CD-recensie
© Siebe Riedstra, november 2018
|
De Duitse pianist Roman Rofalski ontving zijn opleiding aan de Hochschule für Musik in Hannover. Aansluitend studeerde hij drie jaar in New York, waar hij een masterdiploma in jazz behaalde. Hij heeft zijn eigen jazztrio, waarmee hij drie cd's opnam, en maakt met deze uitgave zijn solodebuut als pianist. Dat het label Sony zich daarvoor leent is op zijn minst opmerkelijk en geeft aan dat we hier niet met een doorsnee jazzmusicus of pianovirtuoos te maken hebben. Roman Rufalski is een man met een visie, die de werelden van de jazz, de klassieke avant-garde, de elektronische muziek en experimentele popmuziek als een gecombineerd werkterrein ziet. Hij heeft zijn debuut-cd de naam van Nikolai Kapustin meegegeven, een klassiek geschoolde pianist die hem in Rusland voorging in een carrière in de jazz - als pianist van de Russische BigBand van Oleg Lundström. Kapustin (1937) verruilde zijn werk op het podium voor een bestaan als componist zodra hij de kans schoon zag. In zijn werk combineert Kapustin de virtuositeit van Prokofjev met zijn ervaringen in de jazz, maar voor improvisatie is geen ruimte. Naast Kapustin presenteert Rofalski uiteraard in de eerste plaats eigen werk, dat in tegenstelling tot dat van Kapustin wel verwantschap vertoont met de praktijk van de jazzmusicus. Bosporus, dat op deze cd verschijnt als een uitgeschreven pianosolo, vinden we ook op een opname van het Rofalski Trio, en daar klinkt het als onvervalste jazz. Er komen nog twee componisten aan bod, de Amerikaan Frederic Rzewski, een niet te classificeren avant-gardist met een indrukwekkende staat van dienst als maatschappelijk betrokken componist en pianovirtuoos. Zijn Piano Piece nr. 4 kleurt niet naar jazz, maar naar minimalisten als Steve Reich en Louis Andriessen. De Oostenrijker Bernhard Lang schuift in zijn Intermezzo nr. 1 geleidelijk van minimalisme naar jazz en neemt daar de tijd voor (ruim elf minuten). Wat is de meerwaarde van dit programma? Nikolai Kapustin was ooit een geheimtip, maar is in de eenentwintigste eeuw ontdekt door een grootheid als Marc-André Hamelin en de minder bekende maar overtuigende Sun Hee You, die ik hier heb besproken. Er schuilt een nadeel aan het combineren van Kapustin met de overige componisten op deze cd - hij klinkt enigszins gedateerd. Dat is gezien zijn leeftijd geen wonder - deze muziek baseert zich in essentie op de jazz van de jaren vijftig - Oscar Peterson was een rolmodel. Roman Rofalski is helemaal een produkt van de eenentwintigste eeuw, en zijn composities laten daarover geen twijfel bestaan. De beide 'gastcomponisten' bevestigen eigenlijk maar één ding: Roman Rofalski is van alle markten thuis. Niet slecht voor een debuut. Bovendien is Rofalski een rasvirtuoos die deze partituren moeiteloos beheerst - luister maar naar de boogy-woogy waarmee Kapustin zijn Tweede Pianosonate besluit. Het meest onder de indruk ben ik van de eigen composities van Rofalski. Ze zijn uiteraard ontstaan uit de jazzpraktijk, maar hij heeft kans gezien om ze als uitgeschreven pianowerken een eigen coloriet mee te geven dat intrigeert en de aandacht vasthoudt. De cd is uitstekend opgenomen, de toelichting is beperkt tot twee blaadjes Engels en Duits, en Roman Rofalski bedankt de firma Schimmel uitvoerig voor het ter beschikking stellen van de vleugel. Logisch, want hij is een 'Schimmel artist'. Hier en daar is te merken dat de vleugel er flink van langs heeft gehad en de pianostemmer even niet in de buurt was. Voor het overige niets dan goeds over een intrigerend cd-debuut van een pianist die de dingen anders durft aan te pakken en daarmee hopelijk een avontuurlijk publiek aanspreekt. index |
|