CD-recensie
© Siebe Riedstra, augustus 2022 |
Camille Saint-Saëns (1835-1921) componeerde onophoudelijk van zijn vijftiende tot aan zijn laatste snik, en heeft dus een kolossaal oeuvre nagelaten. Als eenentwintigjarige schreef hij voor een wedstrijd een symfonie met de titel Urbs Roma, waarmee hij een eerste prijs won. De partituur stopte hij in de onderste bureaula, maar hij vergat haar niet. Saint-Saëns heeft de naam een suffige reactionair te zijn geweest, maar dat is aantoonbaar onjuist. In 1908 was hij de allereerste componist die filmmuziek componeerde, voor L'assassinat du Duc de Guise (de film is te bekijken op YouTube). In een van de scenes uit die film komen we het langzame deel uit zijn vroege symfonie, een treurmars, opnieuw tegen. Het label BIS zette het Saint-Saënsjaar 2021 luister bij met een complete uitgave van de vijf symfonieën op twee cd's, waarvan de eerste hier eveneens werd besproken. Het Koninklijk Orkest van Luik beschikt in een pracht van een concertzaal over een groot symfonisch orgel van de Belgische maker Pierre Schyven. Het werd in 1888 gebouwd voor de Exposition Universelle te Brussel, en een jaar later geplaatst in de Luikse concertzaal, die in 1887 tot stand kwam met steun van Eugène Ysaÿe. Tussen 2002 en 2005 onderging het instrument een grondige restauratie. Ter gelegenheid daarvan bracht het Belgische label Cypres in 2007 een cd uit van de Symphonie concertante van Joseph Jongen, gecombineerd met de Orgelsymfonie van Saint-Saëns, gespeeld door Olivier Latry met het orkest van Luik onder directie van de toenmalige chef-dirigent Pascal Rophé (CYP 7610). De discografie van de Orgelsymfonie toont aan dat er opnametechnisch heel veel overwonnen moet worden om tot een overtuigend resultaat te komen. Dat ligt eenvoudigweg aan de combinatie orkest, orgel en akoestiek. Een uitstekend orkest moet beschikken over een ruim klinkende concertzaal met een groot symfonisch orgel, en dat blijkt in de praktijk moeilijker dan het lijkt. Vaak is er dan ook gegrepen naar een noodoplossing: neem het orkest op in de eigen concertzaal, neem vervolgens een groot symfonisch orgel op in een kerkruimte en monteer beide registraties tot één geheel. Een bekend voorbeeld van die werkwijze werd gehanteerd door het label DG, in de opname die Herbert von Karajan in 1981 maakte in de Berliner Philharmonie, gecombineerd met Pierre Cochereau op 'zijn' orgel in de Notre Dame te Parijs. Een legendarische opname waarbij wel alles op zijn plaats viel werd in 1957 gerealiseerd in het Amerikaanse Detroit. Daar nodigde chef-dirigent Pail Paray de Franse organist Marcel Dupré uit voor de ingebruikname van het gloednieuwe Aeolian-Skinner orgel met concertuitvoeringen van de Orgelsymfonie, gevolgd door een opname voor het label Mercury Living Presence - the rest is history. In Luik mogen we gerust spreken van een ideale situatie: zowel orgel als orkest komen in de ruime akoestiek van de Salle Philharmonique optimaal tot klinken en het opnameteam van BIS zorgt voor de rest. De Franse organist/componist Thierry Escaich heeft een ruime ervaring met de combinatie orgel en orkest, hij is zelf de componist van een indrukwekkend orgelconcert. Dirigent Jean-Jacques Kantorow zorgt voor een perfecte uitvoering van de vroege symfonie, maar ondervindt in de Orgelsymfonie geduchte concurrentie. Wat meehelpt is het feit dat een magnifiek orgel en een prachtig orkest zich in de zelfde ruimte bevinden, wat niet meehelpt is de tempokeuze van Kantorow in de finale. Daar gaat hij er als de wind vandoor. Desondanks als geheel een mooie aanwinst van dit ten onrechte vergeten deel van het oeuvre van Le Maître. index |
|