau: altviolist Christoph Slenczka zorgde voor een sfeervolle toegift in de vorm van een bewerking van het tweestemmige lied Wenn ich ein Vöglein wär van Robert Schumann; celliste Yoanna Prodanova schreef de uitmuntende toelichting. De opname, gerealiseerd door Michael Silberhorn in de voormalige manege Reitstadl in Neumarkt, laat geen wens onvervuld. Met de vier stemmen schitterend in balans, een uitgekiend gebruik van alle gradaties van vibrato en een intense muzikaliteit is dit een pracht van een discografisch debuut met internationale uitstraling. index |
|