![]() CD-recensie
© Siebe Riedstra, mei 2017
|
El pueblo unido jamás será vencido! - een verenigd volk zal nooit worden verslagen. Het is de eerste regel van het meest bekende strijdlied van het linkse verzet in Zuid-Amerika. Het werd in 1973 geschreven door de Chileense dichter Sergio Ortega voor de groep Quilapayún. De directe aanleiding was de staatsgreep van Augusto Pinochet tegen de linkse volksfront van President Salvador Allende. De linkse protestbeweging die na die staatsgreep op gang kwam breidde zich uit naar alle geledingen van de maatschappij, dus ook de kunsten. Componisten zochten manieren om zich politiek te manifesteren, en voor velen van hen betekende het een radicale ommekeer in hun schrijfwijze. Een van hen was de Amerikaan Frederic Rzewski (Massachusetts 1938), die had gestudeerd bij Boulez, Stockhausen en Cage. Coming Together was zijn eerste stuk met een politieke inslag, dat binnen de kortste keren op het repertoire stond van Hoketus, de groep waarmee Louis Andriessen actief de straat opging. In 1976 schreef Rzewski een variatiewerk op bovenstaand protestlied, onder de Engelse titel The people united will never be defeated. Hij componeerde het voor de Amerikaanse pianiste Ursula Oppens, die er twee jaar later een opname van maakte. Inmiddels is het werk veertig jaar oud en zijn we meer dan tien opnamen verder. Op deze site besprak Aart van der Wal de registratie van Igor Levit die Sony twee jaar geleden uitbracht. Maar ook Marc-André Hamelin (Hyperion) en Ralph van Raat (Naxos) speelden het. De première van Oppens werd heruitgebracht op het label Piano Classics, en in 2015 nam ze het werk opnieuw op voor het Amerikaanse label Cedille. Een ongehoord succes voor een pianowerk met deze signatuur en met de lengte van ruim een uur. De uiterst zorgvuldige en gedetailleerde toelichting bij deze cd werd geschreven door collega-componist Christian Wolff (1934), bevriend met zowel Rzewski als Vandewalle. Hij schreef in 1978 de 'liner notes' bij de opname van Ursula Oppens en merkt zelf op: 'Looking at what I wrote about The People United in 1978, I find that much of it continues to apply now.' Daarna volgt een gedetailleerde beschrijving van de constructie van het werk, dat uit zes maal zes variaties bestaat. Ze worden voorafgegaan en afgesloten door het thema, dat voorzien is van enige inleidende en uitleidende maten. Voor een optionele cadens is ruimte gelaten na de laatste variatie, maar de meeste pianisten maken daar geen gebruik van. Daan Vandewalle neemt de gelegenheid met goesting te baat. Rzewski heeft met dit variatiewerk een meesterstuk afgeleverd dat zijn plaats veroverd heeft naast de klassieke Goldberg- Diabelli- en Paganini-variaties van respectievelijk Bach, Beethoven en Brahms. Als compendium van het componeren in de tweede helft van de twintigste eeuw is het onovertroffen omdat het nergens parodiërend te werk gaat. Of er nu verwezen wordt naar Beethoven, Webern, jazz of Bach, het blijft onmiskenbaar het gezicht houden van één componist. Doordat de variaties naadloos in elkaar overgaan ontstaat een caleidoscopische achtbaan van muzikale indrukken die de luisteraar ademloos achterlaat. Daan Vandewalle (1968) is een Belgische pianist met een onverzadigbare belangstelling voor eigentijds repertoire. In 2017 verzorgde hij in Gent, waar hij doceert aan het Conservatorium, de wereldpremière van Rzewski's Songs of insurection. Op zijn repertoire prijkt ook het complete Opus Clavicembalisticum van Sorabji. Zijn vanzelfsprekende virtuositeit en zijn vriendschap met Rzewski maken hem tot de gedroomde interpreet van dit eenmalige meesterstuk, dat bovendien in een ideale ambiance is opgenomen. De exemplarische toelichting noemde ik hierboven al. Een voltreffer. index |
|