CD-recensie
© Siebe Riedstra, september 2024 |
Merel Vercammen (Nijmegen, 1988) is niet alleen een uitstekende violiste, ze weet ook hoe je een prikkelend programma samenstelt, ze heeft de touwtjes van de zakelijke kant stevig in handen, en schrijft haar eigen zeer leesbare en persoonlijke toelichtingen. Eerder verschenen drie cd's, met achtereenvolgens een vergeten sonate van Poldowski (de dochter van Wieniawski) op het label Gutman, The Zoo, een album vol improvisaties, en The Boulanger Legacy. De beide laatste verschenen op het label TRPTK, de drie cd's zijn op onze site uitgebreid besproken. Als vierde presenteert Vercammen nu een cd op haar eigen label, All Ears Records, met als overkoepelende titel Sarasvati, verwijzend naar het gelijknamige werk van Joey Roukens. Twee twintigste-eeuwse Franse vioolsonates worden op deze uitgave gecombineerd met drie eigentijdse werken uit de nieuwe eeuw. Debussy besloot in een laatste krachtsinspanning om de Franse muziek in de donkere jaren van de Eerste Wereldoorlog een nieuwe impuls te geven, daarbij geïnspireerd door zijn grote voorbeeld Jean-Philippe Rameau. Het moest een cyclus van zes sonates worden, maar gesloopt door kanker gaf hij het na de derde op. De oorspronkelijke opzet van deze derde sonate was een bezetting van viool, althobo en piano, in de uiteindelijke versie sneuvelde de althobo. Wat deze sonate, ook binnen het oeuvre van Debussy, zo bijzonder maakt is de gewiekste toepassing van het portamento. De ideeën daarvoor deed de componist op in Boedapest, waar hij in 1910 gefascineerd raakte door het spel van een zigeunerviolist. Waartoe dat kan leiden wordt door Merel Vercammen perfect gedemonstreerd. Mathilde Wantenaar (*1993) is een componiste met wie Vercammen al langer vertrouwd is. Wantenaar schreef voor haar een vioolconcert, waarvan de begeleiding is toegesneden op een amateurorkest, en Drie Sprookjes voor viool en piano die verschenen op bovengenoemd Gutman album. Haar neoromantische Petit Morceau slaat een natuurlijke brug tussen de zigeunerklanken in de sonate van Debussy en de neoklassieke Poulenc. De vioolsonate van Francis Poulenc ontstond een Wereldoorlog later en begint en eindigt met een akkoord dat klinkt als het pistoolschot bij een executie. Geen wonder, ze is opgedragen aan de geliquideerde Spaanse dichter en verzetsheld Federico Garcia Lorca. Poulenc had naar eigen zeggen niets met de combinatie viool en piano - 'le violon prima donna sur piano arpège, me fait vomir' (ik moet ervan overgeven). Hij liet zich na lang aarzelen overhalen door Ginette Neveu (1919-1949), het veel te jong gestorven Franse vioolfenomeen, die samen met de componist in 1943 de première verzorgde. Over de finale was Poulenc niet tevreden, en in 1949 verscheen een gereviseerde uitgave van de sonate. Mesmerism van Alisson Kruusmaa (Estland, 1992) ontstond in 2014 in een versie voor klarinet en piano, tijdens haar studie in Milaan. Het reflecteert de stadse drukte en de nachtelijke atmosfeer van een grote stad in voortdurende beweging. Met het afsluitende Sarasvati van Joey Roukens (*1982) wordt de cirkel in dit recital gesloten. Zoals Debussy zich op de Wereldtentoonstelling in Parijs door de Aziatische muziek liet inspireren, koos Joey Roukens voor deze titel, afkomstig uit het Sanskriet, te vertalen als rivier, en in bredere zin ‘dat wat stroomt'. Roukens schreef het werk, dat met 13 minuten een substantiële lengte heeft, in opdracht van violiste Noa Wildschut. Het beleeft hier zijn discografische première. Het ontstond in de hete zomer van 2018. Roukens zegt er zelf het volgende over: ‘het is een zwoel stuk geworden, waarin ik voor het eerst sinds lange tijd weer elementen uit de oosterse muziek heb verwerkt; specifiek uit de Indonesische gamelan en Indische Ragas.' De minstens even belangrijke pianopartij wordt waargenomen door de Russische pianiste Dina Ivanova, in 2017 winnaar van de derde prijs op het Utrechtse Liszt-Concours. Het duo Vercammen/Ivanova bewijst zichzelf opnieuw met een pracht van een cd, voorbeeldig opgenomen door Frerik de Jong. index |
|